Documenta (13) biedt honderd dagen kunst
Een overdosis moderne en actuele kunst. Honderd dagen lang –tot 16 september– exposeren ruim 200 kunstenaars van over de hele wereld hun werk in musea, winkels, parken en op straat in het Duitse Kassel. De toonaangevende kunsttentoonstelling Documenta is in volle gang.
De tentoonstelling, die eens per vijf jaar plaatsvindt, is er dit jaar voor de dertiende keer en wordt steeds door iemand anders georganiseerd. De artistieke leiding ligt dit jaar in handen van schrijver en curator Carolyn Christov-Bakargiev. Met Documenta (13) beoogt ze een artistiek podium te bieden voor kunstenaars die, vanuit theorie of geschiedenis, in hun werken aantonen hoe het menselijk leven is. Of behoort te zijn. Alle kunstvormen zijn daarvoor toegestaan: video en audio, schilderijen en sculpturen, installaties en performances (kunstzinnige vorm van theater). De meeste kunst is sterk geëngageerd en gaat over grote thema’s zoals de zin van het leven, de maakbaarheid van de wereld en de consequenties van keuzes die vandaag de dag gemaakt worden. Documenta vertelt verhalen van verleden en toekomst.
Hitlers appartement
Het brein van Documenta vormt de Rotunda, een halfronde ruimte in het oude Fridericianummuseum. De werken in deze expositieruimte vertellen over de relatie van mensen met objecten. Over de schilder Giorgio Morandi (1890-1964) bijvoorbeeld, bekend om zijn serene, pastelkleurige stillevens van vaasjes. Drie originele vaasjes uit zijn atelier vergezellen de schilderijen die hij ervan maakte. Of over Lee Miller (1907-1977), die op de dag dat Hitler zelfmoord pleegde (30 april 1945) zijn bunker in München opzocht –ze was daar als oorlogsfotografe van de Amerikaanse troepen– en zichzelf portretteerde in de badkuip van de Führer. De foto’s fascineren. Lee Millers foto’s geven een beeld van het privéleven van de tiran, terwijl de wereld normaal alleen de opgepoetste façade van een dictator ziet. Maar de –overigens decente– foto’s zijn om nog een andere reden interessant. Het roept contrasten op: de schone Lee Miller vormt een schril contrast met de vieze laarzen waarmee ze die ochtend concentratiekamp Dachau bezocht. Ook het zelfportret van een dominante Hitler –wie verwacht dat op een badrand?– past niet bij het kwetsbare porseleinen beeldje op het badmeubel. De fotografe nam het beeldje stiekem mee, samen met het parfumflesje en het poederdoosje van Hitlers minnares Eva Braun. Het pronkt nu in een vitrine naast de foto’s.
Dachau-appel
Oorlog en geweld zijn ruim vertegenwoordigd in de kunst van Documenta (13). Het is bij uitstek een thema voor kunstenaars om dat te verbeelden wat niet in woorden is uit te drukken en zo trauma’s te verwerken. Van de priester-kunstenaar Korbinian Aigner (1885-1966), die gevangenzat in Dachau omdat hij weigerde kinderen met de naam Adolf te dopen, zijn 300 verfijnde aquarellen op ansichtkaartformaat te zien van appels die hij tussen 1910 en 1960 kweekte. Onder andere de appels KZ-1, KZ-2, KZ-3 en KZ-4 zijn te zien; appels die Korbinian kweekte in Dachau omdat hij daar aangesteld werd als hovenier. Een appelboom van KZ-3 is tijdens Documenta (13) geplant en zijn vruchten vormen een ontroerende nalatenschap van de Holocaust. De boom is een levend bewijs voor hen die de oorlog niet meemaakten en twijfelen of de Holocaust werkelijk gebeurd is.
Autobiografie
De kunst in Kassel is niet gemaakt om mooi te zijn, maar om verhalen te vertellen die we nog niet kenden. Een grote zaal vol gouaches vertelt bijvoorbeeld het dramatische levensverhaal van de Joods-Duitse kunstenares Charlotte Salomon (1917-1943). Als de oorlog uitbreekt, vlucht ze naar haar grootouders, die aan de Franse Rivièra wonen. Door haar oma, die suïcidale neigingen heeft, komt ze erachter dat diverse vrouwen in haar familie door zelfmoord om het leven zijn gekomen.
Salomon raakt getraumatiseerd en zoekt een uitweg in de kunst. In 1325 tekeningen op papier, in de primaire kleuren rood, blauw en geel en voorzien van teksten, creëert ze het kunstwerk ”Leben? Oder Theater?”. Salomon vraagt zich af of het leven niet meer is dan een toneel van personages die opkomen en verdwijnen. In rauwe, directe penseelstreken introduceert ze haar personages, zoals haar tante Charlotte, die in 1913 zichzelf van het leven beroofde. Ze stelt zich de vraag hoe trauma’s ontstaan en wat het betekent om te werken als Joodse kunstenares onder het naziregime. Haar werk toont een unieke autobiografie van het leven vóór Auschwitz. Op 26-jarige leeftijd komt Charlotte Salomon, die dan vijf maanden zwanger is, niet om door zelfmoord maar in de gaskamers van Auschwitz.
Wereldgeschiedenis
Van een heel andere orde is het narratieve werk ”Leaves of grass” van de hedendaagse kunstenaar Geoffrey Farmer (1967). De Canadees is bekend geworden om zijn installaties, die hij samenstelt uit krantenknipsels, oude foto’s, afval en ander materiaal.
Zijn kunst wordt postminimalistisch genoemd, omdat de omgeving waar hij het werk voor maakt (vaak een museumzaal) iets toevoegt aan de beleving en de betekenis van het kunstwerk.
Farmer heeft het dit keer getroffen. De vestibule van de Neue Galerie, een lange rechthoekige ruimte met veel licht en uitzicht over het park Karlsaue, vormt zijn expositieruimte. ”Leaves of grass” is een installatie van honderden figuren uit het Amerikaanse nieuwstijdschrift Life. Uit de jaargangen 1935 tot 1985 knipte de kunstenaar allerhande plaatjes van onder andere dieren, planten, politici, schilderijen, filmsterren, royalty’s, mode en auto’s. De knipsels zijn op verschillende hoogtes op rietstokken geplakt. Het licht dat de installatie vanuit de toogramen beschijnt, lijkt de figuren te doen bewegen. Zo herleeft de wereldgeschiedenis in eenvoudige plaatjes, als marionetten van papier.
Honden en vliegen
Wandelend over Documenta (13) komt de vraag bij je op wat nu eigenlijk kunst is. De twee enorme witte zalen die de entree van het Fridericianummuseum flankeren, tonen niets dan het naambordje van de kunstenaar Ryan Gander (1976) en zijn kunstwerk getiteld ”I need some meaning I can memorise”. De kunstenaar deed onderzoek naar luchtstromen in deze zalen en concludeerde dat de lichte bries die door de hoofdingang de zalen in komt, het kunstwerk vormt. Het moet bezoekers stimuleren een moment van stilte in acht te nemen en zich af te vragen wat het hart van Documenta is.
Ook de rol van levende dieren in kunst is vertegenwoordigd in Kassel. In het barokke Karlsauepark is een weide afgeschermd met hekken. Alleen honden met hun baasje zijn welkom. Brian Jungen (1970) wil met zijn ”Dog run” een plaats creëren waar mensen alleen kunnen zijn met hun viervoeter.
Honden, die normaal alleen aan de lijn door het park wandelen, krijgen hier de gelegenheid te ravotten met sculpturen en installaties. De installatie is een plek waar zowel hond als baasje onvoorwaardelijke liefde moet ervaren.
Iets verderop is ”Untilled, living beings and lifeless things, made and not made”, een ruimtelijk kunstwerk dat bestaat uit een afgraving, een berg stenen, een sculptuur van een liggend naakt met een populatie bijen op het hoofd. Verder loopt er een hond ”Human” rond. De Franse kunstenaar Pierre Huyghe (1962) heeft de rechtervoorpoot van de hond zuurstokroze geschilderd.
Ook dode dieren krijgen een podium. Op een marmeren blad van een vierkante meter, met een grote glazen stolp erover, liggen twee dode tseetseevliegen. Van deze vliegen –de Afrikaans tseetsee besmet jaarlijks duizenden mensen met de dodelijke slaapziekte– is één exemplaar besmet met de parasiet, terwijl de andere vlieg is gesteriliseerd. De Thaise Pratchaya Phinthong (1974) verbeeldt met ”Sleeping sickness” zijn onderzoek naar preventieve oplossingen tegen de ziekte dat hij in Ethiopië, Tanzania en Zambia uitvoert.
De stad Kassel, die door het bombardement van 1943 geen historisch vakwerkhuis meer telt, heeft naast de kunsttentoonstelling niet zo veel te bieden aan cultuur. Maar voorlopig floreert de stad door de vele toeristen, de kunstenaars en hun werk. Documenta (13) biedt te veel voor twee dagen en geeft genoeg voor honderd dagen.