Stevensbeek klaar met ophef rond azc
STEVENBEEK – Racisten werden ze genoemd. De inwoners van het Brabantse Stevensbeek gingen 25 jaar geleden over de hekel toen ze protesteerden tegen de komst van 600 asielzoekers. De dorpelingen zijn er nog steeds helemaal klaar mee. Een zoektocht naar reacties levert bijna alleen maar dichte deuren op.
Stevensbeek is een dorp zoals zovele. Een doorgaande weg, enkele straten en een paar openbare gebouwen. Waar vroeger het klooster was, rest nu nog slechts een kapel. Om de kapel heen staat een school, gebouwd op de plaats van het oude klooster.
Op deze plaats, toen het klooster er nog was, ontstond 25 jaar geleden een groot conflict. De landelijke overheid zocht plaatsen waar asielzoekers konden worden ondergebracht. Aangezien het klooster grotendeels leegstond, boden de paters aan om hier het eerste asielzoekerscentrum van Nederland te vestigen. Er zouden 600 mensen komen, op een bevolking van 650 Stevensbekers.
Dat was tegen het zere been van de dorpelingen. Vrijwel allemaal gingen ze de straat op om te demonstreren. Dat deden ze onder aanvoering van de vorig jaar overleden E. Fokkens, destijds voorzitter van de dorpsvereniging.
Diens zoon, G. Fokkens, die toen 25 jaar was, is er niet happig op met de pers te praten, maar op persoonlijke titel wil hij toch een toelichting geven. „We waren niet tegen de komst van asielzoekers, maar tegen het aantal”, aldus Fokkens. „Plaats maar eens een half miljoen asielzoekers in Amsterdam. Dan heb je de poppen aan het dansen.” Volgens hem werd in de media gesuggereerd dat Stevensbekers tegen buitenlanders waren. „Mensen van buitenaf uitten bedreigingen en op de straten werden leuzen gekalkt waarin wij racisten werden genoemd.” Zijn moeder was zo bang dat Fokkens zijn hond bij haar in huis wilde doen. „Dat vond de politie geen goed idee.”
Uiteindelijk kwamen er met enige vertraging toch asielzoekers, weliswaar minder dan gepland, maar toch zo’n honderd. Dat aantal groeide later tot ongeveer 300. De komst van de asielzoekers zette onder andere bij schooljeugd kwaad bloed. „Jongeren uit Stevensbeek werden bekeurd als ze zonder licht reden. Maar asielzoekers die zonder helm op brommers reden, werden niet beboet.”
Daarnaast waren er vechtpartijen en is er bij de asielzoekers onderling een schietpartij geweest. Zo’n tien jaar geleden vertrok de laatste. In 2009 werd het klooster grotendeels afgebroken en vervangen door een schoolgebouw.
Inmiddels is de rust in het dorp teruggekeerd. Alleen de doorgaande weg, die door fietsers wordt gedomineerd, oogt levendig. De andere straten liggen er haast uitgestorven bij. Aanbellen bij enkele huizen levert norse reacties op. Een enkeling laat zich boos uit over het gedrag van de asielzoekers en nog meer over de reacties uit het land.
Een bewoonster van de Pater Eijmardstraat, vlak bij de kapel, wil anoniem wel ingaan op de gebeurtenissen. „Dorpsbewoners hadden niets in te brengen over de komst van de asielzoekers. Die mensen werden hier zomaar gedumpt. De asielzoekers deden in het park hun behoefte en liepen bij mensen binnen. Ook stalen ze kippen om te slachten. Het dorp leed eronder. Kinderen durfden niet meer naar buiten.”
De Stevensbeekse neemt het de asielzoekers zelf overigens niet kwalijk. „Ze hadden niets te doen. Ze kwamen uit een totaal andere cultuur.”
Dit is de vierde aflevering in een serie terugblikken op gebeurtenissen die 25 jaar geleden het nieuws haalden.
Klik hier voor het oorspronkelijke artikel.