De ene migrantenkerk is de andere niet
ROTTERDAM – Drie jaar dompelde ze zich onder in het gemeenteleven van twee Portugeestalige pinkstermigrantenkerken in Rotterdam: anderhalf jaar in dat van de Igreja Maná, overwegend bevolkt door Angolezen, anderhalf jaar in dat van het Braziliaanse Calvary Christian Center. Dr. Regien Smit-Bosch: „Dé migrantenkerk bestaat niet. En dé pinkstergemeente ook niet.”
”More than conquerors” gaf ze het proefschrift waarop ze vorige week aan de Vrije Universiteit in Amsterdam promoveerde als titel mee: Meer dan overwinnaars.
Smit, gevangenispredikant binnen de Vereniging van Pinkster- en Evangeliegemeenten (VPE): „Ik citeer hier Paulus, die in de Bijbel zegt dat wij in Christus meer dan overwinnaars zijn. Leven in de overwinning is heel belangrijk binnen pinkstergemeenten. En wat ik heb gezien bij de twee pinkstermigrantenkerken in Rotterdam die ik heb bestudeerd, was dat dit voor hun leden ook gold.”
Maar tussen die twee gemeenten bestonden toch grote verschillen. „De Braziliaanse pinkstergemeente in Rotterdam, Calvary Christian Center, maakt deel uit van een al wat oudere pinksterkerk die in 1911 gesticht werd in Brazilië. De Angolese Igreja Maná is nog relatief jong, dateert uit de jaren 80. Beide migrantenkerken worden in ons land geconfronteerd met allerhande problemen, veroorzaakt door krachten van binnenuit en zeker ook van buitenaf: huisvesting bijvoorbeeld. Bij de start van mijn onderzoek was de Braziliaanse pastor kort daarvoor meegenomen door de Koninklijke Marechaussee en vervolgens het land uitgezet. Zijn gemeenteleden waren daar helemaal ondersteboven van – nogal wat hadden er geen verblijfsvergunning, werkten op de informele markt. Toch stonden zij heel anders in het leven dan bezoekers van de diensten in de Angolese migrantenkerk. Veel van hén zijn getraumatiseerd door de burgeroorlog die Angola heeft geteisterd.”
Wat ik constateerde, zegt Smit, „was dat in de Angolese gemeente vooral een sfeer heerste van: Vergeet het verleden. Mensen die ik interviewde, spraken daar vrijwel niet over. In de Braziliaanse gemeente werden problemen juist wel benoemd. Ik zou bijna zeggen: als je er bij sommigen een kwartje ingooide, kwamen de verhalen los. In de samenkomsten van deze gemeente klinken ook regelmatig getuigenissen: hoe God had geholpen, of: God heeft, ondanks alles, een plan met mijn leven. In de Angolese gemeente gebeurde dat niet. Toch was er ook daar sprake van een leven uit de overwinning, maar daar werd op een heel andere manier invulling aan gegeven. Door middel van bepaalde rituelen bijvoorbeeld.”
Wat bracht u ertoe juist deze twee kerken te onderzoeken?
„Eigenlijk is dat best apart gegaan. Toen ik in juli 2005 afstudeerde aan de VU wilde ik eigenlijk maar één ding: gevangenispredikant worden. Maar, daar was op dat moment geen vacature voor. Op een bepaald moment stond ik in de lift met prof. Martien Brinkman van de VU. We raakten aan de praat en toen wees hij me op een vacature voor onderzoeker bij onder andere het internationale programma pinksterkerken wereldwijd. Kort en goed: ik werd aangenomen en moest vervolgens zelf twee pinkstermigrantengemeenten gaan benaderen die ik een tijdlang zou mogen volgen. Die mochten zich niet in Amsterdam bevinden, daar werd al veel onderzoek gedaan; en het mochten ook geen Ghanese migrantenkerken zijn. Uiteindelijk ben ik bij deze Portugeestalige gemeenten in Rotterdam terechtgekomen. Waar ik de samenkomsten bijwoonde, Bijbelstudies bezocht, veel met mensen sprak, noem maar op.”
Dé migrantenkerk bestaat niet, luidt een van uw conclusies.
„Als iets waar blijkt, is het dat. Ik zal het nut van bepaalde definities, typologieën, categorieën, niet ontkennen, maar je reduceert de werkelijkheid er altijd mee.”
Wat zou u, als het hierover gaat, aanbevelen?
„In elk geval dat het van belang is om de migrantenkerken niet zomaar als één geheel te zien, op één hoop te gooien. Algemene beelden van migrantenkerken verhullen bijvoorbeeld hoe gecompliceerd de, laat ik zeggen, crossculturele ontmoeting tussen een migranten- en een inheemse kerk kan zijn. Het delen van een kerkgebouw kan snel tot grote problemen leiden, wat ik in Rotterdam ook heb gezien.
Maar ook pinksterkerken kun je niet zomaar over één kam scheren. Nogal eens worden ze tot het protestantisme gerekend, de heiligingsbeweging. Maar lang niet altijd klopt dat zomaar. Bij de Braziliaanse gemeente die ik heb onderzocht, kwam je bijvoorbeeld elementen van volkskatholicisme tegen. En de hiërarchische structuur van Igreja Maná deed sterk denken aan die van de Rooms-Katholieke Kerk: ook deze kerk kent bisschoppen, alleen staat aan het hoofd geen paus, maar een apostel.”
Nog iets: heel interessant zou het zijn om de beide gemeenten die ik heb onderzocht over tien jaar nog eens te bezoeken. Want hoe dan ook doet het leven in een volstrekt andere cultuur dan de oorspronkelijke iets met mensen, en zeker met hun kinderen.”
Vorige maand verscheen het geruchtmakende boek ”God, geld en gehoorzaamheid”, waarin de Leidse journalist Silvan Schoonhoven „de keerzijde van het succes van de pinkstergemeente” beschrijft. Hoe kijkt u hier tegen aan?
„Ik moet eerlijk zeggen dat ik het nog niet heb gelezen, hoewel ik wel de interviews eromheen en de recensies heb gezien. Ik schat in dat de casusbeschrijving diepgaand en adequaat is. Maar als de auteur ermee wil zeggen dat zijn boek de pinksterbeweging als geheel karakteriseert, ben ik er heel snel mee klaar: dan mist hij de pointe.
Dát er in sommige pinksterkerken excessen voorkomen, en dat bepaalde elementen in de beweging daar gevoelig voor zijn, heb ik in mijn proefschrift ook heel duidelijk laten zien. Maar dat je daarmee de hele pinksterbeweging kunt wegzetten, is beslist onjuist.”