Christen enkel nog buiten Pakistan veilig
Dat er in Pakistan nog altijd christenen leven, mag een wonder heten, want dit land wordt met de dag vijandiger. En dat Pakistaanse christenen door Nederland worden teruggestuurd naar hun land, is geen wonder maar een grof schandaal, vinden geloofs- en landgenoten die het voor hen opnemen.
Het contrast kon donderdagmiddag nauwelijks groter zijn. In café-restaurant De Pont in hartje Amsterdam, hebben zich vier Pakistaanse mannen rond een tafeltje gegroepeerd om te praten over de belabberde toestand van christenen in hun vaderland. Terwijl steeds meer Amsterdammers het terras opzoeken om te genieten van een waterig zonnetje, beschrijven de vier de angst onder geloofsgenoten in Pakistaanse steden als Islamabad, Rawalpindi, Lahore en Karachi. Omdat ze er met grote regelmaat worden geïntimideerd door radicale moslims of opgejutte massa’s.
De vier, Watson Gill (50), Robin Gill (53) –overigens geen familie van elkaar–, de 55-jarige Sajid Bhatti en Suneel Emmanuel (34), wijzen nadrukkelijk iedere suggestie van de hand als zou de toestand van christenen verbeterd zijn, nadat vorige week het 14-jarige christelijke meisje Rimsha op borgtocht werd vrijgelaten. Het verstandelijk beperkte meisje was van godslastering beticht door een imam in haar woonplaats, maar die bleek de beschuldiging zelf in scène te hebben gezet, en daarom zit hij nu zelf vast.
„Over het uiteindelijke lot van Rimsha valt nog niets te zeggen”, laat Watson Gill weten, „want haar rechtszaak loopt nog. Ze zal op een later tijdstip alsnog voor de rechter komen.” Gill zegt dat het meisje menselijkerwijs gesproken geluk heeft gehad, omdat de imam die haar van blasfemie beschuldigde, ruzie had met een andere moslimgeestelijke over de leiding over een plaatselijke moskee, „anders hadden we nooit van haar gehoord.”
Het is deze geestelijke die naarbuiten bracht dat Rimsha ten onrechte van godslastering werd verdacht en dat zijn rivaal de aanklacht zelf in elkaar had gefrutseld (hij stopte verbrandde blaadjes met Koranteksten zelf in de tas van Rimsha). Dát de imam dus opkwam voor Rimsha was niet uit sympathie voor haar, maar om de andere imam een hak te zetten.
Moordenaar als held
Om nog een andere reden blijft Gill voorzichtig. „Het kan zomaar gebeuren dat de gemoederen omslaan en de opgepakte imam alsnog als held wordt bejegend. Het zou niet voor het eerst zijn dat zoiets gebeurt.” Gill wijst daarbij naar de moordenaar van de gouverneur van Punjab, Salman Taseer (die begin vorig jaar werd vermoord omdat hij de wet op de godslastering iets ten gunste van christenen wilde aanpassen). De moordenaar –een bodyguard van de gouverneur– werd na zijn daad als een held vereerd. „En vergeet niet dat veel moslims in Pakistan er nog altijd van overtuigd zijn dát het meisje gestraft moet worden – ze hebben geen enkel medelijden met het kind.”
Hoe sterk de haat tegen Rimsha is, werd Suneel Emmanuel onlangs duidelijk toen hij op de Pakistaanse televisie een vroeger buurmeisje van Rimsha zag bezweren dat ze „eigenhandig Rimsha zou vermoorden” zodra ze in de wijk terugkeert. „Als zo’n kind dat al openlijk op tv mag zeggen, dan kan iederéén zijn gang gaan tegen dit meisje.”
Emmanuel denkt dat zolang Rimsha in Pakistan zit, ze nooit veilig zal zijn. Gill is het met hem eens. „Rimsha geniet nu de hoogste staatsbeveiliging die het land kent, maar dat kan niet zo blijven, ze moet het land uit, alleen dan is ze veilig.”
De onverwachte uitspraak van een imam ten gunste van Rimsha, noch de internationale verontwaardiging over haar arrestatie, hebben iets veranderd aan de christenvijandige situatie in Pakistan, is de overtuiging van de mannen.
