Politiek

Gevraagd: kieshulp voor het woud aan stemwijzers

DEN HAAG – Op het gebied van de kieswijzers is Nederland zonder twijfel gidsland: de Nederlandse vinding heeft sinds 1989 heel Europa veroverd. En zoals dat gaat met succes: iedereen wil er een graantje van meepikken. Dus kunnen er voor de komende verkiezingen in eigen land wel twintig, dertig kieshulpen worden ingevuld. Maar welke is nu de beste?

Van onze verslaggever
23 August 2012 20:17Gewijzigd op 14 November 2020 22:48
Foto ANP
Foto ANP

De cartoon is al wat ouder. Een vrouw zit achter de computer, een man kijkt over haar schouder mee. „En op deze site kun je te weten komen welke kieswijzer het beste bij je past”, zegt ze bloedserieus.

Zo gek is die cartoon eigenlijk niet, vindt politicoloog dr. Martin Rosema van de Universiteit van Twente. Hij is gespecialiseerd in de psychologie van stemgedrag en sprak donderdag op een bijeenkomst van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over de invloed van kieswijzers. „Ik denk dat we koploper in de wereld zijn wat betreft het aantal kieswijzers”, zegt hij. „Al moet je niet vergeten dat daar ook heel wat specifieke stemhulpen bij zitten, bijvoorbeeld van milieuorganisaties. Die hebben natuurlijk wel hun eigen agenda.”

De twee grootste kieshulpen zijn met stip de Stemwijzer van ProDemos, die bij de vorige verkiezingen zo’n 4 miljoen bezoekers trok, en het Kieskompas van onder andere VU-wetenschappers, dat het met 1,7 miljoen gebruikers moest stellen. De overigen zitten allemaal onder een miljoen.

Ontoegankelijk

Op het eerste gezicht zijn de onderlinge verschillen klein. De kieshulpen werken vrijwel allemaal met stellingen waarvan de gebruiker aan kan geven het ermee eens dan wel oneens te zijn. Dat mogen er niet te veel zijn. Er is een ongeschreven consensus dat tussen de twintig en dertig vragen het meest ideaal is, zegt politicoloog Michiel Nuytemans die mede verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van kieswijzers in Vlaanderen. „Zwitserland heeft een lijst met zeventig vragen, maar die is daardoor heel ontoegankelijk.”

Er zijn nog andere voorwaarden voor een goede kieshulp, weet Nuytemans. „Een dubbele ontkenning werkt niet.” Hij wijst op stelling 28 in de Stemwijzer: ”De regering moet afzien van nieuwe bezuinigingen op defensie.” „Daar moet een kiezer eerst een poosje over denken. Als ik nee zeg, moet er dan bezuinigd worden of juist niet?”

Heel belangrijk is ook dat de stellingen niet sturend zijn. Een randgeval vindt Nuytemans de stelling ”Auto’s moeten, als dat niet gevaarlijk is, 130 kunnen rijden op snelwegen.” „Gevaar is het grootste argument om tegen deze stelling te kunnen zijn. Er blijft dus niet veel over om nee te stemmen.”

De twee grootste kieshulpen, Stemwijzer en Kieskompas, weten dat soort klippen in de regel goed te omzeilen, vinden beide wetenschappers. Het gevolg is dat ze flink op elkaar lijken. „Stemwijzer en Kieskompas hebben beide dertig stellingen, waarvan er tien vrijwel identiek zijn. Bovendien zijn er nog eens tien met dezelfde dimensies”, constateert Rosema.

Twee assen

Het grote verschil zit hem in de rekenmethode. De Stemwijzer laat aan het eind zien met welke partij de gegeven antwoorden het meest overeenstemmen, terwijl het Kieskompas een grafiek met vier kwadranten laat zien, verdeeld op een as van links-rechts en een as van progressief-conservatief. In die kwadranten staan de partijen en staat de eigen uitslag.

De effecten van dat verschil zijn groot, zegt Rosema. „In de Stemwijzer krijgt bijvoorbeeld maar een paar procent van de kiezers het advies om ChristenUnie te stemmen. Als je echter de methode van Kieskompas op de uitslag van de Stemwijzer zou toepassen, zou wel dertig procent dat advies krijgen. Dat komt doordat de meeste kiezers rond het centrum van de twee assen geklonterd zitten, maar de meeste partijen niet. De ChristenUnie zit relatief dicht bij dat centrum.”

Hetzelfde geldt volgens Rosema voor de PVV. „Veel mensen zijn sociaal-economisch wat meer links, en op migratiethema’s wat meer rechts. Bij Kieskompas kom je dus al snel dichtbij die partij uit.” Hij wijst naar het uitslagscherm. „Kijk maar. Volgens Kieskompas zijn 50Plus en de PVV de centrumpartijen van Nederland, het dichtst bij de kruising van de assen. De PVV mag in zijn handen knijpen met Kieskompas.” Rosema zelf doet dat niet; als hij moet kiezen, kiest hij de Stemwijzer. „Ik heb er geen gezien die beter is.”

Ethische onderwerpen

Regelmatig terugkerende kritiek op de stemhulpen is dat ze een momentopname bieden en weinig aandacht hebben voor de onderliggende levensbeschouwing waar de partijen op zijn gebaseerd. Zowel Stemwijzer als Kieskompas ruimen slechts twee van de dertig stellingen voor ethische onderwerpen in, variërend van de gewetensbezwaarde trouwambtenaar tot zondagsrust.

Dat is niet veel voor confessionele partijen die zich juist op ethisch vlak onderscheiden, erkent Rosema. „Maar die thema’s spelen ook nauwelijks een rol in het maatschappelijk debat; ze zijn een beetje uitgedoofd. In die zin is het terecht dat er niet zoveel aandacht voor is in de stemhulpen. Deze vraag raakt aan wat je vindt dat een kieswijzer nu eigenlijk zou moeten doen. Moeten verkiezingsthema’s er in of ook waarden? Dat is de lastigste discussie van allemaal.”

Zijn al die zelfbenoemde stemhulpen in de praktijk eigenlijk wel belangrijk? „Je moet ze met een korrel zout nemen”, zo relativeert de Vlaamse kieshulpontwerper Nuytemans zijn eigen werk. „Mensen kunnen om tal van redenen voor een partij stemmen: uit gewoonte, voor een bepaalde persoon, uit ideologie. Kieshulpen geven inzicht op thematisch gebied, maar al die andere redenen worden niet meegenomen.”

Toch gaat er wel degelijk veel invloed van uit, constateert Rosema, en die invloed zal volgens hem alleen maar groter worden naarmate de klassieke binding van kiezers aan partijen afneemt. Mensen die al weten op welke partij ze gaan stemmen, laten zich nauwelijks beïnvloeden door kieswijzers, blijkt uit onderzoek. „Vroeger was dat deel driekwart van het electoraat. Maar nu zijn er veel meer kiezers die geen duidelijke stemintentie hebben, tegenwoordig wel zo’n 40 procent.”

Op hen heeft een stemhulp wel degelijk een grote invloed, weet Rosema. „Van hen stemt 56 procent conform het advies van de kieshulp die ze invullen. Dat is een enorm percentage waar ik zelf erg van onder de indruk ben. En zolang er meer kiezers zweven, zal de invloed van stemhulpen alleen maar groter worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer