Op deze
Zal men recht God dienen, met vreze, en zich in Hem verheugen met beving, zo wordt daartoe vereist dat men vreest en beeft voor Zijn Woord; het Woord van de grote Koning en Wetgever, waardoor Hij tot ons spreekt en ons Zijn wetten bekendmaakt. De wetten waarin de Heere ons zegt om voor Zijn Woord te beven.Dit beven voor Gods Woord bestaat niet uit een bloot uiterlijk beven. We ontkennen niet dat als een zondaar nu eerst overtuigd en recht aan zichzelf wordt ontdekt door het Woord, dat als een hamer en donderslag op zijn hart valt, van aandoening zelfs uitwendig begint te beven en dat vanwege de nauwe vereniging van ziel en lichaam zulke aandoeningen worden verwekt dat men begint te trillen en te beven. Ja, een beven voor de bestraffingen en bedreigingen die door het Woord aan de kinderen der ongehoorzaamheid wordt aangezegd. David zegt daarvan dat de haren van zijn hoofd ten berge waren gerezen van verschrikking. Het is mede een blijk van ware vreze Gods als men niet gerust en zorgeloos is onder de bedreigingen des Heeren, maar gedurig vreest.
Ziedaar, hoedanige personen het zijn die voor Jehova’s woord beven. Hij wederstaat de hovaardigen, aan de nederigen geeft Hij Zijn genade. Zo betuigt Hij dan ook in onze tekst: Op deze zal Ik zien, te weten op de armen en verslagenen van geest.
Joachimus Mobachius predikant te Nijkerk (Christelijke Zedekunst, 1741)