Duitse bunkers rond Scheveningen blijven intrigeren
Stichting Atlantikwall Museum Scheveningen heeft er een trekpleister bij. Naast de als museum ingerichte Duitse commandobunker heeft de stichting vorige maand een tweede Duitse bunker uit de Tweede Wereldoorlog uitgegraven.
Langs de Scheveningse Badhuisweg trekt een forse hoop puin de aandacht. Daarachter, tussen de bomen van de Nieuwe Scheveningse Bosjes, doemen de contouren van een bunker op.
Piet Hogendoorn, coördinator bij de Stichting Atlantikwall Museum Scheveningen, blijkt een enthousiast verteller. „Er liggen hier nog tientallen bunkers onder het zand. Ze maakten allemaal deel uit van de Atlantikwall, het enorme Duitse verdedigingsysteem langs de westkust van Europa.”
Vijf jaar geleden is hier de centrale commandobunker, type 608, uitgegraven en als museum ingericht. Dit jaar mocht de stichting van de gemeente Den Haag de ernaast gelegen manschappenbunker onder het zand vandaan halen. Dankzij de steun van een sponsor, die graafmachines ter beschikking stelde, lukte het om de klus in twee dagen te klaren.
„In totaal werd er 75.180 kilo puin verwijderd”, vertelt Hogendoorn. Dat was afkomstig van de 750 meter lange muur van 3 meter hoog die de Duitsers hadden aangelegd om de Scheveningse boulevard tegen tankaanvallen te beschermen.
Opmerkelijk genoeg waren beide bunkers ooit met loopgraven aan elkaar verbonden en niet met een tunnel. „Dat was hier in de bossen niet nodig, maar verderop in de duinen wel”, weet Hogendoorn.
Krokodil
Met enige moeite maakt hij de zware metalen plaat los die de ingang afschermt. „Het was best spannend toen we voor het eerste na meer dan zestig jaar deze bunker openmaakten. Wat zou je in de donkere ruimten te zien krijgen?” De entree is glibberig. Alles is doordrenkt met vocht. In het schijnsel van de zaklamp licht een bruingeroeste gepantserde plaat voorzien van een schietopening op. Verder blijkt deze ruimte leeg.
„Soms doe je de vreemdste ontdekkingen”, glimlacht Hogendoorn. „Toen we vorig jaar een zogeheten toiletbunker opgroeven, vonden we in de beerput eronder een half gemummificeerde krokodillenkop. Hoe die daar ooit is beland, blijft giswerk. We hebben echter het vermoeden dat Duitse militairen de geprepareerde kop destijds hebben meegenomen uit een van de nabijgelegen villa’s. Saillant detail: het Leidse Museum Naturalis conserveert deze vondst en binnenkort is-ie in de 608-commandobunker te bewonderen.”
Hogendoorn wijst erop dat deze manschappenbunker, type 622 –tijdens de oorlog zijn er in totaal ruim 1700 van gebouwd– allemaal dezelfde vorm en indeling hebben. „Deze ”Doppel-Gruppenunterstand”, zoals de Duitsers dit type noemden, had twee verblijfsruimten elk voor ieder tien man.”
Standaard waren daar, ten behoeve van de zogenoemde nabijverdediging, twee schietgaten aangebracht, gericht op de beide in- en uitgangen. Als extra beveiliging heeft deze bunker twee gecamoufleerde nooduitgangen voor het geval dat de situatie onhoudbaar zou worden. Bijzonder zijn hier ook de extra verstevigde betonnen buitenmuren van maar liefst 3 meter dik. „Genoeg om de zwaarste bomaanvallen te weerstaan.”
Oorlogsmuseum
De Scheveningse stichting wil vanaf maart volgend jaar ook deze manschappenbunker inzetten voor haar activiteiten. „Eén ruimte gaan we gebruiken voor exposities, bijvoorbeeld met foto’s over de Atlantikwall. In de andere ruimte willen we laten zien hoe je een bunker zou kunnen aantreffen na zestig jaar onder het zand. Dus vol oude en roestige spullen uit de bezettingstijd.”
Hogendoorn benadrukt dat het hen gaat om de „authentieke beleving, het levend houden van de herinnering. We willen de oorspronkelijke sfeer zo goed mogelijk bewaren en liefst uitsluitend originele voorwerpen exposeren. Uiteindelijk moet het complex uitgroeien tot een heus Schevenings oorlogsmuseum.”
