Blair keurde lekken van Kelly’s naam goed
De Britse premier Tony Blair keurde in juli van dit jaar goed dat de naam van de Britse wetenschapper David Kelly openbaar zou worden gemaakt. Blair nam de verantwoordelijkheid voor die beslissing donderdag tijdens een verhoor door de Hutton–commissie. Volgens hem kon de regering de naam van de bron voor een BBC–reportage niet geheim houden, als eenmaal zeker was dat Kelly de geheime informant van de omroep was.
De Hutton–commissie onderzoekt de omstandigheden rond de vermoedelijke zelfmoord van Kelly, die als wapendeskundige werkte voor het Britse ministerie van Defensie. Hij was de anonieme bron van een BBC–reportage, waarin werd gesteld dat de Britse regering de Iraakse dreiging had aangedikt om een oorlog tegen Irak te rechtvaardigen.
De reportage tastte zijn geloofwaardigheid aan, oordeelde de premier. Het BBC–programma „maakte een zeer fundamentele aantijging", die als zij waar was geweest „mijn ontslag zou hebben gerechtvaardigd", aldus Blair. De aantijging had te maken met de geloofwaardigheid van Groot–Brittannië en zeker met die van de premier, zei Blair. „We hebben het stellig ontkend, maar dat werd niet echt begrepen."
Blairs perschef Alistair Campbell adviseerde de premier Kelly’s naam te openbaren vóór hij een parlementaire commissie te woord zou staan over de kwestie. Het ministerie van Defensie stelde daarop met hulp van Downing Street een persverklaring op, waarin Kelly wel werd omschreven maar niet bij naam werd genoemd. Daarbij heerste de overtuiging: „Luister, we kunnen hier maar beter open over zijn. We hebben deze informatie."
Blair zei er ten tijde van de beslissing van overtuigd te zijn geweest dat Kelly „een solide persoon was die gewend was aan de interactie tussen politiek en media". In werkelijkheid bleek Kelly niet bestand tegen de zware druk. Enkele dagen na een stevig verhoor door een parlementaire commissie, pleegde de microbioloog waarschijnlijk zelfmoord in de bossen van Oxfordshire.
Het Irak–dossier waaruit Blair citeerde in de aanloop naar de oorlog tegen het bewind van Saddam Hussein, was volgens hem niet opgesteld om een onmiddellijke aanval te rechtvaardigen. Hij zei in zijn voorwoord juist zorgvuldig de bewoording te hebben gekozen dat het dossier was bedoeld om gegevens van de inlichtingendiensten over de dreiging van Irak weer te geven. „In dat stadium was het dossier niet bedoeld als onmiddellijke reden om het conflict aan te gaan."
Ongeveer honderd demonstranten protesteerden donderdag buiten de Royal Courts of Justice in het hart van Londen tegen de oorlog in Irak. Ze droegen spandoeken waarop zij Blair afschilderden als leugenaar en misdadiger. Tijdens het verhoor was in de commissiezaal hun luidruchtige protest te horen.
Blair is pas de tweede premier in de Britse geschiedenis die als getuige voor een gerechtelijke commissie moet verschijnen. John Major moest eerder getuigen over wapenleveranties aan Irak in 1994.