Chris Wright: Een échte kerk doet aan zending
Voor dr. Christopher J. H. Wright is het duidelijk: een kerk doet aan zending, anders is het geen kerk. Tenminste, niet in de ogen van God.
De Britse theoloog was afgelopen weekend in Nederland om voor de Evangelische Alliantie te spreken over een onderwerp dat hem na aan het hart ligt: zending. Dr. Wright leest de Bijbel als het verslag van Gods missie. Het is Gods plan om de zondige wereld van deze gevallen schepping over te brengen naar de verloste wereld van Zijn nieuwe schepping. Als de kerk niet trouw is aan die missie, wordt ze een sta-in-de-weg.
De kerk is gemáákt voor zending, stelt Wright. „God heeft een volk in het leven geroepen om samen met Hem te werken aan de realisatie van dat plan. Onze opdracht vloeit altijd voort uit het achterliggende plan van God. Anders gezegd: er bestaat een belangrijk verband tussen ecclesiologie en missiologie. Wanneer een kerk geen interesse toont in zending, moet ze zich afvragen of ze wel echt kerk is. Er hangt misschien een naambordje bij de deur, maar in de ogen van God is ze geen kerk.”
Wat is volgens u het grootste obstakel voor de kerk in Nederland om aan deze zendingsopdracht gehoor te geven?
„De grootste hindernis voor de verspreiding van het Evangelie is de toestand waarin de kerk verkeert. Het probleem is dat we vaak helemaal niet anders zijn dan de wereld. Christenen maken dezelfde morele keuzes, ze zijn net zo bevangen door materialisme, consumentisme en racisme als niet-christenen. Dus als ze in niets van elkaar verschillen, waarom zou de seculiere wereld dan naar de boodschap van de kerk willen luisteren?”
Volgens Wright laat Genesis 18:19 zien dat Gods zegen voor de volken onlosmakelijk verbonden is met de levensstijl die God van Zijn kinderen verlangt. „Als je bijvoorbeeld naar het Oude Testament kijkt, zie je dat de woorden van de profeten vooral bestemd waren voor Israël. Kritiek en veroordeling zijn bedoeld voor Gods eigen volk. Als christenen niet op Jezus lijken in hun gedrag, denken of handelen, vormen ze een groot obstakel voor mensen om Hem te leren kennen en volgen. We missen geloofwaardigheid, authenticiteit en integriteit als onze levens niet overeenkomen met wat we zeggen.”
Een andere obstakel voor de verspreiding van het Evangelie ziet Wright in het feit dat veel westerse christenen niet meer volledig achter het gezag van Gods Woord staan. „Ze hebben zich door seculiere fanatici in een hoek laten drijven en durven er niet meer uit te komen. Daar is dapperheid voor nodig, door de kracht van Christus en de Heilige Geest, en bereidheid om Jezus te gehoorzamen, te volgen en elkaar te dienen. Gebrek aan gebed en discipelschap is de grote zwakte van veel christenen.”
Welke rol speelt het gebed in de missie van Gods volk?
„Het is onze missionaire opdracht om bij te dragen aan Gods plan om alle volken te leren Hem te prijzen, te aanbidden en hun grootste vreugde te vinden in het eren van Hem. In het Nieuwe Testament doortrekt het gebed de zending van de kerk. De discipelen kwamen al voor Pinksteren bijeen om te bidden; de eerste evangelisatieactie door de kerk in Antiochië ging van start met vasten en bidden; Paulus vroeg of de gemeenten voor hem wilden bidden, zodat hij verder kon gaan met het verkondigen van het Evangelie. Gebed leert ons beseffen dat we volledig afhankelijk zijn van God. Bidden doet ons realiseren: zending is niet ons werk, maar Gods werk.”
Wright pleit ervoor om in alle missionaire activiteiten het kruis centraal te stellen. Dus niet alleen bij evangelisatie, maar ook in alle maatschappelijke betrokkenheid en hulpverlening. „Bij alle vormen van zending binden we in Christus’ Naam de strijd aan met de boze machten en het rijk van satan, met al hun verwoestende invloed op de levens van mensen en de schepping. Het verlossende werk van God door het kruis van Christus is het goede nieuws voor alle leven op aarde dat door de zonde besmet is, en dat zijn alle terreinen van het leven. We hebben een holistisch Evangelie nodig. Het kruis van Christus is onze enige kracht en daardoor onze enige hoop.”
