Panel politicologen: SP zit op PvdA-rozen
Nu de campagne voor de Kamerverkiezingen meer en meer op dreef komt, laat deze krant twee keer een panel van politicologen aan het woord over de stand van zaken in de verkiezingsstrijd. Hoe staan de linkse, de rechtse en de christelijke partijen er momenteel voor? Dit is de eerste aflevering, op 6 september volgt deel 2.
PvdA en GL startten te laat
Met een waarschijnlijke nek-aan-nekrace tussen Rutte en Roemer –wie had dat twee jaar geleden kunnen denken– kun je bijna niet anders concluderen dan dat de SP het goed doet in de campagne. Het verval van de PvdA en van GroenLinks dwingen bijna net zo onvermijdelijk tot een negatief oordeel over de strategie van deze partijen. Maar klopt dit beeld wel? Eigenlijk is er nog nauwelijks sprake van een campagne geweest, in feite begon die pas afgelopen weekeinde, toen ook de VVD en de PVV de arena betraden.
Is het van de SP nog wel begrijpelijk dat zij zich zo lang als mogelijk gedeisd hield –zolang je het goed doet in de kiezersgunst door stil te zitten, moet je vooral niet gaan bewegen–, voor de beide progressieve concurrenten gaat dat niet op. Het vermoedelijke electorale verval van deze partijen had een reden moeten zijn om de stilte van de SP te vullen met hun eigen geluid. PvdA en GroenLinks hebben ruim vier maanden laten liggen om de verkiezingsagenda te bepalen en de kiezer te bestoken met hun voorstellen en oplossingen, met als doel de overlopers naar met name de SP weer terug te krijgen en voor de zwevende kiezers –die er massaler zijn dan ooit– een realistische keuze te worden, en daarmee het verval in de peilingen te keren.
Met nog goed twee weken voor de boeg zit de SP op de rozen die traditioneel door de PvdA worden uitgedeeld. De winst voor de SP is ook grotendeels afkomstig van de PvdA, die nog altijd op fors verlies staat. Met een zo korte periode tot de verkiezingen is de kans dat deze trends –forse winst voor de SP, verlies voor PvdA en GroenLinks– veranderen, bijzonder klein. Hoewel er over opiniepeilingen door politici nogal eens relativerend gedaan wordt („De enige peiling die telt, is die van 12 september”), scheppen de peilingen deels ook een eigen werkelijkheid. Het kan aantrekkelijk zijn om bij de winnaar te horen, waardoor de trends nog versterkt worden. Dat zou kunnen betekenen dat de SP, al dan niet definitief, de positie van de PvdA als grootste linkse partij overneemt.
Vanuit deze gedachte hadden GroenLinks en PvdA al veel eerder vol op het orgel moeten gaan om het tij te keren. Het hoogst haalbare lijkt nu het beperken van het verlies. Verkiezingswinst zit er, mede door de late start, niet meer in – hoe goed Samsom het ook doet in de verkiezingsdebatten.
Dr. Peter van der Heiden, verbonden aan Radbouduniversiteit Nijmegen
Rechtervleugel is nu lam
Voor de PVV is er één oplossing voor zowel de nationale economische problemen als een effectieve bestrijding van de islam, namelijk uit de Europese Unie stappen. Voor de VVD is de oplossing voor de economische problemen een kleine overheid en meer vrijheid voor ondernemers en hardwerkende mensen: „Het kabinet-Rutte I heeft al belangrijke stappen gezet.” Afgezien dat de verwijzing als ”Rutte I” in het eigen verkiezingsprogramma de associatie oproept met het eerste kabinet-Den Uyl, dat nooit is opgevolgd door het kabinet-Den Uyl II, legt de VVD veel nadruk op de marktwerking. De PVV heeft zich op het extreem van de anti-Europese dimensie geplaatst en de VVD heeft zich op het extreem van de economische dimensie gepositioneerd.
Deze posities verschillen niet principieel van de posities van 2010, maar sinds het mislukken van het Catshuisoverleg en de recente verwijten van het ‘liegen’ over de hypotheekafspraak, is er geen coalitie met VVD én PVV meer mogelijk. Anders gezegd de rechtervleugel is lam. Wilders heeft zichzelf uitgerangeerd, maar heeft ook de VVD in een moeilijke positie gebracht. Er is niet alleen geen coalitie VVD en PVV meer mogelijk, maar er is ook geen dreiging meer van een dergelijke combinatie. Zonder deze dreiging verschuift het politieke zwaartepunt naar de andere kant van het politieke spectrum.
