Economie

Loon naar werken

Van de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard valt anno 2012 veel te leren. Wat recht is, is dat wat is afgesproken in de cao.

Arne Schaddelee
5 July 2012 14:31Gewijzigd op 14 November 2020 21:59

In de vergaderkamer van de RMU hangt een schilderij van Arie van der Spek. Centraal in de voorstelling staan vier open handen waarin een penning wordt gelegd. Op iedere hand valt het daglicht anders. Over de eerste hand schijnt ontluikend morgenlicht, op de laatste vallen flarden van de avondschemering. Iedere hand krijgt eenzelfde hoeveelheid geld. De gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard staat centraal op dit schilderij.

Met de eerste arbeiders spreekt de landheer een salaris af van één penning. Een dagloon. De arbeiders die later op de dag worden gehaald krijgen te horen: „Zo wat recht is, zal ik u geven.” Deze werknemers gingen aan de slag in het vertrouwen dat dit goed zou komen. Veel lessen zijn er te trekken uit deze gelijkenis. Maar deze uitspraak van de landheer is een tekst om in te lijsten. Niet in de laatste plaats omdat we er anno 2012 veel van kunnen leren.

Het is helaas niet vanzelfsprekend om te ontvangen wat recht is. Er is op dit punt, ook in Nederland en ook onder christenen, nog steeds veel onrecht. Terwijl het eigenlijk helemaal niet zo heel ingewikkeld is. Het loon dat recht is staat voor 90 procent van de werknemers gewoon omschreven in de cao. Deze collectieve arbeidsvoorwaarden bepalen de bandbreedte en zijn bindend voor de hele sector. Het is niet aan de werkgever, ook niet de christelijke, om in dat geval zelf te bepalen wat recht is. Nee, werkgevers en werknemers hebben onderhandeld over het loon en de overige arbeidsvoorwaarden. De uitkomsten van deze onderhandelingen worden vastgelegd in de cao.

Vervolgens wordt de cao voorgelegd aan de minister voor een toets, om de cao vervolgens algemeen verbindend te verklaren.

Het is recht als een werknemer loon naar werken krijgt. Dat is natuurlijk maatwerk. Het is verstandig om daar bij onderhandelingen oog voor te hebben. In sommige sectoren gaat het prima en kan een, soms bescheiden, loonsverhoging tot de mogelijkheden behoren.

In andere sectoren daarentegen gaat het minder goed. Daar is een pas op de plaats gepaster. Zeker onder de huidige economische omstandigheden is loonmatiging een goed uitgangspunt.

Tegelijk moet er oog zijn voor werknemers die van een klein salaris moeten rondkomen. De landheer uit de gelijkenis gaf al zijn arbeiders een penning. Een penning was in die tijd een royaal dagloon. Genoeg om een dag van rond te komen. Dat brengt bij de vraag wat dan genoeg is.

Bij loon gaat het uiteindelijk om dat wat ervoor gekocht kan worden, de koopkracht. Nu wordt de koopkracht niet alleen bepaald door het salaris. Ook de ontwikkeling van de prijzen en de belastingen heeft een forse impact. Uit berekeningen blijkt dat de gemiddelde koopkracht in 2013 opnieuw gaat dalen, voor het vierde jaar op rij. In zo’n geval lijkt het ”recht” om te pleiten voor extra loonsverhogingen.

Toch zijn vakorganisaties daar voorzichtig mee. Ingewikkelde sommen worden er gemaakt om te berekenen wat een verantwoorde loonontwikkeling is. De praktijk bewijst dat we in Nederland op dit punt geen gekke sprongen maken. Zo is de stijging van de cao-lonen al anderhalf jaar lang lager dan het inflatieniveau. De prijzen stijgen dus meer dan de lonen. Zodoende neemt de koopkracht geleidelijk af.

Het is dus niet simpel te bepalen welk loon recht is. Het vraagt om maatwerk bij onderhandelingen aan de cao-tafel. Na afloop van die onderhandelingen is echter glashelder wat recht is. Namelijk: dat wat is afgesproken in de cao.

De auteur is manager communicatie bij de RMU.

Meer over
Sociale Zaken

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer