Vlieland: Eerst jutten, dan preken
Het is windkracht 8. Schreeuwend scheren meeuwen over het water. Rollende golven maken een geluid als van vele wateren. Juichend werpt de zon zijn stralen over het eiland. Dit is Vlieland op zijn best.
Aan het Kerkplein van Oost-Vlieland (het enige dorp op het eiland) staat de in gele baksteen gebouwde kerk onder statige bomen, een beetje tegen een duin aangeschurkt. Het is een echte zeemanskerk, al vier eeuwen lang: stoer, robuust, als uit één stuk gehouwen. Nog steeds komen hier mensen, maar het zijn weinig zeelieden meer, en er zijn weinig kerkgangers meer. Het zijn meer toeristen dan pelgrims, die even binnenkomen om uit te puffen, meer voorbijgangers en passanten dan vreemdelingen op aarde.
Knarsend draait een sleutel de deur van het slot. De kerk laat zich van haar mooiste kant zien, met het middaglicht dat schijnt door de ramen. Een groot deel van het interieur is gebouwd van hout dat jutters vonden op het strand. De twee houten pilaren zijn gemaakt van de mast van een groot zeilschip. Van de blauw geschilderde vaste kerkbanken is er vrijwel niet één gelijk aan de andere, het was maar net welk juthout beschikbaar was. Zelfs de preekstoel is van juthout, gemaakt van kastdeurtjes uit een oude scheepskajuit. Het sleutelgat zit er nog in.
De kerk werd in 1605 gebouwd als een zaalkerk. Er lagen vaak vele schepen op de rede, want Vlieland leefde van de zee, van de visserij, de walvisvaart en het loodswezen. Zeelui verbleven algauw een paar dagen op het eiland en gingen op zondagen ter kerke. Zo was de kerk al snel te klein. En dus bouwden eilandbewoners er in 1647 een noord- en een zijbeuk aan vast, waardoor het een kruiskerk werd.
Op Kerkplein 5 staat de pastorie. Hier woont ds. Frans Weeda, predikant van de protestantse gemeente op Vlieland. Hij is ronduit enthousiast over „de open oecumenische gemeenschap” op het Waddeneiland. „Vlieland spreekt mensen aan op een diep niveau. De scheiding tussen hemel en aarde is hier heel dun. Dat heeft met de natuur te maken, met de schepping. Ik ben onder de indruk van al die dingen die niet door mensen in handen genomen kunnen worden, de zee, het strand, de wind.”
In de kerk zegt de predikant opeens, onder aan de kansel: „God heeft geen kerk nodig om Zijn heil te verbreiden. De kerk wordt zelfs in toenemende mate de grootste belemmering voor het verstaan van het Evangelie.”
De toekomst van het christendom houdt de Vlielandse voorganger veel bezig. „Het Evangelie is meer nodig dan ooit. Maar de kerk is in haar huidige vorm een voorbijgaand verschijnsel geworden. Christenen moeten weer leren om het Woord uit te dragen zonder alle menselijke structuren van het instituut van de kerk. Mensen hebben geen kerk nodig, maar gemeenschap.”
Er kan veel in de Vlielandse kerk. De muren spreken er niet over, zegt ds. Weeda, „misschien zijn ze er te verlegen, of te verstandig voor. Hier is niets bij voorbaat raar of uitgesloten.”
De kerk wordt wel eens gebruikt door de kleine rooms-katholieke gemeenschap op het eiland. Soms houden Russisch-orthodoxen er een gebedsdienst, of wordt er gemediteerd volgens de regels van het zenboeddhisme. Ds. Klaas Hendrikse, auteur van het boek ”Geloven in een god die niet bestaat”, preekt ook wel eens op Vlieland. „Ds. Hendrikse kan niet alles zeggen wat hij wil, maar hij is wel welkom.”
Ds. Weeda: „De Vlielandse kerk toont zich op sommige momenten een huis voor alle mensen die zoeken naar het geheim boven of in ons bestaan, en voor allen die geloven dat ze daar soms een glimp van zien.”
In de zuidbeuk staat een rij metershoge walviskaken. Ze waren ooit van een Groenlandse walvis. Tot 1920 stonden die kaken als grafzerk op het kerkhof. Dat was altijd goedkoper dan natuurstenen zerken. De botten hadden echter te lijden van wind en zout, waarop ze naar binnen zijn gehaald. Links van de kansel staan de herenbanken, de generaliteitsbank, de admiraliteitsbank, de schepenbank en de predikantenbank, met elk een gepaste Bijbeltekst erboven. Aan de muur hangen twee tafelen met de Tien Geboden: „Godt sprack alle dese woorden: Ick ben de Heere uwe Godt, die u uyt Egyptenland, uyt den diensthuyse uytgeleyt hebbe”.
In de gangpaden liggen oude zerken. De graven eronder zijn reeds lang geruimd. Een vleugel in het liturgisch centrum gaat schuil onder een paars kleed. Het orgeltje op de galerij heeft betere dagen gekend.
Zelden zit de kerk vol. Zondagse diensten trekken zo’n 20, 30 bezoekers, in het hoogseizoen zijn het er veel meer, soms wel 200. „Het feit dat je zo vaak voor mensen preekt die maar een enkele keer binnenkomen, is wel het zwaarste van het predikant-zijn hier. Velen van hen hebben al jaren geen preek meer gehoord. Ik spreek wel mensen die zeggen: Nu we op Vlieland zijn, willen we het toch nog eens proberen”, zegt ds. Weeda.
Tijdens de kerstnachtdienst zit de kerk vol, en ook met begrafenissen, waarvoor het hele dorp uitloopt. De stoet begint dan bij het sterfhuis. Onderweg naar de kerk voegen de eilandbewoners zich een voor een in de stoet.
Links van de kerk staat het ”diaconiehuys”, een prachtig gerestaureerd gebouwtje uit de zeventiende eeuw. In dit „oudemannen- en oudevrouwenhuys” ontfermde men zich vroeger over onbemiddelde wezen en ouden van dagen zonder inkomsten. Er wordt nu thee geschonken.
Eilandbewoners zijn allergisch voor gezag, zegt ds. Weeda. „Als ik tegen hen zeg: „Het is tijd dat jullie weer eens naar de kerk komen”, zeggen ze: „Dominee, dat maken we zelf uit.” Ze zeggen er wel direct achteraan: „Maar we zijn in Gods ogen toch nog niet zo heel erg slecht?”
Jutten hebben Vlielanders altijd gretig gedaan. Soms deed ook de dominee graag mee. De eerste reformatorische predikant van Vlieland, die in 1625 naar het eiland kwam, was ds. Frans Esausz den Heusden. Het wilde wel gebeuren dat hij, zomaar onder de preek, de dienst onderbrak. Er was een schip vergaan. Eerst jutten, dan verder preken.
Dit is het tweede deel in een serie over kerken op de Waddeneilanden.
Sint-Nicolaas
De kerk op Vlieland is gewijd aan Sint-Nicolaas, die bekendstaat als beschermheilige van allen die de zee bevaren. Veel havensteden hebben hem als beschermheilige, of hebben een Sint-Nicolaaskerk (Amsterdam, Kampen, Edam, Vollenhove). Sint-Nicolaas is volgens de Rooms-Katholieke Kerk ook de beschermheilige van apothekers, prostituees, boogschutters, kinderen, ongehuwde vrouwen, kooplieden, studenten, geliefden, slagers, dieven, moordenaars en piraten.