Bunkerploeg
Verderop, bij de Scheveningse haven op het terrein van het Surfdorp, bevindt zich nog een manschappenbunker van hetzelfde type 622. Deze betonnen kolos aan het begin van de boulevard aan de Strandweg doet al enkele jaren dienst als museum. Het is ingericht door vrijwilligers van de Haagse Bunkerploeg.
Ruud Overvliet, een van de vrijwilligers, vertelt: „We zijn een club van ondernemende bunkerenthousiastelingen. Toen we bij de aanleg van het Surfdorp deze bunker ontdekten en mochten gebruiken, ging onze droom in vervulling om een eigen bunkermuseum te bezitten waarin wij onze kennis en ervaringen met andere geïnteresseerden konden delen.
De bunkerliefhebbers hebben samen de Stichting Bunkermuseum Den Haag opgericht. Een vaste kern van twintig vrijwilligers geeft tijdens de openstelling, twee tot drie keer per week, graag toelichting op de collectie Duitse en geallieerde memorabilia en andere herinneringen die zij hebben bijeen gebracht. Ook beschikt het museum over in bruikleen verkregen verzamelingen.
De kans is echter groot dat deze bunker binnen afzienbare tijd zal moeten wijken voor de geplande uitbouw van de Scheveningse boulevard. Overvliet: „Helaas is onze bunker niet uniek, het was zelfs het meest gebouwde type van de Atlantikwall. Maar de plaats waar deze staat, is dat zeker wel. We hopen dat dit feit bij de besluitvorming genoeg gewicht in de schaal zal leggen.”
Atlantikwall
Vanwege de sterk toegenomen invasiedreiging besloot Hitler in 1941 om de kustverdediging aanzienlijk te versterken. Het leidde tot de bouw van de verdedigingslinie, die de naam ”Atlantikwall” kreeg. Daardoor kon hij een groot aantal troepen vrijgemaken die aan het Oostfront moesten vechten tegen de Sovjet-Unie.
In eerste instantie werd alleen de toegang tot belangrijkste havens beveiligd met zware bunkers. Voor Nederland waren dat IJmuiden en Hoek van Holland.
Maar door een tekort aan grondstoffen –er werd maandelijks 600.000 kubieke meter beton verbruikt– en de inefficiënte werkwijze was in de zomer van 1943 nog maar de helft van de geplande 15.000 bunkers opgeleverd.
In 1943 kreeg veldmaarschalk Erwin Rommel opdracht om de verdedigingslinie te inspecteren. Deze bleek nog onvoldoende bescherming te bieden tegen een invasie. Hij voerde daarom het bouwtempo sterk op. De briljante strateeg liet verder alle stranden volleggen met mijnen, strandversperringen en obstakels om vijandelijke landingen te voorkomen.
Ook Den Haag en Scheveningen ontkwamen niet aan de uitbouw van de Atlantikwall. Aanvankelijk bleef het strand van Scheveningen tijdens de Duitse bezetting nog toegankelijk voor de bevolking. In 1942 werden vanwege de aanleg van de Atlantikwall de duinen en het strand echter tot verboden gebied (Sperrgebiet) verklaard en later ook nog een groot deel van Scheveningen met een stuk van westelijk Den Haag. Zo’n 30.000 huizen werden gesloopt en zo’n 50.000 bomen gerooid om een vrij schootsveld te krijgen. Ook werden meer dan 140.000 inwoners geëvacueerd.
De Duitsers beschouwden Den Haag met de Scheveningse haven als een potentieel doelwit voor een invasie of een verrassingsaanval. De verdediging ervan kreeg als ”Stutzpunktgruppe” de op twee na hoogste status – na ”Verteidigungsbereich” (Den Helder) en ”Festung” (IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen).
Bij het betonnen bunkercomplex, verspreid over een groot van het Haagse en het Wassenaarse grondgebied, dat de naam ”Stützpunktgruppe Scheveningen” meekreeg, hoorde ook het Stützpunkt Clingendael, met de commandobunker van rijkscommissaris Seyss-Inquart.
Open Monumentendag
Zowel het Scheveningse Atlantikwallmuseum als het Bunkermuseum opent tijdens Open Monumentendag op 8 september de deuren.