Mills leidde het Nationale Democratische Congres (NDC), een vroegere oppositiepartij. Hij noemde zichzelf een sociaaldemocraat, die naar eigen zeggen „anderen wilde dienen, vooral de minderbedeelden”. De politicus annex wetenschapper gold als niet corrupt.

De in 1944 geboren ‘prof’ studeerde aan de universiteiten van Londen en Stanford, waarna hij terugkeerde naar zijn vaderland. Vervolgens doceerde hij bijna 25 jaar recht aan de universiteit van de hoofdstad Accra. Hij specialiseerde zich in belastingrecht.

Hij kwam aan het hoofd van de belastingdienst te staan onder het bewind van Jerry Rawlings. Deze militair kwam door een staatsgreep aan de macht, maar bracht het land uiteindelijk stabiliteit en democratie. President Rawlings benoemde Mills in 1997 tot zijn vicepresident.

Toen Rawlings in 2000 terugtrad, probeerde Atta Mills hem op te volgen, maar moest hij het afleggen tegen John Kufuor. In 2004 moest hij opnieuw in Kufuor zijn meerdere erkennen.

In 2008 had Mills alsnog succes; hij werd president en loodste Ghana door de economische crisis. De ontdekking van olievelden maakte het land tot een van de snelst groeiende economieën ter wereld. In landen als Nigeria bracht olie behalve rijkdom ook corruptie en geweld. Mills streed daartegen. De nieuwe president moet dat na dinsdag voortzetten.