Oppositie: Spies weigerminister
DEN HAAG – PvdA, D66 en GroenLinks zijn boos en teleurgesteld dat minister Spies de positie van gewetensbezwaarde trouwambtenaren ongemoeid laat, ondanks dat in de Tweede Kamer onlangs moties zijn aangenomen die haar aanspoorden om in actie te komen.
„Dit is geen kwestie van niet kunnen, maar van politiek weigeren”, twitterde GroenLinks-Kamerlid Van Gent, initiatiefneemster van een motie om met een algemene maatregel van bestuur het sluiten van huwelijken uit het takenpakket van gewetensbezwaarde trouwambtenaren te halen. „Ik ben boos.”
Ook de Kamerleden Heijnen (PvdA) en Schouw (D66) maakten maandag hun ongenoegen kenbaar. „Spies doet niets aan weigerambtenaren”, aldus Schouw.
De boosheid lijkt voor een deel onderdeel te zijn van het politieke spel. Juristen hadden namelijk al voorspeld dat het voorstel van Van Gent juridisch-technisch rammelde. Een algemene maatregel van bestuur, het door Van Gent geopperde instrument, wordt vooral gebruikt om nog wat praktische details uit te werken wanneer het parlement nieuwe wetten heeft aangenomen. Onder andere de Raad van State benadrukte onlangs dat gemeenten alleen met een nieuwe, speciale wet tot het afwijzen of ontslaan van gewetensbezwaarde ambtenaren kunnen worden verplicht.
SGP-Tweede Kamerlid Dijkgraaf vindt het mede gezien de vele juridische haken en ogen wijs van het kabinet om geen overhaaste actie te ondernemen. „Onder andere het recente advies van de Raad van State stelt glashelder dat onder meer het grondrecht van de gelijke benoembaarheid van ambtenaren in het geding is. Daar kun je niet zo maar even via een regeling aan voorbijgaan. De Raad heeft verder benadrukt dat er op dit vlak eigenlijk helemaal geen problemen zijn, omdat er in elke gemeenten voldoende trouwambtenaren zijn die homohuwelijken willen sluiten.”
Dijkgraaf noemt de door een Kamermeerderheid aangenomen moties „een vorm van laakbare, intolerante politiek tegen ambtenaren die gewoon hun werk doen. Het zou ook een nieuw kabinet sieren als het zou afzien van acties die de kant opgaan van een beroepsverbod.”