Economie

Btw-perikelen rond 1 oktober

Per 1 oktober gaat de btw omhoog van 19 naar 21 procent. Ondernemers moeten vanaf die datum 21 procent btw op hun facturen gaan zetten. Zij dienen dit hogere percentage dus door te berekenen aan hun klanten. In sommige situaties is echter nog het oude tarief van toepassing.

Wilbert van Vliet
6 September 2012 12:48Gewijzigd op 14 November 2020 23:02

De komende btw-verhoging is voor consumenten uiteraard nadelig, vooral bij grote aankopen. Alleen als de ondernemer besluit om de prijzen niet te verhogen en de btw-verhoging voor eigen rekening te nemen, merkt de consument er vooralsnog niets van.

De vraag rond de datum van 1 oktober is of er 19 procent of 21 procent btw in rekening moet worden gebracht. Daarbij geeft het moment dat de ondernemer zijn prestatie verricht (het verlenen van een dienst of het leveren van een goed) bijna altijd de doorslag. Het moment van uitreiken van de factuur is dus niet relevant.

Een voorbeeld: als een klant in september afspreekt dat hij in oktober een auto geleverd krijgt, moet de ondernemer 21 procent berekenen. Het heeft geen zin om de factuur al in september te versturen om nog van het tarief van 19 procent te kunnen profiteren

Onlangs is een wetsvoorstel gepresenteerd dat nadere regels biedt voor het geldende percentage in de komende periode. De in het wetsvoorstel voorgestelde overgangsregeling bepaalt in het kort het volgende.

In de eerste plaats geldt het algemene tarief van 19 procent als er een goed wordt geleverd of een dienst wordt verricht voor 1 oktober 2012. Dat geldt ook als de factuur op of na 1 oktober 2012 wordt verstuurd en/of de betaling op of na 1 oktober 2012 wordt ontvangen.

Een tweede bepaling is dat het nieuwe tarief van 21 procent van toepassing is als een goederen­levering of dienst op of na 1 oktober 2012 wordt verricht. Als voor 1 oktober 2012 gefactureerd wordt en/of de betaling wordt ontvangen, is hierbij in eerste instantie nog 19 procent btw verschuldigd, maar op 1 oktober is de ondernemer de 2 procent extra verschuldigd.

Deze overgangsregeling leidt ertoe dat het uit praktische overwegingen voor onder­nemers verstandig kan zijn om –indien mogelijk– al zo veel mogelijk (deel)prestaties voor 1 oktober te factureren.

Voor nieuwbouwwoningen geldt een tegemoetkoming: als iemand een woning heeft gekocht en een koop- en aannemingsovereenkomst heeft gesloten voor 28 april 2012, maar de oplevering vindt plaats na 1 oktober, dan is niet over de hele aankoopprijs ineens 21 procent btw verschuldigd. Het tarief van 19 procent blijft gelden voor alle termijn­bedragen die voor 1 oktober 2013 zijn vervallen (dat wil zeggen: die worden doorberekend volgens de afspraken daarover). Het tarief van 21 procent gaat wel gelden voor alle termijnen die na 1 oktober 2013 vervallen.

Als een particulier voor 
28 april 2012 een bouwkavel heeft gekocht, is dit volgens de staatssecretaris niet voldoende om de overgangsregeling toe te mogen passen. Er is immers (nog) geen aannemingsovereenkomst voor de bouw van een nieuwbouwwoning. De datum van 28 april 2012 is een fatale termijn. Als er voor die datum geen koop-/aannemingsover­eenkomst is gesloten voor de bouw van een nieuwbouw­woning is de overgangsregeling niet van toepassing.

Bij verbouwingen die voor 1 oktober zijn overeengekomen en die worden betaald in termijnen, kan ook nog gebruik worden gemaakt van het tarief van 19 procent. De onder­nemer kan dit tarief doorberekenen aan de klant voor zover de termijnen voor 1 oktober vervallen.

Dit geldt echter niet voor diensten bestaande uit het verrichten van onderhouds- of herstelwerkzaamheden, zoals het vervangen van kozijnen of dakgoten of het vernieuwen van dakbedekking. Van een verbouwing is slechts sprake als de werkzaamheden gericht zijn op een verandering van de inrichting, de aard of de omvang van de zaak. Dat is bij woningen bijvoorbeeld het geval bij het plaatsen of veranderen van keukens en badkamers, het aanbouwen van een serre en het aanbrengen van een dak­kapel. Het is dan op zichzelf geen probleem als er een relatief beperkt onderhouds­element in de verbouwingswerkzaamheden aanwezig is. Er behoeft dan geen splitsing te worden gemaakt: de overgangsregeling kan worden toegepast op de verbouwing als geheel.

De auteur is werkzaam bij HVK Belastingadvies.

Meer over
Fiscaliteiten

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer