Kerk & religie

Dr. Paul Wells neemt afscheid van Aix-en-Provence

Mensen die dr. Paul Wells goed kennen typeren hem als een onvermoeibare werker, maar ook als iemand die niet altijd makkelijk in de omgang is.

Esther Karels-Boonzaaijer en Janine Schaap-Hoetmer
23 June 2012 10:08Gewijzigd op 14 November 2020 21:46
Dr. Paul Wells en zijn vrouw Alison. Foto RD
Dr. Paul Wells en zijn vrouw Alison. Foto RD

Vriend en vijand roemen echter zijn bijdrage aan de Faculté Jean Calvin, de gereformeerde theologische opleiding in Aix-en-Provence, waarvan hij vorige week afscheid nam. De grote betekenis van Wells voor het Franse calvinisme staat buiten kijf.

Weinig professoren en predikanten in Nederland zullen zo eenvoudig behuisd zijn als Paul Wells en zijn vrouw Alison. Aan het einde van een smalle gang in het studentencomplex is de toegang tot hun appartement. In de overloop is het oppassen dat je niet struikelt over losliggende tegels.

De scheidende rector van de Faculté Jean Calvin heeft zijn boekenbezit inmiddels gehalveerd. Verkocht, geschonken aan de bibliotheek die bij de theologische opleiding hoort en uitgedeeld onder zijn studenten. „We verhuizen over enkele maanden naar Peacehaven in Zuid-Engeland. Ons nieuwe appartement is een stuk kleiner, dus we moeten ook veel meubels wegdoen.”

Eenling

Op een prominente plaats in de woonkamer hangt een schilderij van Andrew Sutton, broer van Alison. Een man op een bank, hij kijkt uit over het water. Het schilderij straalt eenzaamheid uit. „In mijn jeugd was ik een eenling”, zegt de in Liverpool geboren en getogen Wells. „Ik lag eruit in de klas, werd zelfs geslagen. Dat kwam doordat mijn vader in de Tweede Wereldoorlog een ”conscientious objector” was, een dienstweigeraar. Hij was overtuigd pacifist, net als zijn vader. Mijn grootvader zou je kunnen typeren als extreem links, hij sympathiseerde met de Russische Revolutie en was fel gekant tegen het kapitalisme. Zijn geld bewaarde hij in een koffer onder het bed, want de banken waren niet te vertrouwen.

Zo niet de familie van mijn moeder. Haar vader was kapitein op een marineschip. Die rang werd hem ontnomen nadat het schip door zijn schuld –dronkenschap– verging. In de Tweede Wereldoorlog werd hij op een krakkemikkig schip geplaatst. Dat vaartuig is vergaan en mijn grootvader kwam om. Ons gezin was dus erg verdeeld: van vaders kant pacifistisch, van moeders kant militaristisch.”

Baptistengemeente

„Mijn ouders voelden zich buitengesloten in de maatschappij”, vervolgt Wells. „Pas in 1949 kon mijn vader weer werk krijgen. Na de oorlog vroegen mensen vaak wat iemands vader in de oorlog had gedaan. Onvermijdelijk stelde mijn aanstaande schoonvader ook die vraag. Ik antwoordde: „Hij was c.o.” „Commanding officer?” vroeg mijn schoonvader hoopvol. „Nee, conscientious objector.”

Vlak voor de oorlog hadden mijn ouders zich bij een strenge baptistengemeente aangesloten. Voor die tijd was mijn vader quaker. Quakers leven bij inwendig licht, bij directe aanwijzingen vanuit de hemel. Hij kon werkelijk doodstil zitten in de kerk. Communicatie met mijn vader verliep via mijn moeder. Ook dat versterkte mijn geïsoleerde positie. Het milieu waarin ik opgroeide was heel strikt, je mocht niet roken, niet drinken, niet dansen, niet televisie kijken enzovoorts. Roken en deelnemen aan het avondmaal, dat kon niet samengaan. Er werd van jongs af druk op je uitgeoefend om je te laten dopen. Toen ik negen jaar was, moest ik hiervoor een ”decision card” (besliskaart) ondertekenen.

Dat ik uit Liverpool kom, drukte ook een stempel op me. Je bent dan geen echte Brit. Mensen uit Liverpool zijn altijd kritisch.”

Er was uitsluiting en armoede, een streng godsdienstig milieu, een verdeeld gezin. Wanneer nam uw leven een andere wending?

„Toen ik achttien jaar was, ging ik Frans studeren aan de universiteit. In die tijd had ik een grote drang om te weten of het moeite waard was om christen te zijn. Aan het begin van mijn studie haalde ik twee boeken uit de bibliotheek: de ”Institutie” van Calvijn en de ”Galatenbrief” van Luther. Het eerste jaar van mijn studie besteedde ik voornamelijk aan het lezen van de ”Institutie”. Aan het eind van dat jaar was ik calvinist en aanhanger van de kinderdoop, hetgeen mij in conflict bracht met mijn ouders. Ik bezocht kerkdiensten van J. I. Packer, Martin Lloyd-Jones, Iain Murray – zij gaven mijn geloof een intellectuele basis. Na mijn negentiende jaar zijn mijn theologische opvattingen nauwelijks veranderd. Mijn ouders bekeerden zich later ook tot de gereformeerde leer. Ze lazen ”The Banner of Truth” en de Bijbelverklaring van Matthew Henry.”

U rondde uw studie Frans af en kwam in de Verenigde Staten terecht.

„Ja, het onderwerp van mijn doctoraalscriptie was de stijl van Calvijn in zijn polemische brieven. Maar ik wilde me verder bekwamen in de theologie en vooral ook Liverpool achter me laten. De keus viel op het Westminster Theological Seminary in Philadelphia. Na een jaar kwam Alison mij achterna; we zijn toen getrouwd. Zij heeft haar studie Frans na haar kandidaatsexamen opgegeven. Om in ons onderhoud te voorzien maakte ze kerken en huizen van hoogleraren schoon.”

Hoe kwam u er daarna toe om u te verbinden aan een theologische opleiding in Zuid-Frankrijk en te promoveren in Nederland?

„De theologische opleiding die er was in Aix-en-Provence ging in 1965 ter ziele. Eugène Boyer, indertijd predikant in de Amerikaanse staat Pennsylvania, adviseerde me om naar Aix-en-Provence te gaan om de faculteit nieuw leven in te blazen. Dr. Edmund Clowney, directeur van Westminster Seminary, zei: „Jij moet naar Frankrijk gaan om te kijken wat daar gebeurt.” In 1972 kwamen mijn vrouw en ik in Aix aan, we dachten dat het voor korte tijd zou zijn. Ik had niet direct een roeping om naar Frankrijk te gaan, het was aanvankelijk, omdat ik de taal beheerste en theoloog was, een avontuur. Later is die roeping wel gekomen.

In 1973 bezochten Boyer en ik Pierre Courthial, predikant in Parijs, met het verzoek of hij wilde meewerken aan de stichting van de faculteit. Hij moest een halfjaar nadenken voordat hij instemde. In 1974 hadden we voldoende docenten, Courthial werd rector, de oprichting van de FLTR –Faculté Libre de Théologie Réformée– was een feit.

Promoveren was eigenlijk wel een voorwaarde om er docent te kunnen zijn. Parijs en Montpellier vielen af, vanaf het begin waren ze erg negatief over de oprichting van de FLTR. Het was een periode van veel tegenstand. We kregen anonieme brieven, zelfs één met een doodsbedreiging. Engeland viel af vanwege het verleden van mijn vader. Toen hebben we gekozen voor de Vrije Universiteit in Amsterdam. In heel korte tijd kon ik daar promoveren.”

Waarom gaat u nu toch weer terug naar Engeland?

„We zouden in Montauban gaan wonen, maar twee van onze drie kinderen wonen in het Verenigd Koninkrijk. Bovendien is er veel veranderd sinds de tijd van Margaret Thatcher en John Major. En er is zo veel immigratie, oude vooroordelen zijn verdwenen.”

Hoe ziet u de toekomst van de Faculté Jean Calvin?

„De achterliggende jaren stonden in het teken van bezuinigingen. In 2001 moesten alle docenten 30 procent van hun salaris inleveren. Dat heeft natuurlijk ook gevolgen voor je pensioen. De financiën zijn nu op orde. De organisatiestructuur was lang een punt van zorg, maar ook hierin zijn dingen veranderd die, naar ik hoop, een positieve uitwerking zullen hebben. Dit betreft dan ook de koers van de faculteit, de waarborging van de calvinistische identiteit, waarbij wordt vastgehouden aan de kinderdoop.”

