Kerk & religie

Trekken

Hooglied 1:4a

7 June 2012 08:37Gewijzigd op 14 November 2020 21:27

„Trek mij, wij zullen U nalopen!”
De bruid begeert van haar Bruidegom dat Hij haar zal trekken. Hier moeten wij opmerken dat dit genadewerk trekken niet alleen aan de Heere Jezus wordt toegeschreven, zoals Hij verklaart: „Als Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal Ik u allen tot Mij trekken” (Joh. 12:32), maar dat dit ook aan God de Vader wordt toegekend: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke” (Joh. 6:44). De Vader en de Zoon, Die één zijn in wezen, doen dit genadewerk.

Onder trekken verstaan we een lichamelijk werk, waardoor de een de ander die niet wil of kan voortgaan, hetzij met banden of met touwen, met uiterlijk geweld, van de ene plaats naar de andere voorttrekt. Gods Woord gebruikt dit woord als in een gelijkenis. Het almachtige en onweerstaanbare genadewerk Gods, om de in zichzelf geestelijk onmachtige, onwillige en trage zondaar daardoor te bewegen in zijn hart, dat hij zichzelf en al het aardse verlaat en tot God komt, wordt daardoor uitgedrukt.

De waarachtige bekering van de zondaar wordt een trekken genoemd, en draagt terecht die naam. Wanneer wij enerzijds letten op de natuurlijke onmacht en het niet genegen zijn van de zondaar om tot God te komen, en anderzijds op de grote kracht Gods die bij zijn bekering betoond wordt, dan verstaan wij de kracht van dat woord.

Ds. A. P. A. du Cloux, predikant te ’s-Grevelduin-Capelle

(”Twaalftal leerredenen”, 1889)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer