De Protestantse Kerk wil in het voorjaar van 2013 voor het eerst met een afvaardiging van 75 mensen samenkomen. Daarmee wordt de synode van het grootste protestantse kerkgenootschap in ons land gehalveerd. Nu zijn er nog 150 afgevaardigden uit de verschillende classes die de hoogste bestuurlijke vergadering vormen.

De generale synode besloot vorig jaar september dat de kerkvergadering kleiner van samenstelling wordt, onder andere omdat het steeds moeilijker wordt om synodeleden te vinden. Ook wil de synode hiermee de bestuurlijke slagkracht vergroten.

Voor 27 leden worden de betreffende regionale kerkvergaderingen uitgenodigd een nieuw lid af te vaardigen. Nieuw is straks dat 75 classes elk één ambtsdrager afvaardigen. De zittingstijd is vijf jaar en elk jaar treedt een vijfde van de synodeleden af.

Daarnaast geldt dat er een bepaalde verdeling komt over de ambten: van elke tien synode­leden dienen er drie predikant te zijn, drie diaken, twee ouderling en één ouderling-kerkrentmeester. Er is wel een zekere vrijheid, want dit geldt alleen voor de eerste zestig synodeleden.

Scriba dr. A. J. Plaisier schrijft dat het niet de bedoeling van de kerkordewijziging is „om zittende synodeleden nodeloos eerder dan voor het einde van hun termijn naar huis te sturen. Het zou strikt genomen ook in strijd met de kerkorde zijn om helemaal opnieuw te beginnen.” Met zo’n rigoureuze stap zou ook onnodig alle bestuurlijke continuïteit worden losgelaten, vindt Plaisier. De PKN komt nu met het voorstel om per jaargroep vijftien afgevaardigden te kiezen die meegaan.

Naast de 75 leden vanuit de classes, zijn er ook 5 leden namens de evangelisch-lutherse synode en afgevaardigden van geassocieerde kerken bij de vergaderingen. De kleine synode bestaat straks uit vijf moderamenleden plus vijftien synodeleden die gekozen zullen worden uit de 75 afgevaardigden.