„Al zouden de moslimgeestelijken ‘om’ zijn, dan nóg zit je met de gevolgen van vele jaren antichristelijke indoctrinatie”, zegt Robin Gill. „Moslimkinderen horen op school niets anders dan dat ze superieur zijn aan christenen en andere minderheden, en dat ze bij hen vandaan moet blijven. Ze worden in die haatideologie gehersenspoeld.”
Spiekblaadjes
Dat deze aversie tegen christenen dankbaar gebruikmaakt van de in Pakistan geldende wet op de godslastering, is voor de mannen zonneklaar. Emmanuel: „Ik weet uit mijn eigen middelbareschooltijd dat jongens bij een examen over kennis van de Koran delen uit dit boek in hun broekzak frommelden om stiekem te gebruiken. Als dan de politie een verrassingsinval deed, werden al die blaadjes snel in de wc-pot gedumpt, of naarbuiten gegooid. Over godslasterlijk gebruik van de Koran gesproken!” Watson Gill wijst verontwaardigd op de vele duizenden edities van Pakistaanse kranten die dagelijks verzen uit de Koran bevatten, maar die desondanks massaal worden verfrommeld, weggegooid of verbrand. „Alleen als christenen of andere religieuze minderheden –hindoes of sjiitische moslims– zoiets doen, komt daar heibel van.”
Bekend is verder het misbruik van de blasfemiewet omwille van materiële zaken. Emmanuel: „Wie met een buurman een conflict heeft over land, of jaloers is op diens mooie huis, kan hem altijd nog beschuldigen van godslastering.” Er is dan immers grote kans dat als gevolg van de commotie die zo ontstaat –arrestatie door de politie, de geruchtenstroom die opgang komt, de opgejutte massa’s– de buurman zijn verzet moet opgeven.
Op de vraag hoe het mogelijk is om in zo’n vijandige omgeving christen te zijn, reageren de mannen furieus. „Dat is steeds minder mogelijk”, zegt Robin Gill, „want moslims worden er met de dag onverdraaglijker.” Hij vertelt dat iedere kerk er wel een gewapende bewakingsdienst op nahoudt, die op zondag de omgeving in de gaten houdt. „Als kinderen naar school gaan”, voegt Watson Gill eraan toe, „zijn het vooral hun moeders die zich grote zorgen over hun veiligheid maken – vooral of ze onderweg niet te veel uit de school zullen klappen over wat ze geloven.”
Christenen trekken zich steeds meer terug en willen geen contact met moslims, ze lopen dan te veel risico op problemen, zegt Gill. „Een klein meningsverschil kan zomaar uitgroeien tot een relletje en wie christen is loopt dan kans op een door fundamentalisten aangewakkerde hetze.”
Verlangen naar sterke hand
Dat de blasfemiewet ooit zal verdwijnen, achten de vier onwaarschijnlijk. „Wie dat als gematigde moslim zou willen, zal dat nooit durven bepleiten, want dat kost hem of haar het leven.”
„Het zou al heel veel schelen als die wet niet geldt voor niet-moslims”, reageert Watson Gill, „want nu is het al godslasterlijk als ik zeg dat ik niet in Allah geloof.”
Verder verlangen de mannen terug naar de tijd dat de sterke hand regeerde in hun land. Bijvoorbeeld toen generaal Pervez Musharraf het land leidde (na zijn coup in 1999 als militair en van 2001 tot en met 2008 als burgerpresident, AJ) en er van rust en veiligheid sprake was voor christenen. Met name diens samenscholingsverboden, zegt Emmanuel, waren een verademing, omdat opstootjes van islamitische heethoofden dan snel konden worden aangepakt.
Op de vraag of ze ergens in hun land een lichtpuntje ontwaren, blijft het aan de koffietafel in café De Pont even stil. „Het ziet er donker uit voor Pakistan”, zegt Watson Gill, „en dat zeg ik met pijn in mijn hart, want ik houd van mijn vaderland. Het is dan ook triest om te zeggen dat ik geen enkel hoopvol signaal zie. Integendeel. Uit het zaad van haat dat jarenlang is gezaaid, is inmiddels een enorme boom gegroeid, die ook nog eens vol met vruchten van haat hangt.”
