Congres over Iwand: Niet management, maar Woord schept de kerk
NEURENBERG – „Geestelijke strategieën bestaan niet” – en als de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD), of de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), meent van wel, worden de problemen van kerkverlating en verlies van invloed alleen maar erger.
Dat stelde prof. dr. B. Wannenwetsch vorige week in Neurenberg. De hoogleraar ethiek uit het Schotse Aberdeen sprak op een driedaags symposium over de theologie van de Duitse theoloog H. J. Iwand (1899-1960). Zo’n dertig Iwandkenners, onder wie een aantal oud-studenten, stonden stil bij het thema ”Kerk en publiek domein”.
Op de jaarlijks terugkerende bijeenkomst wordt telkens een aspect van het denken van Iwand belicht in combinatie met actuele problemen. De Lutherkenner speelde, net als Dietrich Bonhoeffer, een belangrijke rol in de Duitse kerkstrijd voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog en zette zich na de oorlog sterk in voor verzoening van Oost- en West-Duitsland. Hij is verder vooral bekend om zijn ook in Nederland veel gebruikte serie ”preekmeditaties”.
Prof. Wannenwetsch stelde kritische vragen bij recente ontwikkelingen in de EKD. Die publiceerde in 2007 onder leiding van W. Huber het document ”Kirche der Freiheit”, dat richting moet geven aan de kerk in de moderne samenleving. De veelbesproken handreiking wordt volgens de hoogleraar echter bepaald door een „slechte tweerijkenleer”, waarin de onzichtbare kerk het ideaal is en de zichtbare kerk de werkelijkheid.
Wannenwetsch: „Het uitgangspunt is daarbij bovendien dat de kerk niet idealistisch moet zijn, maar realistisch. Dat komt er echter op neer dat de huidige realiteit in de samenleving ook bepáált wat de kerk zoal zou moeten doen. Uit de maatschappelijke omstandigheden, zoals de toegenomen aandacht voor religie, wordt direct en vrijwel kritiekloos afgeleid hoe de kerk zich zou moeten vernieuwen om aantrekkelijk te blijven.”
Volgens de ethicus kunnen sociologische analysen over de kerk wel behulpzaam zijn, maar mogen ze nooit voorschrijven wat de kerk wezenlijk zou moeten zijn en doen. Hij hekelde verder het spreken over „kwaliteitsmanagement” om een „mentaliteitsverandering” te willen bewerkstelligen. „De kerk wordt door het Woord geschapen, niet door management van bovenaf.”
De kracht van Iwand is dat hij de kerk niet als aansluitend bij, maar als tegenover van het publieke domein ziet, aldus de hoogleraar. „Door het getuigenis van Jezus Christus krijgt de kerk dan een onthullende functie, ook op politiek terrein. Tegen wat als maatschappelijk vanzelfsprekend wordt gezien in getuigt de kerk van het evangelie van de verzoening. Dat opent ons de ogen voor de onuitgesproken vooronderstellingen die de maatschappelijke ontwikkelingen sturen.”
De schets van de hoogleraar uit Aberdeen was „zeer herkenbaar” voor de aanwezige Nederlanders, aldus ds. J. Compagner uit Weert: „Het is een op een over te zetten. Het Dienstencentrum van de PKN in Utrecht legt mijns inziens ook veel te veel nadruk op management en denkt te weinig vanuit de kracht van het Evangelie zelf. Als we dat maar zuiver brengen, mogen we de uitwerking van God verwachten.”
De lezing van ethicus prof. dr. H. G. Ulrich uit Erlangen sloot nauw aan bij die van zijn leerling Wannenwetsch. Het publieke domein werkt volgens hem met een verborgen idee van de uiteindelijke „richting” waarheen de samenleving zich zou moeten bewegen. „Dat is de seculiere eschatologie, de leer van de laatste dingen, waarover nauwelijks publiekelijk gesproken wordt. Dat moet echter opengebroken worden door het getuigenis van de christelijke eschatologie, de nieuwe verzoende schepping.”
Volgens de emeritus hoogleraar speelt het geweten hierbij een belangrijke rol. „Iwand definieert dat als speurzin voor het komende in het heden, of het laatste in het voorlaatste. Ons geweten moet gevoed worden door wat het Evangelie belooft, de nieuwe schepping. Met het oog op die belofte mogen we dan in het heden in gesprek met de maatschappij en beslissingen zoeken die de huidige situatie daarheen kunnen richten en openen.”
Een laatste lezing ging over hoe de media de kerk zien en erover berichten. Dr. Daniël Maier promoveerde op dit thema en concludeerde dat de berichtgeving in Duitsland grotendeels neutraal is en daarnaast vaker positief dan negatief. Veel journalisten zijn zelf niet kerkelijk, maar zien de kerk wel als een instantie die op een goede manier „oriëntatie” biedt op ethisch en politiek terrein. Volgens Maier zou meer contact tussen kerken en seculiere journalisten goed zijn.
Prof. Wannenwetsch vroeg zich wel af wat het betekende dat nieuws verkocht moet worden. „Zorgt dat er niet voor dat media gebonden zijn aan de markt en dus niet vrij om de waarheid te zeggen?”
Volgens hem zou de kerk ook hier moeten getuigen, „om ook hier het publieke domein open te houden richting Gods Koninkrijk.”
„Nauwelijks oog voor het publieke domein”
Op de bijeenkomst in Neurenberg werd een tekst van Iwand over het geweten en het publiek domein besproken.
Hij schreef eind jaren veertig dat het geweten zijn „oorspronkelijke functie” heeft verloren en ten onrechte iets lijkt geworden voor het privéleven: „Ons geweten heeft nauwelijks oog meer voor het publieke domein, het politieke, economische en sociale bestaan.” Het is daarom volgens hem niet meer dan logisch dat precies daar nu „algehele gewetenloosheid” heerst.
Beslissend zal volgens Iwand zijn, „of ons geweten door het publieke domein zelf of door de openbaring aangestuurd wordt, of de anonieme machten erover heersen, die tijdgebonden meningen uitgeven voor eeuwige waarheden, of de Heere, Die dezelfde blijft van eeuwigheid tot eeuwigheid.”
Het geestelijke vermogen van het geweten is zwak geworden omdat het „slechts nog duidend, analyserend” tegenover de maatschappelijke gebeurtenissen staat en niet meer „normatief”, aldus de theoloog. Dat is volgens hem al een vorm van afstand nemen: „Alleen duidend stelling nemen tegenover gebeurtenissen betekent ze in principe nemen zoals ze zijn.” Op de achtergrond daarvan staat volgens hem het denken van de filosoof G. W. F. Hegel. „De geesteswetenschappen begrijpen de werkelijkheid, maar hebben opgehouden daar de waarheid tegenover te plaatsen.”
Door het geloof dat alleen God met Zijn oordeel en belofte in het kruis en de opstanding van Christus „gelijk heeft”, en niet bijvoorbeeld politici met hun oordelen en beloftes en onuitgesproken overtuigingen, krijgt de mens de kracht om stelling te nemen tegen de machten die het leven beheersen. „Alles draait om dat geloof.”