Zorgen op het zendingsveld van Papoea
Dat het zendingswerk in Papoea gezegend is, valt moeilijk te ontkennen. Overal zijn christelijke gemeenten ontstaan. Tegelijkertijd komt er veel op de jonge zendingskerk af. De zorgen op het zendingsveld zijn groot, leren gesprekken met betrokkenen.
Ds. Malchus Nekwek is een drukbezet man. Naast het predikantschap is hij al enkele termijnen synodepreses van de Gereja Jemaat Protestan di Indonesia (GJPI). Sinds kort is hij bovendien rector van de Theologische Hogeschool (Sekolah Tinggi Teologia Reformasi, STTR) in Wamena.
De kerk bevindt zich in een moeilijk fase, antwoordt ds. Nekwek wanneer hem wordt gevraagd een typering te geven van de huidige kerkelijke situatie. Op verschillende manieren probeert de boze het prille werk in Papoea te gronde te richten, zo ervaart hij.
De satan richt zijn pijlen onder meer op de jeugd. „De kerk moet concurreren met de lokroep van de wereld”, stelt de synodepreses. Hij maakt zich vooral grote zorgen over de losse (seksuele) moraal. Aids, verslaving, het komt onder de kerkjeugd allemaal voor, weet de predikant.
Via de zondagsscholen en speciale jeugdmeetings probeert de kerk de jongelui te waarschuwen. Graag zou ds. Nekwek zien dat ook de ouders hun verantwoordelijkheid namen. Vooralsnog is dat echter te veel gevraagd. „Ons volk is nog heel eenvoudig”, legt de predikant uit. „Het ontbreekt veel ouders, die nog in het stenen tijdperk hebben geleefd, aan kennis om hun kinderen, die leven in de 21e-eeuw, op te voeden.”
Hekserij
Dat Papoea’s overigens maar moeilijk kunnen loskomen van hun eertijds blijkt als in gesprekken het onderwerp occultisme wordt aangesneden. Voor veel Papoea’s betekende de overgang tot het christendom een loslaten van een leven waarin geesten, bezweringen en andere duistere zaken een prominente rol speelden.
Het occulte wint echter weer aan terrein. Erover praten doet de lokale bevolking niet. Het onderwerp is te beladen. De symptomen laten zich echter niet verhullen: jaarlijks worden tientallen onschuldige ‘heksen’ vermoord – gekneveld en in de rivier gegooid.
De occulte praktijken gaan de kerk niet voorbij. Onlangs nog verzocht de kerkenraad van een GJPI-gemeente de vrouwenvereniging om niet meer samen te komen in de consistorie. De wetenschap dat er vrouwelijke geesten in de ruimte zouden kunnen zweven, gaf de mannenbroeders een onaangenaam gevoel.
Kerkelijke samenwerking
Ds. Micha Kombo herkent de problemen. De predikant dient al jaren de gemeente in Pass Valley. Tijdens een bezoek aan het dorp deelt de voorganger zijn zorgen. Niet alleen de kerkjeugd, ook menig ambtsdrager, is op drift, stelt hij openhartig.
Geld en aanzien zijn volgens ds. Kombo de grote boosdoeners. Hij wijst erop dat in Wamena, de plaats waar het geld zit, om onduidelijke redenen maar liefst zeven predikanten verblijven. Dit terwijl er in de bergachtige, achtergestelde regio’s een chronisch tekort is aan voorgangers.
Ook de intensieve contacten met andere kerken stuiten de voorganger tegen de borst. „Door de samenwerking dreigt de GJPI haar oorspronkelijke kleur te verliezen. Ik zou graag zien dat er vanuit Nederland weer toerustingsbijeenkomsten werden belegd. Juist nu is het voor ons nodig om weer onderwezen te worden in de gereformeerde leer.”
Getrouwe dienaren
De analyse van de predikant uit Pass Valley wordt gedeeld door enkele studenten aan de Theologische Hogeschool in Wamena. Gevraagd naar datgene wat de kerk in Papoea het hardst nodig heeft, antwoorden ze zonder schroom: getrouwe dienaren van het Woord, die goed thuis zijn in de gereformeerde leer en die het niet te doen is om aanzien en geld.
De studenten, die zich allen geroepen weten tot het predikantschap, zeggen vooral te genieten van de lessen dogmatiek van „pendeta Hans” (ds. J. IJsselstein, AG). Vooral de invulling van de lessen van de Nederlandse docent valt in de smaak: „We voeren vaak hele discussies.” Student Cefas Sunyab: „Ik zou niet weten hoe het verder moet als pendeta Hans zou weggaan.”
Huwelijk
Ds. Nekwek ontkent desgevraagd de problemen rond verschillende ambtsdragers niet. „Helaas zijn er inderdaad die ontrouw zijn in de bediening. We hebben zelfs al predikanten moeten afzetten. Bijvoorbeeld omdat ze in de politiek gingen. Het heeft dus wel degelijk onze aandacht.”
Op de vraag wat Nederland op dit moment voor de kerk in Papoea kan betekenen, aarzelt de spraakzame predikant een moment. „We kunnen veel leren van Nederland, daarvan ben ik overtuigd. Op dit moment wordt er echter nauwelijks naar ons geluisterd; men erkent onze zelfstandigheid niet.”
