Bij rustige prostaatkanker vaak ingreep nodig
DOESBURG – In ruim 30 procent van de gevallen van prostaatkanker waarbij eerder actief afwachten werd geadviseerd in plaats van ingrijpen, is toch een behandeling nodig.
Dat blijkt uit een analyse van 300 behandeladviezen aan patiënten van de Prostaatkliniek waarvan de uitkomsten gisteren werden gepresenteerd. In ruim 30 procent van de gevallen waarbij een actief afwachtend beleid werd gevoerd, is de tumor toch niet zo onschuldig als eerder werd vastgesteld en is een ingreep nodig, zo meldde de Prostaatkliniek gisteren. Wetenschappelijke studies om dit te onderbouwen worden op dit moment uitgevoerd.
Actief afwachten wordt bij patiënten geadviseerd als de prostaattumor in een vroeg stadium wordt ontdekt en als het een kleine en weinig agressieve tumor betreft waarbij ook een tumormerkstof, het zogeheten prostaatkankerspecifieke antigeen (PSA), slechts licht is verhoogd. In dat geval worden de patiënten regelmatig gecontroleerd om te zien hoe het PSA en de tumor zich ontwikkelen.
De 300 patiënten waren afkomstig uit veertig ziekenhuizen en vroegen een tweede behandeladvies aan de Prostaatkliniek, een netwerk dat wordt gevormd door twaalf specialisten: urologen en radiotherapeuten uit verschillende ziekenhuizen die de prostaatkankerpatiënten onafhankelijk adviseren.
Onder anderen de urologen Erik Cornel (Ziekenhuisgroep Twente), Jean Paul van Basten (Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen), Mircea Onaca (St. Antonius, Nieuwegein) en radioloog prof. Jelle Barentsz (UMC St Radboud in Nijmegen) maken deel uit van het team.
„Zo’n 100 patiënten per maand benaderen ons voor advies”, vertelt Jos Immerzeel, radiotherapeut-oncoloog in Deventer en directeur van de Prostaatkliniek. „Ik heb deze kliniek opgezet omdat ik vind dat de prostaatzorg in Nederland vaak niet optimaal is. Goede zorg betekent optimale diagnostiek, snelle beoordeling door een deskundig team en niet door één uroloog, zo nodig ook snel gevolgd door een voor die patiënt best passende behandeling. Daarvoor werken wij samen met diverse ziekenhuizen waarvan wij vinden dat de prostaatzorg voldoet aan onze eisen.”
Als een patiënt advies vraagt bij de Prostaatkliniek volgt standaard, in het weekend, een MRI-scan in het ”Prostate-MR center of Excellence” van het UMC St Radboud in Nijmegen. Dit centrum, dat wordt geleid door prof. dr. Jelle Barentsz, heeft de beschikking over speciale software voor nauwkeurige diagnostiek van de prostaat waarmee inmiddels veel ervaring is opgedaan. Vervolgens worden alle patiëntengegevens en uitslagen geanonimiseerd en doorgestuurd naar een uroloog en een radiotherapeut die een onafhankelijk advies geven. Dat wordt weer teruggekoppeld met de aanvragend uroloog.
Barentsz: „Als patiënt wil je zo snel mogelijk duidelijkheid. Het is belangrijk dat een multidisciplinair team zich over jouw geval buigt. Als je je maar door één specialist laat bekijken, is dat te eenzijdig. Een advies is vaak gekleurd. Een chirurg snijdt iets weg, een radiotherapeut straalt iets weg. Maar wat is nu de optimale behandeling? Hoe agressief is de kanker? Waar zit de tumor precies? Een arts kijkt vaak vanuit zijn eigen expertise. Ik geloof in het totaalplaatje: elke patiënt moet beoordeeld worden door een team van specialisten.”
Uit analyse van de behandeladviezen bleek dat de aanbevelingen van de specialisten voor 83 procent van de patiënten eensluidend waren. Bij 14 procent daarvan was er weliswaar een verschillende voorkeur, maar waren de diverse behandelingen gelijkwaardig. In 17 procent van de gevallen hadden de experts duidelijk een afwijkend advies. Van deze laatste categorie adviezen onderzoeken de experts nu aan de hand van studies waarom zij het oneens zijn.
De aan de Prostaatkliniek verbonden specialisten behandelen, nadat er advies is uitgebracht, meestal niet zelf de patiënten. „We verwijzen naar ziekenhuizen in Nederland waarvan wij vinden dat de prostaatzorg kwalitatief goed is. Ook wordt er geregeld terugverwezen naar een ziekenhuis in de regio waar de patiënt woont”, aldus Immerzeel. „Niet alle klinieken zijn bijvoorbeeld even goed in robotoperaties of brachytherapie (inwendige bestraling, WvH). Waar ze veel patiënten behandelen, zit doorgaans de meeste expertise.”