„De Allerhoogste regeert, ook in Syrië”
URK – „Niet alle Israëlieten zullen zalig worden. Maar Israël als geheel zal wel een christelijke natie worden.” Dat zei ds. Tj. de Jong zaterdagmorgen tijdens de jaarlijkse Mbumazendingsdag in de oud gereformeerde Jachin Boazkerk in Urk.
De Nederlandse stichting Mbuma ondersteunt het zendingswerk van de Free Presbyterian Church of Scotland in Zimbabwe en Kenia.
De zendingsdag trok ongeveer 800 bezoekers, aanzienlijk minder dan vorig jaar. Ds. Tj. de Jong, hersteld hervormd emeritus predikant uit Staphorst, opende de zendingsdag vanuit Jesaja 19, met name vanuit de laatste verzen: „Want de Heere der heirscharen zal ze zegenen, zeggende: Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars, en de Assyriërs, het werk Mijn handen, en Israël, Mijn erfdeel” (vers 25).
Hij legde uit dat er in Jesaja duidelijk aandacht wordt gegeven aan het einde van de wereldgeschiedenis. „De Heere gaat door met Zijn Kerk te vergaderen, dwars door alle politieke woelingen op deze wereld heen. Er is waar geloof voor nodig om dat te kunnen ervaren.”
Samenwerking
Niet de volkeren op de aarde of hun machthebbers, maar de Heere bepaalt wat er op de aarde gebeurt, zo vervolgde de predikant. „De Allerhoogste regeert, ook over de grootmachten. Het blijkt dat de Heere ook uit de volken Syrië en Egypte Zijn volk haalt.”
Ook gaf ds. De Jong aan dat er in Jesaja 19 gesproken wordt van samenwerking tussen Assyrië en Egypte op religieus vlak. „Er zal samenwerking zijn van afgodische volken die hun afgoden zullen verlaten. De Heere verzoent beide grootmachten in de ene ware religie. Zij zullen zich buigen onder het juk van Hem. Israël zal dan ook de Heere gaan dienen.”
Ds. De Jong legde uit dat dit niet inhoudt dat heel Israël behouden zal worden. „Maar in zijn algemeenheid betekent dit wel dat de meerderheid van Israël Hem zal dienen en Hem zal volgen.” Hierbij verwees hij naar de Romeinenbrief, waar staat dat Israël als volk zalig zal worden. Onder verwijzing naar de kanttekeningen stelde de Staphorster predikant dat dit inhoudt dat Israël „een christelijke natie” zal worden. „Wanneer de volheid der heidenen zal zijn ingegaan, zal de wolk van het Evangelie teruggaan naar Israël en daar een vruchtbare regen voortbrengen. Wat zal het zijn wanneer het volk der Joden zich niet meer tegen de Heere verzet?”
Ds. De Jong sprak de hoop en de verwachting uit dat het Koninkrijk van God gebouwd zal worden. „We zien ernaar uit dat daartoe het werk van de zending, ook in Zimbabwe, zijn voortgang zal hebben. Dwars door alle menselijke onmogelijkheden heen. Want menselijk gesproken zijn er alleen maar onmogelijkheden.”
Oordelen
Ds. A. van Voorden, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Opheusden, sprak over Mattheüs 28:16-20, met name over vers 20: „Zie, Ik ben met ulieden al de dagen, tot de voleinding der wereld.” Hierover zei ds. Van Voorden: „We zijn bijeengekomen voor de zending. We leven in een ontzagwekkende tijd waarvan we zeker kunnen zeggen dat de oordelen gekomen zijn.”
Verder stelde hij: „Voor onbekeerden staan er geen beloften in de Bijbel dan uitsluitend in de weg der bekering. De Heere roept u toe: Bekeert u, bekeert u, waarom zou u sterven en niet leven?”
De predikant uit Opheusden zei dat Christus Zich openbaart als de Koning van Zijn Kerk. „O, wat een vertroosting is dat in een ondergaande wereld. Dat de Koning van de Kerk alle dingen aan Zichzelf onderworpen heeft. Er zal op aarde altijd een kerk overblijven. Tot aan de voleinding der eeuwen moet er zending bedreven worden. Tot aan de voleinding der eeuwen moeten Gods knechten hun werk doen te midden van een krom en verdraaid geslacht.”
De spreker wekte zijn hoorders ertoe op zich te zetten onder een „getrouwe prediking” en zo de middelen vooral biddend waar te nemen.
Gouden kandelaren
Ds. J. van Rijswijk, predikant van de gereformeerde gemeente te ’s-Gravenzande, sprak ’s middags over Openbaring 1:10-20, met name over vers 17 en 18: „En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste. En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods”.
Ds. Van Rijswijk legde uit dat Jezus tussen de zeven gouden kandelaren wandelt als die ene Profeet, als de ene Priester, en als „die eeuwige Koning die over Zijn Kerk waakt. Dat is een troostvol gezicht.”
Hij wees erop dat Johannes als dood aan de voeten van Jezus lag. Naar aanleiding hiervan stelde hij de vraag: „Kent u dat in uw leven? Als dat waar mag zijn, is er iets gebeurd in uw leven. Dan hebt u uzelf leren kennen in uw doemwaardigheid, in uw vloekwaardigheid. Daar brengt de Heere Zijn Kerk. In Nederland, in Kenia en in Ethiopië. Is dat Bijbels? Ja hoor. Weet u hoe Gods Kerk zich leert kennen? Als een groot beest. Ik ben een dode hond, beleed Mefiboseth. Verder komt Gods Kerk hier op aarde niet.”
Naar aanleiding van de woorden dat Jezus de Eerste is, merkte ds. Van Rijswijk op: „Hij is de Oorsprong van alle dingen. Dan worden we vanmiddag meegevoerd naar die eeuwige vrederaad. Daar waar Hij de Kerk gekregen heeft van Zijn Vader. Hij was de Eerste, in het leven van Zijn discipelen, in het leven van Johannes. En Hij is nog de Eerste, ook in Kenia en Ethiopië. Er is verwachting voor dode zondaren in Nederland en op de zendingsvelden, want Hij heeft de sleutels van de hel en van de dood.”
’s Middags vertelde Jelle Kaptijn een historisch verhaal voor de kinderen. Ds. T. Klok, oud gereformeerd predikant te Urk, sloot de zendingsbijeenkomst.
Zowel ’s morgens als ’s middags werd er een collecte gehouden voor de zending. Die bracht in totaal 11.000 euro op.