CDA heeft ‘t moeilijk met secularisatie
Als straks de verkiezingscampagne echt losbarst, zijn er partijen die het –wat hun koers betreft– makkelijk hebben, en partijen die het moeilijk hebben. Makkelijk hebben het bijvoorbeeld de PVV (lekker Brussel-bashen), de SP („Wij gaan alles veel socialer doen”) en D66 (het lenteakkoord als het redelijk alternatief).
Tot de partijen die het moeilijk hebben, behoort de PvdA. Onder leiding van wizzkid Samsom mogen de sociaaldemocraten dan een eenduidige keuze hebben gemaakt (gezellig tegen de SP aanschurken), geheel risicoloos is die koers niet. Zeker, het kán dat deel van de arbeidende klasse dat in zijn hart altijd sceptisch is gebleven tegenover de “rode Jevoha’s”, teruglokken naar de PvdA. Maar die strategie kan ook mislukken. Zei Margaret Thatcher niet dat mensen, als puntje bij paaltje komt, altijd de voorkeur geven aan „the real thing”, dus aan de échte SP van Roemer en niet aan Samsoms SP-light?
Maar als het over onzekerheid over de koers gaat, zijn de grootste tobbers de christendemocraten. In vergelijking met het Lubbers-tijdperk in omvang meer dan gehalveerd, worstelt het CDA meer dan ooit met de vraag wie het eigenlijk zelf wil zijn. Een CDU/CSU-achtige conservatieve stroming, zoals Hillen en Verhagen voorstaan? Een partij voor alle mensen die iets met het “hogere” hebben, die staat voor kwaliteit van leven, voor het milieu en voor: we doen het samen, zoals oud-partijvoorzitter Van Rij bepleitte, en wat ook de lijn van de huidige voorzitter Peetoom lijkt te zijn?
Voor welk van beide richtingen CDA’ers kiezen, hangt sterk af van hun persoonlijke levensgeschiedenis en Sitz im Leben. Rooms-katholieken hebben meer de neiging voor het eerste te gaan, protestanten lopen vaker warm voor het tweede.
Maar daarnaast speelt een rol met welke koers men de meeste kiezers denkt te kunnen binnenhalen. Verhagen en Hillen hangen de theorie aan dat het publieke debat in Nederland weliswaar vaak gedomineerd wordt door een progressief denkende elite, maar dat grote groepen burgers nog altijd een tamelijk conservatief waarden- en normenpatroon hebben. Díe mensen zou het CDA aan zich moeten proberen te binden.
Van Rij had destijds een net weer wat andere filosofie. Hij ging ervan uit dat Nederland weliswaar sterk geseculariseerd is, maar dat mensen die de kerk hebben verlaten daarmee nog niet basale christelijke waarden, zoals naastenliefde en zorg voor de schepping, hebben losgelaten. Daarop zou het CDA, met een programma dat noch rechts nog links genoemd kon worden, een appèl moeten doen.
Wat beide benaderingen met elkaar gemeen hebben, is dat zowel de een als de ander een antwoord probeert te geven op hét grote electorale probleem van het CDA: de secularisatie. Dat de christendemocratie in de achterliggende halve eeuw is teruggelopen van 76 Kamerzetels in 1963 naar 21 in 2010, heeft immers onmiskenbaar te maken met de almaar voortschrijdende ontkerkelijking?
De grote vraag voor het CDA is daarom al decennialang hoe het moet reageren op de secularisatie. Zich neerleggen bij het feit dat het reservoir aan CDA-stemmers elk jaar slinkt? Door een orthodoxer profiel pogen de aanhang van de kleine christelijke partijen naar zich toe te trekken? Of juist door het verwijderen van alle christelijke accenten proberen ook seculiere kiezers voor de partij te interesseren?
Dat laatste lijkt een heilloze weg. Jazeker, het CDA kán, in bepaalde omstandigheden, seculiere kiezers aantrekken. In de tijd van Lubbers vormden niet-christelijke kiezers 15 procent van alle CDA-stemmers. In de tijd van Balkenende ging het zelfs om 18 tot 19 procent (2002 en 2003) of om 31 procent (2006) seculiere kiezers.
Maar het heeft er veel van weg dat de toestroom van deze kiezers moeilijk vooraf en bewust te sturen valt. Dat het meer iets is dat de partij in specifieke omstandigheden overkomt, in schoot wordt geworpen. Terwijl het CDA, als het opzichtig en gericht op jacht gaat naar nieuwe groepen kiezers –zoals Brinkman en zijn spindoctor Frits Wester in 1994 deden–, juist de electorale kous op de kop krijgt.
Wat wél gemakkelijk kan gebeuren, is het omgekeerde. Dat de partij, door een te flets profiel te kiezen, niet alleen geen nieuwe kiezers trekt, maar ook nog eens de traditionele achterban van zich vervreemdt. Dat is het ergste wat het CDA kan overkomen. En het begin van het einde.