Daarnaast ligt de prioriteit van de meeste kiezers niet bij een anti-Europees beleid, noch bij een nog sterkere marktwerking. Men wil sociale zekerheid en een betaalbare zorg. Daar is de PVV ook voor, maar Wilders heeft zichzelf buiten het spel geplaatst. En met de VVD krijgt men alleen maar minder sociale zekerheid en nog meer marktwerking bij de zorg. Met het mislukken van het Cathuisoverleg is het momentum voor rechts voorbij. Rutte kan terugkijkend zich afvragen hoe zijn leiderschap heeft gefaald. En Wilders heeft meer dan gefaald. In sporttermen, falen is als het missen van een strafschop, maar Wilders heeft door het stadion uit te lopen geweigerd om de strafschop te nemen. Kortom, voor de rest van de campagne kunnen we ons richten op de andere kant van politieke spectrum. Daar krijgt de PvdA een sleutelrol. Een coalitie met CDA en VVD is niet erg waarschijnlijk, bovendien zal de PvdA niet nog een keer zonder de SP willen gaan regeren. Het falen van het meest rechtse kabinet heeft dan het meest linkse kabinet met de SP, PvdA en CDA tot gevolg. Je zou het dialectiek kunnen noemen, zeker met een maoïstische premier.
Dr. Huib Pellikaan, verbonden aan Rijksuniversiteit Leidend
Verschillende kijk op Gods wil
Gods wil is echt heel anders dan wat mensen doen, denken en zijn, stelde de theoloog Karl Barth al. Met hun beperkte verstand en zondige instelling is het voor mensen bovendien niet gemakkelijk te weten wat Hij zou willen. Zou het dan niet van hoogmoed getuigen als iets of iemand zegt te weten wat God voor heeft met Nederland? Er zijn daarnaast steeds minder christenen, die ook steeds minder vermenging van religie en politiek wensen. De vraag is daarom in wiens naam christelijke partijen campagne voeren: doen zij dat expliciet in de naam van God, Zijn Zoon, Geest of Woord, of benadrukken ze meer bescheiden hun eigen, menselijke interpretatie van de christelijke traditie?
De SGP is het stelligst, zo toont ook haar verkiezingsprogramma. De partij neemt duidelijk stelling wat volgens haar God zou wensen, zoals het huwelijk slechts voor man en vrouw, een speciale positie voor het Joodse volk, zorgen voor de naaste, en bescherming van het milieu. De SGP is er verder van overtuigd dat het christendom beter voor mens en rechtsstaat is dan andere religies.
Dat geldt eveneens voor de ChristenUnie. Vanwege naastenliefde voor elk mens wil die partij echter meer dan de SGP ruimte gunnen aan niet-christelijke overtuigingen. Ook de ChristenUnie weet wat God wil in Nederland: verandering. En al zegt de ChristenUnie iets terughoudender dan de SGP dat haar politieke keuzes geïnspireerd zijn door Gods Woord, ze laat wel zien wat dat zoal zou moeten betekenen: compassie, vrijheid, duurzaamheid, en bescherming van het leven. Dat lijkt haast hetzelfde als de SGP, maar de ChristenUnie vult die begrippen praktisch anders in.
Het CDA neemt weer andere posities in op tal van praktische punten. Bovendien stelt het zich veel bescheidener op: zijn verkiezingsprogramma vloeit niet rechtstreeks voort uit Gods Woord. Het zegt slechts dat de christelijke traditie voor iedereen geldende begrippen als naastenliefde aanreikt. Het CDA is op die manier makkelijker in staat om de vele kiezers te werven die een expliciet beroep op God en christendom niet wensen of niet begrijpen. ChristenUnie en vooral SGP beperken juist hun wervingskracht door hun directe verwijzing naar God.
De drie partijen verbinden zo verschillende gevolgen aan het christelijk geloof. Zou dat alleen afhangen van de mate waarin een partij stemmen wil werven, of wijst het er ook op dat mensen niet goed weten wat de ”gans Andere” eigenlijk zou willen in de Nederlandse politiek?
Dr. Hans Vollaard, verbonden aan Rijksuniversiteit Leiden