Christenen hebben volgens u ook een „ecologische” opdracht. Is zorg voor de schepping wel een kerntaak van de kerk?
„Een verantwoorde omgang met het milieu hoort bij het discipel zijn van de Heere van de schepping. Dat geldt voor alle christenen. We mogen Gods gaven in de schepping op de juiste manier gebruiken en ervan genieten. We zijn een deel van de schepping, dus wat goed is voor het milieu, is goed voor de mens. Maar als je zegt: We hebben geen tijd om aan het milieu te denken omdat we het Evangelie moeten verkondigen, dan klopt dat niet. Verkondiging en zorg voor de schepping horen bij elkaar. Dat zijn taken voor alle christenen.
Ik geloof wel dat God sommige mensen roept voor een specifieke ecologische missie, zoals wetenschappelijk onderzoek of bescherming van de leefomgeving. Laat de kerk zich daarvan bewust zijn. Deze mensen hebben gebed en financiële steun nodig, net als degenen die werkzaam zijn in het onderwijs, gezondheidszorg of buurtwerk.”
Hij pakt de Cape Town Commitment erbij, de slotverklaring van het evangelicale wereldzendingscongres in Kaapstad in 2010. In het document, waarvan Wright de architect was, staat onder meer dat de aarde werd geschapen, wordt gedragen en werd verlost door Christus. „We kunnen niet beweren dat we God liefhebben en tegelijk misbruiken wat Christus rechtens Zijn schepping, verlossing en erfenis toebehoort. Wij zorgen voor de aarde en een verantwoord gebruik van zijn overvloed aan grondstoffen, niet volgens de maatstaf van de seculiere wereld, maar omwille van de Heere. Als Jezus Heere van de aarde is, kunnen wij onze relatie met Christus niet los zien van de manier waarop wij met de aarde omgaan. Als je zegt dat je van iemand houdt, zorg je ook goed voor zijn bezit. Je kunt niet God liefhebben en tegelijk Zijn aarde bevuilen.”
Christenen hebben een boodschap die gehoord en een levensstijl die gezien moet worden. Klopt de bekende uitdrukking „predik het Evangelie, desnoods met woorden” dan wel?
„Deze woorden bevatten een waarheid: we preken door ons leven, door wat we doen. Maar er zit ook een gevaar aan. Ze kunnen leiden tot de gedachte dat we niets hoeven te zeggen en nooit hoeven te zoeken naar een gelegenheid om anderen over het Evangelie te vertellen.”
Het dienen van God in de samenleving zal lijden met zich meebrengen, stelt hij. „Als predikant en Bijbelleraar in het relatief gematigde Westen moet ik toegeven dat ik niet uit ervaring kan spreken. Maar 98 procent van de christenen leeft en werkt in een seculiere omgeving, omringd door mensen die niet sympathiek of zelfs vijandig tegenover hen staan. Overal ter wereld worden broeders en zusters uit hun huizen verjaagd, gemarteld, gedood.
Soms denk ik dat ik niet de juiste persoon ben om over deze dingen te schrijven. Maar ik wil hen bemoedigen: jullie zijn het zout der aarde en het licht der wereld. Zij zijn de echte zendelingen, zij staan in Gods frontlinie.”
Christopher J. H. Wright
Dr. Christopher Wright (Belfast, 1947) kreeg zending met de paplepel ingegoten. Zijn ouders waren zendelingen in Brazilië en zelf was hij jarenlang docent aan een theologisch seminarium in India en aan de zendingsschool All Nations Christian College in Engeland.
Tegenwoordig geeft Wright leiding aan het Langham Partnership International (LPI), een Britse organisatie die zich sterk maakt voor theologische scholing wereldwijd. Hij is lid van de All Souls Church in Londen, waar hij ook preekt. Dit is de kerk van de vorig jaar overleden theoloog en LPI-stichter John Stott.
Wright is een vooraanstaand figuur in de evangelicale beweging. Hij was een van de hoofdsprekers op het grote wereldevangelisatiescongres in Kaapstad in 2010. Ook is hij een van de opstellers van de zogenoemde Cape Town Commitment, een document dat evangelicale christenen wereldwijd als missionair handvest erkennen.
Wright promoveerde op een studie over familie, eigendom en land in het Oude Testament. Bij uitgeverij De Vuurbaak verschenen twee boeken van hem in Nederlandse vertaling: ”De God die ik niet begrijp. Over lastige geloofskwesties” (2010) en ”De Bijbelse missie. Gods opdracht voor Zijn kinderen” (2011).