Kerk & religie

Moeder en dochter Kuijt: Papoea in het hart gesloten

Miep Kuijt-Bos volgde haar man naar Papoea, waar deze als predikant het Evangelie bracht. Klazina Pap-Kuijt trad in de voetsporen van haar ouders en vestigde zich na vele omzwervingen opnieuw in Papoea. „De zending is deel van ons leven. Het vraagt offers, maar het geeft ook grote vreugde als je Gods werk ziet.”

23 June 2012 00:18Gewijzigd op 14 November 2020 21:46
Mw. Kuijt, weduwe van ds. G. Kuijt, en Klazina Pap-Kuijt, dochter van de in 2000 overleden zendingspredikant. Foto Dick Vos
Mw. Kuijt, weduwe van ds. G. Kuijt, en Klazina Pap-Kuijt, dochter van de in 2000 overleden zendingspredikant. Foto Dick Vos

Als jonge vrouw, ze is 19 jaar, zit Miep Bos te wachten voor een gesprek met de zendingsdeputaten van de Gereformeerde Gemeenten. Wat moet ze zeggen over haar roeping? „Ik geloof dat het de Heere Zelf was Die op dat moment me het verlangen gaf om mijn aanstaande man te volgen. Hij voelde zich gedrongen het Woord te verkondigen aan volken die nog nooit van God gehoord hadden.”

Het volgen van haar man duurde voor de inmiddels 70-jarige weduwe tot het overlijden van haar echtgenoot, nu twaalf jaar geleden. Eerder, in 1991, kwam er al een einde aan diens werkzame leven als zendingspredikant voor de Gereformeerde Gemeenten. „Ik voel me een wereldburger. Ik kom uit Nederland, ervaar nog altijd de band met het zendingsgebied, maar in Canada, waar ik nu woon, merk ik ook nu nog soms dat ik ontworteld ben.”

Dochter Klazina Pap-Kuijt –moeder en dochter zijn momenteel beiden in Nederland– herkent die worsteling. De 47-jarige woont nu ruim twee jaar met haar man, die piloot is bij zendingsvliegerorganisatie MAF, en kinderen in Papoea. Daarvoor werkte het echtpaar elf jaar in Uganda. Beiden zijn uitgezonden door MAF-Canada. „De vraag: „Waar hoor ik bij”, hield me bezig tot ik Filippensen 3:20 las, waar in de Engelse vertaling staat: „Our citizenship is in heaven.” Voor een christen ligt zijn identiteit vast in Christus.”

Huwelijk

Dat ze een wereldburger zou worden, en zou zien hoe de Heere Zijn kerk bouwt onder alle volken: daarvan had de jonge Miep Bos nog geen idee toen ze in 1962 trouwde met de net als zijzelf uit Katwijk afkomstige Gerrit Kuijt. Ze had hem leren kennen doordat deze van oorsprong hervormde jongen de diensten van de gereformeerde gemeente in Katwijk was gaan bijwonen. Hij zocht vaak haar vader op, die daar ouderling was. Hun huwelijk werd gesloten aan de vooravond van het vertrek van ds. Kuijt naar het zendingsveld. „In tijd van zes weken zijn we verloofd en getrouwd.”

Het eerste huwelijksjaar was turbulent, zegt mevrouw Kuijt-Bos. „Mijn man ging met anderen naar Nederlands Nieuw-Guinea, het huidige Papoea, nu een onderdeel van Indonesië. Ik volgde veertien maanden later. Ondertussen was echter door verschillen van inzicht over de werkwijze de rest van het zendingsteam al teruggekeerd naar Nederland.”

Hoe kijkt u terug op dat moment?

„Mijn man had zijn doel helder voor ogen: een werkterrein vaststellen, een post openen en daarna het team verder uitbreiden. Er zouden immers eerst een landingsbaan aangelegd en onderkomens gebouwd moeten worden. Daarbij ging hij doelbewust te werk.”

Een solist?

„Ik zie hem als een pionier. Dat hem dat in conflicten bracht met anderen? Toen ik voet aan de grond zette in Papoea, werd mij duidelijk waarom hij het wilde zoals hij het voor ogen had. Zending bedrijven in het oerwoud laat zich niet regisseren vanachter een bureau in Nederland. Het is roeien met de riemen die je hebt, gedreven door de gedachte dat heidenen moeten horen het heil in Jezus Christus, dat het in Hem mogelijk is om zalig te worden.”

Een paar maanden na aankomst van mevrouw Kuijt trok het predikantenechtpaar met een aantal helpers de binnenlanden in, op weg naar wat nu Pass Valley heet. Een zware, dagenlange tocht over steile bergen, door het oerwoud, langs rotsen en snelstromende rivieren. Kijkend naar een beeldscherm, waarop haar dochter Klazina recente videobeelden toont uit Pass Valley, wijst mevrouw Kuijt aan waar zij en haar man het gebied binnenkwamen. „We liepen over de rotsen langs de rivier. Ik was totaal uitgeput, ging zelfs op een gegeven moment liggen, al was de ondergrond nog zo hard.”

In het geïsoleerde bergland leefde het zendingsechtpaar aanvankelijk zeer primitief. Mevrouw Kuijt verbleef er zelfs geruime tijd als enige westerling, als haar man terugging naar de kust voor overleg. Met slechts water en zoete aardappels als voedsel overleefde ze.

Toch is de herinnering daaraan bij de predikantsweduwe niet negatief gekleurd. „Veel moeilijker waren communicatieproblemen met Holland. Brieven waren minimaal vier weken onderweg. Het duurde dus twee maanden voordat er antwoord volgde. Dat leverde veel misverstanden op. Vanuit Nederland kwamen instructies, terwijl inmiddels de situatie al veranderd was. Dat zorgde voor veel spanningen.”

Wie maakte de keuzes?

Dochter Klazina: „Dat was het hele probleem: Wie zat er op het zadel en wie achterop? Waar zaten de zendingsdeputaten en waar mijn vader?” Zelf zag ze later in Afrika dat dergelijke conflicten in veel zendingssituaties voorkomen. „Het zegt iets over de spanning tussen theorie en praktijk.” Toch ziet de predikantsdochter een verschuiving optreden. „Decennialang beslisten westerlingen wat in hun ogen goed was voor de kerk in Afrika of Azië. Dat verandert.”

Een voorbeeld van de drang die hij had om het Woord te verspreiden, zag mevrouw Kuijt bij haar echtgenoot toen deze voor het eerst de heilige doop bediende in Pass Valley, op 28 december 1969. „Hij wees naar de valleien verderop en zei: Miep, die mensen daar gaan allemaal verloren.” Hij was zeer bewogen met deze heidenen. En het wonderlijke was: vanuit Landikma, dat lag in de richting die hij aangewezen had, kwam de bevolking zelf vragen of hij hen ook wilde vertellen over de Heere.”

De eerste jaren van het zendingswerk in Papoea werden gekenmerkt door de grote tegenstelling tussen het duister van het oude, heidense leven, en het licht van het Evangelie, beschrijft mevrouw Kuijt. „Het bijzonderste van al die jaren vond ik het moment dat mensen tot verandering kwamen. De permanente angst in hun ogen verdween, ze werden rustiger. Je merkte dat het Woord kracht ging doen.”

Tegelijk waren er grote teleurstellingen. In 1974 werd de enkele jaren eerder geopende post Nipsan door de plaatselijke bevolking verwoest. Een aantal inlandse evangelisten, hun vrouwen en kinderen kwamen om het leven. Het zendingsechtpaar hoorde het nieuws in Amerika, waar het op dat moment met verlof was. Toch werd het werk na een aantal jaren weer opgepakt. „We wilden terug naar Nipsan. Als we spraken over de gevaren zei mijn man: „De Heere heeft ons leven in Zijn hand. Als Hij ons tot Zich roept, heeft Hij daarvoor geen pijl van een Nipsanner nodig.”

Dat klinkt heldhaftig.

„Zo was hij absoluut niet. Hij was geen avonturier, had zijn zwakheden en gebreken. Maar anderzijds: hij liet zich niet snel door bedreigingen afschrikken.”

Kinderen

Hoewel de verwoesting van de post Nipsan een grote tegenslag was voor het zendingsteam, had mevrouw Kuijt ook met een geheel andere zorg te kampen: de zorg voor de vijf kinderen. In het geïsoleerde binnenland was geen enkele opleidingsmogelijkheid aanwezig. Het leidde tot „het moeilijkste besluit van mijn leven”, zegt ze. Op 6-jarige leeftijd gingen de kinderen naar een internaat aan de kust. Alleen rond de kerstdagen en in de zomervakantie kwamen ze thuis, in het binnenland.