In 2009 verzorgde u met Marie de Védrines een uitgave in hedendaags Frans van de ”Institutie”. Hoe ging dat in zijn werk?

„De laatste editie uit 1955 bood een te letterlijke vertaling, de gedachtegang van Calvijn was niet helder. Dat was ons belangrijkste doel: de redenering van Calvijn moet goed te volgen zijn. Marie de Védrines schreef op basis van de uitgave van Cadier en Marcel uit 1955 een nieuwe versie in hedendaags Frans. Hoofdstuk na hoofdstuk stuurde ze mij toe, ik vergeleek die met de originele edities en de uitgave in het Engels van McNeill en Battles. Mijn opmerkingen bij haar vertaling stuurde ik in het rood terug. Zij herlas het en gaf in blauw commentaar. Ik gebruikte dan weer groen, waarna zij een laatste versie maakte. We gingen er dus vier keer doorheen. In de noten nam ik ook verwijzingen op naar de 16e-eeuwse belijdenisgeschriften.

Op dit moment komt er op basis van deze uitgave een Spaanse vertaling uit, in een grote oplage. En er wordt gewerkt aan een vertaling in het Portugees.”

Hoe werd dit boek ontvangen in Frankrijk?

„Ik had negatieve kritiek verwacht, maar die kwam er niet, alleen maar positieve. We kregen veel brieven van rooms-katholieken, voor wie dit de eerste kennismaking met de theologie van Calvijn was. Ze kenden zijn naam alleen in verband met Servet, dat soort clichés.”

Welke reactie deed u het meest?

Na enig aarzelen: „Die van Henri Blocher, hoogleraar theologie in Vaux-sur-Seine: „Dit is het mooiste cadeau dat men Calvijn voor zijn verjaardag kan geven.””

Plannen voor de toekomst?

„Een boek schrijven over christendom en tolerantie. Ik maak me zorgen, iedereen is met elkaar in dialoog, we glijden gemakkelijk af. En een verkorte uitgave van de ”Institutie” van zo’n 250 pagina’s. Ook heb ik al veel voorwerk gedaan voor het uitgeven van een gereformeerde dogmatiek.”


Broeder en vriend

Het is vele jaren geleden dat ik Paul Wells voor het eerst ontmoette, ergens begin jaren 90 van de vorige eeuw. Vanaf het begin klikte het. Zijn heel eigensoortige mengeling van Frans en Engels, zijn subtiele gevoel voor humor en zijn eruditie zijn voor mij onvergetelijk.

Bij diverse gelegenheden kwamen we elkaar geregeld tegen: conferenties, gastcolleges –hij hier in Apeldoorn en ik ginds in Aix-en-Provence–, vergaderingen van het Frans Beraad, (een groep organisaties die vanuit Nederland samenwerkt met protestanten in Frankrijk). Al meer kwam ik onder de indruk van zijn gelovige wetenschapbeoefening en zijn niet-aflatende inzet voor het gereformeerde denken in die kerkelijke woestijn die Frankrijk heet. Ik aarzel niet hem ”de kampioen van het gereformeerde protestantisme in Frankrijk” te noemen. Hij heeft vaak met veel weerstand te maken gehad, maar kreeg van de Heere de moed en de energie om door te gaan. Hij is ook gezegend met een lieve echtgenote, Alison, die hem in alles ondersteunt.

Hij heeft veel opgegeven om veel te kunnen geven: als redacteur van La Revue Réformée, als dogmaticus met vele publicaties op zijn naam, als veelgevraagd spreker, en de laatste jaren ook als rector van de opbloeiende gereformeerde faculteit in Aix, nu Faculté Jean Calvin geheten. Een broeder en vriend, zo heb ik hem leren kennen, die geleerdheid aan eenvoud paart. Ik verheug me erop om onze vriendschap en samenwerking te kunnen intensiveren in de Greenwich School of Theology, waar we sinds kort samen in de Board of Directors (raad van bestuur) zitten. Een kwestie van vruchten plukken in Engeland, na vele jaren zaaien in Frankrijk. Ik ben de Heere dankbaar voor broeders en collega’s als Paul Wells.

Prof. dr. H. G. L. Peels, hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer