De Spaanse premier Mariano Rajoy stelde zondag dat Spanje bij de andere eurolanden aan geloofwaardigheid heeft gewonnen met de tot dusver doorgevoerde hervormingen. Daardoor lukte het Spanje om steun te krijgen voor zijn bankensector.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat Spanje gaat begeleiden, noemde de hulpaanvraag een „cruciale stap in de succesvolle uitvoer van de Spaanse overheidsplannen.” De omvang van de geboden hulp, die overeenkomt met een eigen onderzoek door het IMF, „garandeert dat de Spaanse bankensector volledig in zijn kapitaalbehoefte kan voorzien.”

Het IMF stelde zaterdagochtend nog dat Spaanse banken in totaal minimaal 40 miljard euro nodig hebben om een verdere verslechtering van de Spaanse economie te kunnen doorstaan.

Het probleem van Spanje concentreert zich op de regionale spaarbanken, de zogeheten caja’s. Die dreigen te bezwijken onder de enorme verliezen die ze lijden op hun vastgoedbeleggingen. Die zijn door de ernstige huizencrisis die het land al jaren teistert, aanzienlijk minder waard geworden. Bankia, het fusieproduct van zeven caja’s, vroeg de overheid eind mei om 19 miljard euro aan noodsteun.

De Europese Commissie is er zeker van dat Spanje, dat al eerder bezuinigingen aankondigde en het begrotingstekort heeft teruggedrongen, nu ook de financiële sector „diepgaand” zal hervormen.

Minister van Financiën Jan Kees de Jager is tevreden dat Spanje zijn problemen erkent, zei een woordvoerster zaterdagavond. De Franse premier Ayrault en zijn Finse ambtsgenoot Jyrki Katainen noemden de hulp aan Spanje „de juiste beslissing.”

Katainen, een van de meest uitgesproken tegenstanders van noodsteun aan Griekenland, stelde daarnaast dat Spanje enorme vooruitgang heeft geboekt bij het terugdringen van het begrotingstekort en met bezuinigingsmaatregelen.