Binnenland

Vergeten drama: jonge jongens, onthoofd door de Japanners

ARNHEM – Veertien jongens werden onthoofd, zeven anderen doodgemarteld. Afgelopen zaterdag werd op landgoed Bronbeek in Arnhem een vergeten drama herdacht: de 
Dampitaffaire in Nederlands-Indië.

L. Vogelaar
10 September 2012 12:12Gewijzigd op 14 November 2020 23:05
Bronbeek. Foto ANP
Bronbeek. Foto ANP

Indo-Europeanen –kortweg: Indo’s– vielen vaak tussen wal en schip. Deze nakomelingen uit relaties tussen Europese mannen en Indische vrouwen behoorden niet geheel tot de Nederlandse bevolkingsgroep, maar werden ook niet tot de echte inlanders gerekend. Toen Indonesië in 1949 onafhankelijk werd, wilden of konden veel Indo’s er niet blijven: ze trokken naar Nieuw-Guinea of naar Nederland.

Tijdens de Japanse bezetting werden veel Indo’s aanvankelijk niet geïnterneerd, maar uit wantrouwen werd een aantal later toch gevangengezet. Eind 1943 moest het Indo-Europese bevolkingsdeel van Malang op Oost-Java schriftelijk antwoorden op twee eisen: afstand doen van de trouw aan het Nederlandse koningshuis en zich bereid verklaren met de bezetter mee te werken aan de vorming van een groot-Aziatische wereldmacht. Ondanks de bedreigingen schreven de meeste Indo-Europeanen achter beide vragen: „Neen.”

Dat bood de Japanners de gelegenheid om op te treden tegen de grote groep nog vrij rondlopende weerbare Indische jongens van wie de bezetter dacht dat ze een gevaar vormden: 
er circuleerden geruchten dat 
de geallieerden een invasie 
zouden uitvoeren op Java, 
en dan zouden de Indo-Euro-
peanen ongetwijfeld de kant 
van de bevrijders kiezen. 
De geschiktste plaats voor een 
landing was hier, op de zuid-
kust van Oost-Java. Daarom 
moesten de jongens er weg.

In 1944 werden werk- en strafkampen ingericht, onder meer in Telogosarie en Lawang en op rubberonderneming Soember Gesing bij Dampit. Jongens vanaf vijftien jaar moesten daar houthakken. De discipline was streng.

Voorzichtig waren de jongens niet: ze spraken openlijk over hulp die ze de geallieerden bij een invasie zouden bieden. Dat kwam de kampleiding ter ore. Er waren ook wat brandjes en sabotageacties.

De Kempeitai –de beruchte Japanse militaire politie– trad hard op: ze verhoorde en martelde een groot aantal jongens, van wie er op 4 juni 1945 zestig werden veroordeeld. Het militair gerechtshof legde veertien jongens de doodstraf op. Zij werden reeds de volgende dag in Poedjon onthoofd. Na de oorlog zijn de slachtoffers herbegraven in drie massagraven op het Ereveld Kembang Koening in Soerabaja.

De andere jongens kregen zeven of vijftien jaar of zelfs levenslange gevangenisstraf opgelegd. Ze werden opgesloten in Fort Willem I in Ambarawa. Door de slechte behandeling tijdens het voorarrest en de ondervragingen waren minimaal zeven jongens overleden.

Lang heeft de gevangenisstraf niet geduurd, want in augustus 1945 capituleerde Japan. De overige gearresteerden ontkwamen daardoor aan een veroordeling.

Zeventig jongens die in Dampit opgesloten hebben gezeten, hielden in 1994 een reünie. Het volgende jaar werd de Stichting Strafkamp Dampit opgericht, die de in het vergeetboek geraakte affaire liet onderzoeken. Dat leidde tot de publicatie van het boek ”De Dampit Affaire”.

De stichting wil niet alleen het contact tussen de overlevenden en de herinnering aan het drama levend houden, maar biedt ook steun bij het aanvragen van financiële compensatie via een van de wetten voor Indische oorlogsgetroffenen.

Daarnaast werden fondsen geworven voor de oprichting van een gedenkteken in de tuin van het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek (KTOMMB). Het werd op 19 oktober 2001 onthuld in aanwezigheid van een groot aantal nog levende ex-Dampitters.

De plechtigheid van zaterdag was de zevende van de acht herdenkingen die dit jaar op het terrein van Bronbeek worden gehouden. Op 28 september heeft de laatste plaats: die van de Japanse zeetransporten. De herdenkingen brengen lotgenoten bijeen in het gedenken van de slachtoffers van de strijd in Zuidoost-Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende Bersiaptijd: eerst hadden de Nederlanders te lijden van de Japanners, daarna van opgezweepte Indonesische nationalisten. Maar ook de Indo-Europeanen hebben zwaar te lijden gehad. En het enorme aantal slachtoffers dat onder de Indische bevolking viel, is niet na te gaan.

Jaarlijks nemen duizenden overlevenden en nabestaanden deel aan herdenkingen bij de monumenten op Bronbeek. Het aantal overlevenden wordt steeds kleiner, de behoefte om te herdenken blijft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer