„Coalitie VVD/PvdA níét onvermijdelijk”
Best overzichtelijk, de uitslag van deze Kamerverkiezingen. Geen versplintering, zoals in 2010, maar twee reuzen die in hun wedloop de kabouters ver achter zich lieten. Maar wordt daarmee ook de formatie overzichtelijk, en eenvoudiger dan twee jaar terug? „Nou nee, dit kan best eens een halfjaar gaan duren.”
Verrassend, zo mag de verkiezingsuitslag zeker genoemd worden. Waren alle waarnemers het er eind april, na het mislukken van het Catshuisoverleg, niet over eens? Jazeker, het kon niet missen, de trend van 2010 zou zich nu gaan voortzetten. Nog sterker dan toen zouden de Kamerverkiezingen talloze middelgrote partijtjes gaan opleveren. De formatie zou een ramp worden. Wellicht zou zelfs een combinatie van vier partijen niet voldoende zou zijn om een Kamermeerderheid te vormen.
Maar het liep anders. VVD (41 zetels) en PvdA (38 zetels) kunnen met gemak een tweepartijencoalitie vormen. Simpel, toch? Hoe minder partijen, hoe stabieler een kabinet. Als Nederland momenteel ergens behoefte aan heeft, is het aan continuïteit.
Daarbij valt echter op zijn minst één vraag te stellen: wil het volk dit wel? Wat heeft de kiezer eigenlijk bedoeld met deze verkiezingsuitslag? Volgens dr. Peter van der Heiden, als onderzoeker verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen, valt dat nog niet zo een-twee-drie te zeggen. „De rechtse kiezer heeft een duidelijk signaal afgegeven: geen avonturen meer, maar stabiliteit en rust. Mede daardoor lijkt de VVD erin geslaagd een vaste groep kiezers voor langere tijd aan zich te binden. Die partij lijkt het monopolie te hebben gekregen als grote politieke groepering rechts van het midden; zij heeft, vermoed ik, het CDA definitief van die plek weggedrukt.”
Bordjes
Links ligt het minder eenduidig, denkt Van der Heiden. „Anders dan op rechts, bij VVD en CDA, zijn de bordjes tussen PvdA en SP niet verhangen. Roemer blijft voor Samsom een geduchte concurrent. Nú liep de campagne voor de PvdA gesmeerd. Hij duurde maar drie weken en kostte de SP per dag twee zetels. Als hij nog twee weken langer had geduurd, had Roemer in zijn eentje in de Kamer gezeten”, grapt de Nijmeegse wetenschapper. Om dan, weer serieus, te vervolgen: „Maar als de PvdA gaat regeren, krijgt de SP alle kans om kiezers terug te halen. Samsom moet dan vuile handen maken en Roemer kan, wellicht door opnieuw het anti-Europasentiment onder het volk te benutten, aan een nieuwe opmars beginnen. Want op Wilders zijn de mensen wel zo’n beetje uitgekeken; op Roemer nog niet.”
Nogmaals, wat wil de kiezer? Hier ligt zonder meer een probleem, zegt zowel Van der Heiden als dr. Huib Pellikaan, als politicoloog verbonden aan de Universiteit Leiden. Pellikaan: „Velen hebben op de PvdA gestemd om de VVD eruit te werken. Voor deze kiezers moet het roer radicaal om. Het zou voor hen een enorme deceptie zijn als hun partij mét de VVD gaat regeren. En omgekeerd geldt dat ook wel een beetje.”
Van der Heiden: „VVD en PvdA zijn nu in een lastige situatie beland. Beide beroepen zich op een fors kiezersmandaat. Alleen, de stemmers op Rutte gaven als boodschap mee: doorgaan met het bestaande beleid. De stemmers op Samsom zeiden met zoveel woorden: kies voor een andere koers.”
Soepel
Dat liberalen en sociaaldemocraten nu voor een onoverbrugbare kloof staan, geloven de wetenschappers niet. Pellikaan: „Programmatisch kunnen ze er, als ze willen, echt wel uitkomen. Er zijn forse verschilpunten, maar politici zijn soepel genoeg daar compromissen voor te vinden.”
Van der Heiden ziet mogelijkheden wanneer VVD en PvdA er nog andere partijen bij betrekken. „Dat is alleen al nodig om tot een meerderheid in de Eerste Kamer te komen.” De combinatie die de meeste kans maakt, is volgens hem VVD, PvdA en CDA. „Natuurlijk moet Samsom in zo’n constructie een rechtser beleid gaan voeren dan zijn verkiezingsprogramma voorschrijft. Hij kan echter op dezelfde wijze te werk gaan als zijn voorganger Bos begin 2007 deed, bij de vorming van het kabinet-Balkenende IV. De PvdA kon toen aan haar achterban prima verkopen dat zij met CDA en ChristenUnie in zee ging, doordat ze de departementen Integratie en Milieu, die geleid werden door twee ministers met een uitgesproken PvdA-profiel, Vogelaar en Cramer, in de etalage kon zetten.”
Deal
Met Rutte kan Samsom eenzelfde soort deal sluiten, denkt Van der Heiden. „Wat dacht je van een departement Duurzaamheid en een voor Sociaal Beleid? Als Samsom ervan overtuigd is dat die beide goed uit de verf gaan komen, durft hij bezuinigingen die ergens tussen de streefbedragen van PvdA en VVD in liggen, wel voor zijn rekening te nemen. Als de onderhandelingen op die wijze gevoerd worden, komt er een programma uit waarmee het CDA moeiteloos voor 90 procent akkoord kan gaan.”
