Bach op de Arabier tijdens Festival Oude Muziek
UTRECHT – Als het Collegium Vocale Gent van Philippe Herreweghe zondagavond in Vredenburg Leidsche Rijn de laatste akkoorden van Bachs ”Missa Brevis” heeft gezongen, keert in Utrecht de rust weer. Tien dagen klonk in zalen, op pleinen en in kerken muziek van Sweelinck, Bach en soortgelijke componisten.
Een willekeurige dag: dinsdag. In de binnenstad is het nog rustig. Bij het prachtige Pandhof naast de Domkerk, het hart van het Festival Oude Muziek, melden zich de eerste bezoekers. Om 11.00 uur beginnen de activiteiten.
Bij het voormalige Leeuwenbergh Gasthuis aan het Servaasbolwerk is een kleine toeloop van vooral 50-plussers. Harry van der Kamp van het Gesualdo Consort zal een ”zomerschool” houden over ”de Orfeus van Amsterdam”: Sweelinck. Van der Kamp is de man bij uitstek die dat kan doen, sinds hij alle vocale werken van de Amsterdamse componist op cd zette.
Wat een zomerschool precies is, blijft onduidelijk. Feit is dat Van der Kamp achter een tafel gaat zitten en begint te praten: over zijn eerste kennismaking met Sweelinck, over gelijkzwevende stemming, vibrato, solide ademsteun, de kerkelijke gezindheid van Sweelinck. Interessant allemaal, maar wat onsamenhangend. Na drie kwartier blijkt dat hij de circa zeventig aanwezigen had willen laten horen hoe Sweelinck in de Psalmen 24, 62, 95 en 111 –allemaal dezelfde melodie– heel gevarieerd te werk ging. Om des tijds wille kunnen alleen Psalm 24 en 111 gedraaid worden. Het publiek laat de ijle klanken van Sweelincks madrigaalmuziek als een milde regen op zich neerdalen.
Ook Museum Speelklok doet mee aan het festival. Voor de gelegenheid is gezocht naar Bach in de collectie. Dat viel niet mee. De talloze speeldozen, cilinderspeelwerken en platenspeeldozen die het museum herbergt vragen vaak om andere muziek. Maar de gids kan drie dingen laten horen. Een automatisch spelende vleugel vertolkt Bachs bekende Toccata en Fuga, begin 20e eeuw ingespeeld op een rol door de Poolse pianist Ignaz Friedman. Van iets eerder datum –eind 19e eeuw– is de ”voorzetter” die je voor een vleugel kunt plaatsen. In het apparaat, dat met treden moet worden aangedreven, zit een rol met een bewerking van een andere toccata van Bach. De gids heeft een flinke kluif aan het trapwerk. Ondanks dat de rol niet altijd pakt, is het publiek enthousiast over het resultaat. Tot slot is er het beroemde draaiorgel de Arabier. Iemand maakte ooit een bewerking van een vioolconcert van Bach voor het instrument. Met veel slagwerk. De straatmuziek dendert door de bijruimte van de voormalige Buurkerk.
Bij de Geertekerk is het om 14.45 uur een drukte van belang. Blijkbaar trekt de naam van de beroemde bas Peter Kooij. Hij heeft een klein ensemble samengesteld –klavecinist, cellist, violist en twee zangers– waarmee hij klaviermuziek en vocale werken van Böhm, Bach en Telemann uitvoert. Het talrijke publiek geniet zichtbaar van de harmonieuze barokklanken. Blijkbaar blijft er markt voor deze vorm van kunst. Zelfs voor een heel festival rond oude muziek.