Hij vervolgt. „Als een man zijn vrouw niet vertrouwt en niets meer met haar deelt, vindt niemand het raar dat het huwelijk op de klippen loopt. Zo is het ook met onze relatie met Nederland. We zullen met elkaar in gesprek moeten. Anders gaan er dingen gebeuren die je niet hoopt.”
Zwijgend kijkt de predikant voor zich uit.
„Wij houden van onze zusterkerk”
Er zijn problemen in Papoea, dat zal Paul Eikelboom niet ontkennen. Wel vraagt de directeur van de ZGG begrip voor de situatie: „de ontwikkelingen op het eiland gaan heel erg snel.”
Het gesprek met Eikelboom vindt plaats op het kantoor van de ZGG in Woerden. In de hoek van de directiekamer staat een kast met souvenirs. Boven op het wandmeubel een ongewoon aandenken: twee aluminium krukken. „ Vorig jaar brak een deputaat tijdens een bezoek aan Papoea zijn been.”
Zelf bezocht Eikelboom Papoea zeven keer. De trips leerden hem dat de ontwikkelingen op het Indonesische eiland bijzonder snel gaan. „De zendingskerk functioneert in een beweeglijke omgeving. Vijftig jaar geleden leefden de mensen er in de steentijd. Nu rinkelt overal de mobiele telefoon.” Dat dit alles de kerk beïnvloedt, noemt de directeur van de ZGG „vanzelfsprekend.”
Volgens Eikelboom is het van belang om een „bescheiden” houding in te nemen bij het beoordelen van ontwikkelingen op het zendingsveld. Verder is het van belang, zo meent hij, de Papoea’s tijd te gunnen. „De Gereformeerde Gemeenten bestaan nu honderd jaar. Hoelang heeft het geduurd voordat in dit kerkverband alles er een beetje ordelijk aan toeging?”
Baantje
Het is volgens de ZGG-er wachten op „een nieuw stabiel evenwicht.” Een dergelijk evenwicht is niet zomaar bereikt, weet Eikelboom. Hij wijst onder meer op het belang van kadervorming en het zoeken naar een „ethiek” van hoe te staan in deze moderne tijd.
Dat kadervorming niet eenvoudig is, weet Eikelboom maar al te goed. „Door het steeds betere opleidingsniveau van Papoea’s komen interessante goedbetaalde baantjes, bijvoorbeeld bij de overheid, binnen bereik. Niet iedere leidinggevende in de kerk kan die lokroep weerstaan.”
Hoewel Eikelboom dergelijke ambtsverzaking niet goed wil praten, vraagt hij enig begrip voor de situatie. „Hier in Nederland kunnen wij er gemakkelijk op afgeven; ons inkomen en ons pensioen zijn gegarandeerd. Maar is het werkelijk zo vreemd dat Papoea’s vallen voor een functie bij bijvoorbeeld de overheid als ze weten dat die baan een stuk bestaanszekerheid geeft?”
Gesprek
‘Nederland’ is zeker bereid om de jonge kerk te helpen bij het omgaan met alle problemen waarmee ze wordt geconfronteerd, vervolgt Eikelboom. Tegelijkertijd benadrukt hij dat de kerk in Papoea zelfstandig is. Het is primair aan de GJPI om vast te stellen wat er moet gebeuren. „Ons past bescheidenheid.”
Dat de GJPI soms keuzes maakt waarvoor de ZGG niet direct zou gaan, wil Eikelboom niet bij voorbaat veroordelen. „Ik vind het gezond om te zien dat de kerk de laatste jaren onafhankelijker van Nederland opereert. Een zelfstandige kerk in Papoea, daar is het ons toch om te doen?”
Uiteraard probeert ‘Woerden’ ondertussen het „goud van zijn eigen kerkelijke traditie” over te brengen. Van „bevoogding” is echter geen sprake meer. „De GJPI zal ook theologisch haar eigen weg moeten vinden. Uiteraard hoort ze ons wel als Schrift en belijdenis in het geding zijn. Dat is onze gemeenschappelijke basis, daar mogen we ze op aanspreken.”
Dat er op dit moment geen gesprek meer is tussen Nederland en Papoea, zoals ds. Nekwek stelt, ontkent Eikelboom. „Deze week nog hebben ds. Moens en ouderling Bosman een bezoek gebracht aan de synode van de GJPI. Ze hebben, zo vernam ik, goede ontmoetingen gehad. Daar zijn we verheugd over.”
Financiën
Dat er soms vanuit Nederland ingegrepen moet worden, erkent de directeur van het zendingsbureau. „Op het terrein van de financiën is er de afgelopen maanden het nodige gepasseerd. We constateerden dat er geld is uitgegeven aan andere projecten dan waar het voor bestemd was. In zo’n geval verlangen we opheldering. Dat lijkt me niet meer dan logisch.”
De directeur heeft overigens goede hoop dat het meningsverschil over de financiën binnenkort de wereld uit is. Dit najaar brengt hij een bezoek aan Papoea. Het is de bedoeling dat er dan nieuwe langetermijnafspraken worden gemaakt; „heldere afspraken ook op het gebied van de financiën.”
Eikelboom: „Ik hoop dat die afspraken de opmaat vormen voor een nieuwe fase in de onderlinge verhoudingen tussen de ZGG en onze zusterkerk in Papoea. Want laat dat duidelijk zijn: Wij hebben onze Indonesische zusterkerk van harte lief.”