Overigens zou Van der Heiden die partij sowieso aanraden mee te doen, als de gelegenheid zich voordoet. „Misschien wordt het hun laatste keer.”
Pellikaan kiest een andere insteek. „Volgens mij zou de PvdA er verstandig aan doen het anders aan te pakken. Samsom ís helemaal niet veroordeeld tot samenwerking met de VVD. Als hij slim is, laat hij Rutte hard werken bij de formatie, maar gaat hij niet op de liberale avances in. Als hij, om het zo te zeggen, zijn neus ophaalt voor de VVD, is het voor die partij over en uit. Want Rutte heeft, behalve samenwerking met de PvdA, geen alternatieven. Als hij niet met PVV of SP wil regeren, moet hij veel te veel partijtjes bij elkaar sprokkelen om tot een meerderheid te komen. Dat is niet realistisch. Samsom kán ervoor zorgen dat Rutte, hoewel overwinnaar, net als Den Uyl in 1977, toch aan de kant komt te staan.”
Niet cynisch
De Leidse onderzoeker ziet in dit scenario veel voordelen voor de PvdA. „De partij hoeft geen draai te maken en hoeft aan de linkse kiezers niet te verkopen dat men toch met die verwenste VVD in zee gaat. Niet met de liberalen gaan regeren, voorkomt dat de kiezers cynisch worden. Als Samsom SP, CDA en D66 ertoe weet te bewegen met hem te gaan samenwerken, is de PvdA in die combinatie verreweg de grootste coalitiepartner, kan zij dus domineren én de premier leveren. Bovendien kan zij dan veel gemakkelijker de beleidskoers verleggen in een meer sociale richting.”
Welke kant het in de formatie ook op gaat, de kans dat de vorming van een nieuw kabinet een flinke tijd gaat duren, is aanzienlijk. Pellikaan: „Het is een Nederlandse gewoonte daar nogal rustig de tijd voor te nemen. Dat heeft niet eens altijd te maken met grote inhoudelijke verschillen. Vaak meer met het moeten masseren van de eigen achterban, die ervan overtuigd moet worden dat er nu echt water bij de wijn gedaan moet worden. Het kan dit keer zomaar een halfjaar gaan duren.”
Maar het tempo waarin geformeerd wordt, is ook afhankelijk van externe factoren, weet hij. „Gebeurt er iets in Europa of op de financiële markten, dan kan de druk om snel tot overeenstemming te komen, groter worden. Het lenteakkoord van dit voorjaar laat zien dat onderhandelingen sóms in enkele dagen of weken gepiept zijn.”
SGP veel sterker profiel dan CDA
De forse groei van VVD en PvdA maakte de verkiezingsuitslag van deze week opmerkelijk. Maar ook de christelijke partijen zullen 12 september 2012 niet snel vergeten. De SGP niet, omdat zij na tien jaar op twee te hebben gestaan, nu weer steeg naar de oude, vertrouwde drie. Het CDA niet, omdat dat op het historisch lage aantal van dertien Kamerzetels bleef steken.
De Leidse politicoloog Hans Vollaard vermoedt dat de 30.000 extra stemmen die de SGP in vergelijking met 2010 in de wacht sleepte, verschillende oorzaken heeft. „Let wel: we moeten kiezersonderzoek afwachten, voordat we dit echt weten. Maar ik denk dat een samenloop van factoren de winst van de SGP verklaart: 1) De achterban groeit demografisch gezien harder dan de rest van Nederland, 2) De SGP-jongeren zijn zeer activistisch en hebben intensief campagne gevoerd, 3) Misschien zijn er SGP’ers geweest, vooral van de jongere generatie, die wel eens naar het CDA neigden, maar die bij gebrek aan een uitgesproken profiel van die partij weer naar de SGP zijn gegaan. En zo sprokkel je hier en daar plukjes kiezers bij elkaar.”
Dat de SGP zich nadrukkelijker dan vroeger via grote advertenties in de Volkskrant en in Elsevier richtte op seculier Nederland, daarvan is, gelooft Vollaard, geen grote electorale werfkracht uit gegaan. „Dat neemt niet weg dat iets positiever bekendstaan bij mensen buiten de eigen kring voor de SGP belangrijk is.”
Bij het grote verlies van het CDA spelen eveneens vele factoren een rol. „Dat de partij weer met de moraal als thema kwam, is op zich niet verkeerd. Maar het bleef allemaal tamelijk ongedefinieerd. Ook kwamen ze er betrekkelijk laat mee.”
In tien jaar tijd daalde het aantal CDA-zetels met bijna twee derde. Vollaard gelooft niet dat dát door de secularisatie komt. „Om nu te zeggen dat in die afgelopen tien jaar het zo hard is gegaan met de ontkerkelijking en secularisatie, nee. De grote slag viel al lang daarvoor, nu gaat het slechts druppelsgewijs verder.”
Wat wel duidelijk is: de vaste achterban van het CDA wordt steeds kleiner. „Maar dat betekent niet dat het wervingspotentieel van de partij kleiner is. In 2010 heeft het CDA vooral verloren aan de VVD, met name bij gezinnen met een hypotheek, in de buitenwijken van de grote steden. Die mensen zóú de partij weer terug kunnen winnen. Zeker als zij niet in de regering gaat.”