Pakistaanse vlag erkent minderheden
Zodra hij voet op Pakistaanse bodem zet, wordt hij wegens blasfemie opgepakt. Toch staat de 34-jarige Suneel Emmanuel op het punt Nederland uitgezet te worden omdat de IND zijn levensverhaal niet gelooft.
Suneel Emmanuel, zijn 33-jarige vrouw Saima en hun zoontje Ephraim (2,5) zijn een van de naar schatting dertig tot veertig Pakistaanse families, die zonder verblijfsvergunning in Nederland zitten, en die daarom uitgezet dreigen te worden. In de meeste gevallen betreft het leden van religieuze minderheden, die in hun vaderland door fanatieke moslims het leven onmogelijk wordt gemaakt.
Dat geldt zeker voor Emmanuel, die christen is en in 2009 naar Nederland kwam nadat naar eigen zeggen de grond in Pakistan te heet onder zijn voeten werd.
Hij vertelt door een imam „betrapt” te zijn op het verspreiden van evangelisatietraktaatjes in een winkelstraat in Lahore. Er volgde ter plekke een woordenwisseling over de heiligheid van de Bijbel en die van de Koran, waarna de imam hem bij de politie aangaf wegens godslastering. Er volgende diverse arrestatiebevelen, en met behulp van een tussenpersoon kwamen Emmanuel en zijn vrouw drie jaar geleden naar Nederland. Daar kreeg hij bepaald geen hartelijke ontvangst: de IND geloofde zijn verhaal niet.
Sindsdien is daarin geen verandering gekomen.
Op dit moment verblijft het gezin in een speciale opvang voor „illegale” asielzoekers in Den Helder, vanwaar slechts een enkele route loopt: die naar Pakistan terug.
In weerwil van tal van alarmerende rapporten van mensenrechtenorganisaties over christenen in Pakistan, moet het gezin zich eind volgende week melden bij de ambassade om zich voor te bereiden op vertrek.
Zodra Emannuel terugkeert in Pakistan, weet hij wat hem te wachten staat. Maar in Nederland, zo lijkt het erop, zullen dan nog enkel zijn hier verblijvende land- en geloofsgenoten zich over hem bekommeren, zonder dat ze wat voor hem kunnen doen.
Deze week deden Pakistaanse christenen in Nederland een oproep aan de Nederlandse regering om het gezin Emmanuel alsnog een verblijfsvergunning te verlenen.
Emmanuel wordt niet geloofd
„Een gigantische interne crisis.” Zo typeert de Pakistaanse journalist Ahmed Rashid de situatie in zijn land na het vertrek van president Musharraf in 2008 (hij doet dat in zijn boek ”Pakistan on the Brink”, dat dit jaar uitkwam).
Uiterst zorgwekkend noemt Rashid de „escalerende intolerantie jegens niet-islamitische minderheden”, en die dient wat hem betreft als maatstaf voor de snelle verdamping van „de idee Pakistan.” Toen Jinnah het land stichtte, aldus Rashid, liet hij de witte streep aan de linkerzijde van de Pakistaanse vlag bewust aanbrengen als symbool van respect voor minderheden en niet-moslims, die de meerderheid van de moslims zou beschermen en als gelijkwaardige burgers zou behandelen.
Wat zien we nu? Christenen die het zich kunnen veroorloven verlaten massaal het land vanwege vervolging. Ook Ahmadi’s, een islamitische sekte die al jaren meedogenloos wordt vervolgd door zowel de staat als de moellahs (religieuze leiders), doen dat, evenals minderheden als hindoes en Ismaëli’s, een sjiitische sekte.
De reden van dit alles zijn de plannen van islamitische extremisten, aldus schrijft Rashid, die Pakistan willen omvormen tot een islamtisch bolwerk van jihadisten. En daarom moet er een sfeer van „totale onverdraagzaamheid” worden gecreëerd.
Hun belangrijkste hulpmiddel daarbij is de wet op de godslastering.