„In de kerk nimmer een preek gehoord”
De kerkgang lijkt vaak zo vruchteloos. Hoe zou dat komen? In Om Sions Wil (pastoraal blad voor de gereformeerde gezindte) staat een voorbeeld: hoe het niet moet.
„Een man, die gedurende vijftien jaren regelmatig de kerk bezocht had, kreeg op zijn ziekbed bezoek van zijn predikant. Toen deze sprak over de noodzakelijkheid van de bekering en de vergeving der zonden, was de zieke zeer verbaasd. Het bleek dat hij volstrekt niet wist dat het mogelijk was dat de zonden vergeven werden. De predikant vroeg hem niet weinig verbaasd: „Maar ik heb u toch zondags steeds in de kerk gezien; heeft u dat dan nimmer in de prediking van het Woord beluisterd?”
De zieke antwoordde: „Ja dominee, ik kwam wel steeds in de kerk, maar een preek, neen, die heb ik nimmer gehoord.” Weer sprak de dominee: „Hoe is het toch mogelijk, daar ik u reeds zo vele jaren als een trouw kerkganger ken?”
Het antwoord luidde: „Wel dominee, dat zit hem hierin. Zodra ik op mijn plaats in de kerk zat, dacht ik aan mijn zaak, aan wat in de voorbije week was gedaan en gewonnen en aan hetgeen ik in de komende week allemaal zou gaan doen en gaan winnen. Die plannen en gedachten hebben mij gedurende de tijd van de godsdienstoefening altijd beziggehouden. Daarom, of u het gelooft of niet, ik heb werkelijk nog nooit een predikatie gehoord.”
Wat een vruchteloos kerkgaan. Maar ligt bij velen van ons niet dezelfde oorzaak van ons vruchteloos kerkgaan?”