Kerk & religie

Echte zaligheid

Jesaja 12:1

25 June 2012 09:02Gewijzigd op 14 November 2020 21:47

„En te dienzelven dage zult gij zeggen: Ik dank u, Heere, dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij.”

Deze woorden hebben in de eerste plaats betrekking op Gods volk, de Joden. Maar zij zijn niet minder toepasselijk voor ons.

Het is in die dag wanneer God de Joden naar hun land zal doen terugkeren en hun ziel bekeren. Zij zullen dan een dankend volk zijn. Nu zijn zij een bedrukt volk. Zij zijn gelijk droge beenderen, maar te dien dage zullen zij de Heere loven.

De grond van hun vreugde is dat Gods toorn van hen gekeerd is. Zij hebben een goddelijke Zaligmaker gevonden: „Zie, God is mij tot heil geworden.” Zij hebben een goddelijke Heiligmaker gevonden: „De Heere Heere is mijn Sterkte en mijn Psalm.” De fonteinen des heils zijn de goddelijke instellingen, Gods Woord en de sacramenten. De zalige Joden zullen dan hun vreugde vinden in Sion. Zij zullen met blijdschap Gods Woord horen. Zij zullen met vreugde aanzitten aan des Heeren avondmaal. Gezaligde zielen scheppen met vreugde water uit de fontein des heils.

Velen onder ons vinden geen lust in de instellingen. Velen komen tot de tafel des Heeren uit gewoonte. Enige vermoeide zielen, die beangst zijn voor de eeuwigheid, gaan van de ene preek naar de andere en van het ene sacrament naar het andere, ze zoeken rust maar vinden die niet. Hierin is de dwaling, dat zij niet tot Christus gaan om Gods toorn te ontvlieden.

R. M. McCheyne, predikant te Dundee

(”Bijbellezingen”, 1838)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer