„Opstand Syrië heeft niets met Arabische lente te maken”
DAMASCUS – De opstand in Syrië heeft niets meer met de Arabische lente te maken. De strijd in het land lijkt hoe langer hoe meer tussen het regeringsleger en jihadistische groeperingen te gaan.
Philip Giraldi, directeur van de Amerikaanse Council for the National Interest, schreef enkele dagen geleden dat de Amerikaanse inlichtingendiensten vooral in verband met Syrië overuren draaien. In enkele zinnen schetste hij een somber en ontnuchterend beeld van de situatie in Syrië.
Bekend is dat een aantal gruwelijke bloedbaden die eerder aan het regime werden toegeschreven, werd gepleegd door groeperingen binnen de Syrische gewapende oppositie. Deze maken er steeds minder een geheim van dat ze iedereen die loyaal aan het regime is, willen elimineren. Giraldi schrijft dat dit in principe de eliminatie betekent van de alevieten en een substantieel gedeelte van de christelijke gemeenschap in Syrië.
Sinistere woorden, die suggereren dat de ontwikkelingen in Syrië iedere overeenkomst verloren hebben met het fenomeen van de Arabische lente, die politieke openheid en meer rechtvaardige samenlevingen beoogde. De Amerikaanse inlichtingendiensten zijn tot de conclusie gekomen dat de Syrische gewapende oppositie „hevig is geïnflitreerd door aan al-Qaida gelieerde jihadisten.”
Dit beeld werd vorige week bevestigd door Jacques Beres, medeoprichter van de organisatie Artsen zonder Grenzen. Beres had twee weken als arts gewerkt in een ziekenhuis in Aleppo. Na terugkeer uit de Syrische stad verklaarde Beres dat hij de beweringen van het Syrische regime dat buitenlandse jihadisten verantwoordelijk zouden zijn voor de chaos in het land, steeds had tegengesproken, maar dat hij op basis van zijn recente ervaringen zijn mening moest herzien.
Een grote meerderheid van zijn patiënten bestond uit jihadisten. Ze hadden Beres verteld „dat ze totaal niet geïnteresseerd waren in de val van de Syrische president Assad, maar dat ze de macht wilden grijpen in Syrië om het land te veranderen in een islamitische staat die deel zou gaan uitmaken van een wereldwijd islamitisch kalifaat.”
Toen begin 2011 volksopstanden de Tunesische en de Egyptische president tot aftreden dwongen, verschenen er in de internationale pers artikelen waarin de Arabische lente de doodsteek werd genoemd voor al-Qaida. De Arabische volkeren hadden immers aangetoond dat ze de oplossing voor de stagnering in hun samenlevingen niet in geweld zagen, maar in verkiezingen en democratie.
Dit soort analyses onderschatte echter vooral de flexibiliteit van jihadistische organisaties. Al-Qaida gedijt altijd het beste in situaties van feitelijke anarchie en wetteloosheid. Grote delen van de Arabische wereld –van Libië en de Sinaï tot Jemen– lijken momenteel aan deze definitie te beantwoorden.
Het oude Bilad al-Sham –oftewel Syrië– neemt echter een bijzondere plaats in binnen de jihadistische ideologie, die ook een eschatologische dimensie kent. Volgens de soennitische tradities zal aan het einde der tijden de profeet Jezus wederkeren op aarde, en dit zal geschieden in Syrië. In de beroemde Umayyadmoskee in Damascus bevindt zich een opening in het dak. Volgens de traditie zal de wederkomst van Jezus hier plaatshebben. Een andere reden voor de grote belangstelling van al-Qaida voor Syrië is de nabijheid van Israël, dat ze willen vernietigen.
De val van het Syrische regime dient vooral de belangen van de strengsoennitische Arabische golfstaten, die op deze wijze hopen het gevreesde Iran een gevoelige klap toe te brengen. Het Westen deelt deze visie. De interne cohesie van het Syrische regime en de kracht van het Syrische leger werden echter onderschat. Vreedzame protesten brachten in een eerste fase dit regime niet ten val, en ook de gewapende oppositie bleek in een volgend stadium niet opgewassen tegen het Syrische leger. Er ontstond een gevaarlijke schaakmatsituatie omdat zowel het Westen als de Golfstaten geen scenario konden accepteren waarin het Syrische regime zou overleven.