Tientallen jaren later ontroert het haar nog. Mevrouw Kuijt-Bos: „De Heere leidt ons leven. Hij komt in alles aan Zijn eer. Maar het ging soms door diepe dalen.”

Klazina: „Ik werd als meisje door mijn ouders erop voorbereid dat ik naar het internaat ging, maar dacht: Ze sturen me er uiteindelijk toch niet naartoe. Ik kon me niet voorstellen dat mijn moeder tot zoiets in staat was.” De plaatsing in het internaat heeft sporen nagelaten, erkent ze. „Ik vond het vreselijk om niet bij mijn ouders te kunnen zijn, hoe goed ze in het internaat ook voor ons zorgden.” Geëmotioneerd: „Elke morgen als ik wakker werd, hoopte ik dat het een boze droom was. Maar het bleek telkens toch werkelijkheid te zijn.”

Desondanks kijkt Klazina Pap-Kuijt niet negatief terug op haar jeugd. „Op het internaat zijn ook vriendschappen ontstaan. En nog heb ik respect voor het werk dat mijn ouders onder moeilijke omstandigheden verrichtten. Ik was er bij toen mijn vader preekte in Katwijk, de zondag na het overlijden in Nederland van zijn moeder. Als tekst koos hij Mattheüs 10:37: „Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig”. Het tekende zijn leven. Hij moest in Papoea blijven om daar de boodschap van het Evangelie te verkondigen.”

Roots

De oudste dochter van het predikantechtpaar bezocht rond de jaarwisseling van 2012 opnieuw Pass Valley. „Voor mij was het een bijzondere ervaring. Als ergens mijn ”roots” liggen, dan is het wel daar.” Het viel haar op dat de kerk niet vol was. „Ik vroeg aan de ouderlingen hoe dat kwam. Hun antwoord: de wortel van het geloof zat niet diep genoeg. Velen vallen voor de verleidingen van de westerse cultuur, die ook in het binnenland diep doordringt.”

Mevrouw Kuijt-Bos was tien jaar geleden voor het laatst in Papoea. „Een afscheidsreis”, zo ziet ze het nu. Haar man was niet zo lang daarvoor overleden. „Eigenlijk kon ik de reis op dat moment emotioneel niet aan. Overal zag ik het werk als het ware klaar liggen om op te pakken.” Tijdens een vlucht met een MAF-vliegtuigje naar de post Langda werd ze echter losgemaakt van al haar beslommeringen, zegt mevrouw Kuijt. „De woorden van Psalm 43 kwamen in mijn hart: „Mijn ziel, hoe treurt ge dus verslagen? Wat zijt g’ onrustig in uw lot? Berust in ’s Heeren welbehagen.” Zo heb ik Papoea los kunnen laten, al hebben de mensen daar voor altijd een plaats in mijn hart.”


Ds. Gerrit Kuijt

Ds. Gerrit Kuijt (1933-2000) was de eerste zendingspredikant die namens de Gereformeerde Gemeenten werd uitgezonden. In 1962 trok hij naar de binnenlanden van het toenmalige Nederlands-Nieuw-Guinea.

De predikant, opgegroeid in de hervormde gemeente in Katwijk, voelde zich van jongs af geroepen om als zendeling het Evangelie te brengen bij onbereikte volken. Dit spitste zich geleidelijk toe op de roeping om als zendeling namens de Gereformeerde Gemeenten uit te gaan.

Voordat hij de predikantenopleiding volgde aan de Theologische School van dit kerkgenootschap in Rotterdam, bezocht de jonge Katwijker gedurende drie jaar het Nederlands Bijbel Instituut in Doorn. Beide opleidingen vormden hem tot een predikant die enerzijds putte uit de rijkdom van de gereformeerde traditie, maar anderzijds graag ook andere stromingen waardeerde.

In de biografie ”Al ’t heidendom Zijn lof getuigen” (uitg. Den Hertog, Houten, 2002) komt ds. Kuijt naar voren als iemand die sterk bewogen is met heidenen die zonder kennis van Christus verloren gaan. In zijn manier van optreden voer hij vaak een eigen koers, die soms voor wrijving zorgde met wat anderen van hem verwachtten.

Meer over
Zending
Papoea

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer