Opkomst van China helpt verspreiding van het Evangelie
De opkomst van China als economische grootmacht beschrijven, komt dat niet neer op het aanwijzen van lucht? Iets proberen te lokaliseren wat overal om ons is?
Want zeg nou zelf: de invloed van China is op tal van terreinen al voelbaar, raakt zelfs het dagelijks leven van gewone Nederlanders. Als ergens in Nederland een trein uitvalt omdat koperdieven actief zijn geweest, dan heeft dat met het immorele klimaat te maken, maar evengoed met de hoge koperprijzen op de wereldmarkt, waarvoor in niet geringe mate bouwlustige Chinezen verantwoordelijk zijn.
Terwijl dat beest allang in onze porseleinkast rondbanjert, staan wij met onze rug ernaartoe om iedereen erop te wijzen dát er een olifant zit aan te komen, schrijft Martin Jacques in zijn boek ”When China rules the World”. Die houding suggereert realiteitszin en ernst, maar komt in feite neer op ontkenning en vooral: vrees. Of is het gebrek aan verbeelding? „We zijn er zo aan gewend dat de wereld westers is of zelfs Amerikaans”, schrijft Jacques, „dat we nauwelijks kunnen bevatten hoe de wereld eruitziet als die niet meer westers is.”
Natuurlijk beseffen inmiddels tal van mensen hier en verder weg dat China niet meer is weg te denken of weg te dromen. In Afrika bijvoorbeeld en in Latijns-Amerika. Maar ook in de havens van Rotterdam en rond Schiphol weten ze wel beter. Om over Brussel nog maar te zwijgen. En wat te denken van al die ondernemers die met rode koontjes uren zitten te tafelen met Chinese delegaties?
Zij en anderen laten zien dat je ook anders over de opmars van China kunt denken. Positiever ook.
En christenen? Laten zij toch vooral in de leer gaan bij geloofsgenoten dáár, want dat helpt om uit onze bunkers van vrees te kruipen.
Nu zou je ze bijna naïef noemen, de veelal jonge christenen in China die je in gebroken Engels, maar met fonkelende oogjes, vertellen dat ze de wereld gaan intrekken om er het Evangelie te verkondigen. Niet te stuiten zijn ze, want ze weten: dit is Gods tijd, en daarom ligt daar hun opdracht. Het blok aan hun been is niet weemoed over een voorbijgaande tijd van geestelijke bloei, integendeel. Ze staan fris en verwachtingsvol in het leven en vereenzelvigen zich met heilige gretigheid met de eerste christenen in de nieuwtestamentische tijd.
Want net als toen worden ook zij dwarsgezeten door een vijandige staat, maar wat hen daarbij troost en zelfs blij maakt is dat, net als toen, de wereld voor hen openligt. Zoals de Pax Romana van het Romeinse Rijk de christenen hielp om het Evangelie tot in alle hoeken van Europa te verspreiden, zó gaat de opkomst van China dat doen voor de verspreiding van het Evangelie – in Afrika, in Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en, wie weet, in Europa. Laten ze dat oude continent toch niet vergeten, omdat juist daar vermoeide, uitgeprate en in weemoed gedompelde kerkgangers zich in bochten wringen om nog christen te zijn.
Is het wolkenfietserij wat deze Chinese broeders en zusters nastreven? Het benoemen van lucht? Laten christenen in Nederland eerst maar eens hun schuilkelders van misplaatste angst verlaten voordat ze oordelen. Wie weet, beginnen ook zij dan de frisse wind uit het oosten op te vangen en vooral: de ritselingen van de Geest te horen.