VVD en D66 zijn de afgelopen jaren op een aantal punten naar elkaar toegegroeid. D66 heeft begrotingsdiscipline hoog in het vaandel staan. De democratische voorman, Pechtold, was in april een van de initiators van het lenteakkoord over ombuigingen voor 2013. D66 is een van de politieke partijen die de minste bezwaren heeft tegen de mega-ombuiging van 24 miljard die de VVD in de komende kabinetsperiode wil doorvoeren.

Omgekeerd is de VVD de afgelopen jaren op principieel gevoelige onderwerpen richting D66 opgeschoven. Er zijn niet zoveel verschillen meer tussen de twee partijen, zo blijkt uit het vrijdag gepresenteerde VVD-verkiezingsprogramma.

Zo wil de VVD af van de wet die openstelling van winkels op zondag aan banden legt. De liberalen zijn tegen regels „die ondernemers beperken hun zaak op zondag te openen. Dit is een keuze van de ondernemer en niet van de overheid.”

De liberalen willen ook af van de zogenaamde enkele feitconstructie in de Algemene wet gelijke behandeling die schoolbesturen nog een minimum aan bescherming biedt als ze leerkrachten vanwege homoseksuele gedragingen willen ontslaan of weigeren in dienst te nemen. Scholen mogen deze leerkrachten „op geen enkele wijze weren of ontslaan.”

De VVD bepleit in het programma snelle totstandkoming van het lesbisch ouderschap en wetgeving die het voor transgenders eenvoudiger maakt om hun geslachtsaanduiding op de geboorteakte te laten wijzigen.

In de komende kabinetsperiode wil de VVD kijken hoe initiatieven die ouderen het recht geven een eind aan hun leven te maken, zonder dat ze ziek zijn, wettelijk goed geregeld kunnen worden.

Stuk voor stuk punten waarvoor D66’ers zich niet schamen. Op gevoelige en principiële thema’s is het onderscheid tussen VVD en D66 flinterdun.