Skelteroorlog leidt tot aangifte meineed
Voor de zoveelste keer ontmoetten de Barneveldse skelterfabrikanten Mammoet en Buffalo elkaar gisteren voor de rechter. Weer draaide het om de vraag: Wie heeft de ”oversized skelter met middenbuisconstructie” ontworpen? Termen als „leugens” en „meineed” vielen. Drie skelters in de Arnhemse rechtszaal keken onverstoorbaar toe.
De ”Veluwse skelteroorlog”, zoals de kwestie bekendstaat, sleept al vanaf begin 1997. In juni dat jaar nam Van Beek, de eigenaar van Buffalo, een „oversizede skelter met middenbuisconstructie” mee naar een merkenbureau en liet de rechten op zijn naam zetten. „En de deposant van een merk wordt geacht de ontwerper te zijn, behoudens tegenbewijs”, zo redeneerde mr. B. Molenaar, de advocaat van Van Beek. „Meneer Van Beek had louter het abstracte idee om ’iets met oversizede buizen’ te doen. Dat is geen deponeerbaar werkidee, maar een corpus mysticum”, zo reageerde mr. G. L. Kooy, adocaat van Mammoet.
Vervolgens brachten beide partijen een chronologisch overzicht van de gebeurtenissen in 1997 naar voren, waaruit zou blijken wie nu echt de gedeponeerde skelter heeft uitgevonden. Kooy was als eerste aan de beurt. „Uit stukken blijkt dat Van Beek tot en met 22 april 1997 zich had toegelegd op de ontwikkeling van een skelter met doorgebogen frame. Toen dat niet werkte, heeft hij de ontwikkeling van een ander type overgelaten aan Van den Berg (Mammoet).”
Molenaar reageerde daarop met: „Van Beek beschikte al eind 1996 over een ROAM-skelter met een middenbuisconstructie, waarop hij wilde doorborduren. Rond 20 maart brengt Van Beek een bezoek aan Incento, (een las- en buigbedrijf, red.). Hij kwam daar met de ROAM-skelter als voorbeeld voor een nieuw te fabriceren skelter met een oversized uiterlijk. Op 27 maart ontmoet Van Beek Van den Berg (Mammoet) bij constructiebedrijf D. Jansen. Hij wilde dat Jansen voor hem buizen zou buigen, zowel een doorgebogen frame als een gewoon frame met middenbuis.
De accountant van Mammoet doet het voorkomen alsof Van den Berg, naar aanleiding van het niet doorontwikkelen van het oversized doorgebogen buizenframe, met Van Beek heeft afgesproken een nieuw model skelter te ontwerpen. Dit zou de uiteindelijk door Van Beek gedeponeerde skelter zijn. Deze afspraak is geenszins gemaakt.”
Dan was er nog de brief van 22 april 1997, waarin Van den Berg verklaarde dat hij „volgens zijn ideeën een prototype zou gaan ontwikkelen en produceren.” Volgens de advocaat van Van Beek „bevreemdt het ten zeerste” dat er op 22 april 1997 aangegeven zou zijn dat Van den Berg een prototype zou gaan ontwikkelen en produceren, terwijl de accountant van Mammoet aangeeft dat op 25 april 1997 materialen werden geleverd die Van den Berg nodig had om een eerste aanzet te geven voor zijn nog te ontwerpen skelter. „De skelter van Van den Berg moest dus op 25 april 1997 nog ontworpen worden! Van ontwikkelen en produceren kan op 22 april dan ook nog helemaal geen sprake zijn”, concludeerde Molenaar.
Na de uiteenzetting van feiten uit het verleden raakte de zaak in wat heftiger vaarwater toen de twee partijen op de man gingen spelen. „Het is kennelijk psychologisch onmogelijk voor Van Beek om de werkelijke gang van zaken te erkennen. Hij heeft kennelijk een getordeerd beeld van de werkelijkheid en ziet zichzelf als enig uitvinder en ontwerper. Dit is in strijd met de feiten”, aldus Kooy. Ook zijn opmerking „Van Beek heeft kennelijk last van de blinde vlek die bij een gedrevene niet onbekend is”, was niet mals.
Van Beek liet zich niet onbetuigd. Nadat zijn advocaat talloze „innerlijke tegenstrijdigheden” in de verklaringen van de getuigen aan de zijde van Mammoet had opgesomd, deelde de eigenaar van Buffalo mee dat hij aangifte van meineed tegen meerdere getuigen, onder wie Van den Berg zelf, had gedaan. De Arnhemse rechter ging daar verder niet op in. Hij leek meer geboeid door de drie skelters die voor zijn katheder stonden: het prototype van Van der Berg, de Buffalo van Van Beek en de ROAM-skelter. De trapvehikels bleven onverstoorbaar. Ook tijdens de laatste woorden van de zitting: „De rechtbank wijst op 4 november arrest.”