Amerikaanse militairen verlaten Duitse Baumholder
Baumholder is een uit zijn krachten gegroeid Duits stadje. Op iedere Duitser wonen er drie Amerikanen. Militairen – als restant van de Koude Oorlog. Nog dit jaar verdwijnt het gros van hen. Die aankomende bui beroert Baumholder. „De Amerikanen behoren tot ons dagelijks leven.”
Zijn oudste dochter van 9 vierde haar verjaardag in Rome, zijn jongste (5) in Parijs, zijn vrouw tijdens een cruise in Scandinavië en hij zelf in Afghanistan. „We love Europe”, glimlacht luitenant-kolonel Mark Raschke (43). „Mijn kinderen zijn in meer Europese landen geweest dan ik staten van de Verenigde Staten heb bezocht.”
Raschke is als Amerikaans militair al enkele jaren gestationeerd in Duitsland. De plaatsvervangende commandant van 170th Infantery Brigade kwam begin dit jaar met zijn mensen terug van een uitzending van een jaar naar Afghanistan. Kort daarna kregen de militairen te horen dat hun eenheid per 15 oktober wordt opgeheven. Het gros van de militairen keert terug naar Amerika.
Dat besef dringt zelfs in de kerk door. „Over een paar maanden zijn er twintig van jullie verdwenen”, zegt dominee Jeffrey Bryan op de zondag voor Pinksteren tegen de leden van de Trinity Baptist Church in Baumholder. De gemeente telt 50 leden: 49 Amerikanen en 1 Duitser. „Waar je ook gaat, naar Washington of Timboektoe, breng de spirit van het Woord.”
Na de dienst geeft dominee Bryan bij de uitgang iedereen een hand. De Texaan is al vijftien jaar predikant in Duitsland. Zag zijn gemeente krimpen van 400 naar 50 leden. Alles ten gevolge van de terugtrekking van troepen. „Het is de geest die rondwaart in de Verenigde Staten: je niet meer bemoeien met de rest van de wereld. En geld natuurlijk, alles draait om geld.” De Amerikaanse luchtmacht, waar Bryan voor werkt, wil dat hij ook terugkeert naar de VS, naar Texas. „Man, daar is het droog en heet. Op dit deel van Gods aarde is het veel beter wonen.”
Dat vinden veel Amerikanen. Ze roemen de omgeving, de veiligheid, de geringe afstanden en in mindere mate het klimaat. „Als je niet tevreden bent met het weer, wacht dan tien minuten”, luidt een bekend gezegde. Baumholder ligt in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, niet ver van het bekende toeristenoord Idar-Oberstein. Het stadje –in een kom tussen twee heuvels– telt nauwelijks 4000 inwoners. Het Amerikaanse garnizoen bestaat uit 4500 militairen en hun families, bij elkaar 14.000 mensen. Ze werken, wonen en leven op de uitgestrekte legerbasis.
De Amerikanen hebben eigen scholen, kerken, winkels en restaurants. Ze huizen in grote barakken – stijl jaren zestig. Families met kinderen bij elkaar. Mannen en vrouwen zonder partners, zogenaamde ”geographical bachelors”, in een ander deel. De straten hebben namen die iedere TomTom herkent. Voor 11 september 2001 kon iedereen het kamp op en af. Nu staan er hekken en toegangspoorten en is het zelfs verboden om te fotograferen.
De verbondenheid tussen Baumholder en de krijgsmacht dateert van kort voor de Tweede Wereldoorlog. Om te kunnen oefenen legden de machthebbers van het Derde Rijk een immens militair oefenterrein aan ten noordoosten van het stadje. Daartoe werden veertien dorpen met ruim 4000 inwoners ontruimd. Na de oorlog kwam het terrein in handen van Frankrijk, dat het in 1951 overdroeg aan de Verenigde Staten. „We leven hier al twee generaties met de Amerikanen”, zegt Heidi Conley (62), bureaumanager van Atlantic Trust, een maatschappij die uitsluitend autoverzekeringen aan Amerikanen verkoopt. „Als ze weggaan, kunnen we ons dorp wel opdoeken. De militairen zijn ons brood.”
Zeker autodealers en verkopers van aanverwante artikelen doen in Baumholder goede zaken met de Yankees. „Ze hebben geld, zeker als ze terugkomen van een missie. Bovendien betalen ze geen belasting, dus autorijden is goedkoop”, zegt een verkoper van Auto Albert aan de Kuselerstraat. BMW’s en Mini’s glinsteren buiten de showroom in de zon. ”US Spec” staat er op de nummerplaten. „Dat betekent dat er Amerikaanse specificaties op de auto zit, zoals snelheids- en afstandmeters in mijlen in plaats van kilometers.”
Burgemeester Peter Lang van Baumholder spreekt net zo makkelijk Engels als Duits. „We zijn vrienden van elkaar. Ook als het wat minder gaat”, zegt hij in zijn werkkamer in het gemeentehuis. „Dan kun je ook een moeilijke boodschap aan elkaar vertellen.” Toch is er de 51-jarige burgervader alles aan gelegen om de Amerikanen voor zijn stad te behouden. „Zonder hen zouden we een klein, onopvallend Duits stadje zijn met minder autodealers, kappers en restaurants. En misschien wel zonder McDonald’s.”
Lief en leed delen de Duitsers en de Amerikanen met elkaar. „Als er een eenheid op uitzending was naar Irak of Afghanistan was het stil in de straten. Als de militairen terugkomen, maken we goede afspraken met de commandant van het kamp; hij is daar de burgemeester, ik hier. Bij de herdenking van gevallen soldaten worden wij betrokken. Andersom doen Amerikanen bijvoorbeeld mee met onze oktoberfeesten. Er zijn hechte vriendschappen en zelfs huwelijken uit ontstaan.”
Lang vergelijkt het Amerikaanse garnizoen het liefst met een grote onderneming die in zijn stad is gevestigd. „We hebben wel eens uitgerekend dat de Amerikaanse aanwezigheid direct en indirect werk biedt aan 700 mensen.” Verder is er in Baumholder nauwelijks werkgelegenheid. Op de vraag of hij zich voor kan stellen dat de Amerikanen weggaan, zegt hij ja en nee. „De stad Trier is gesticht door de Romeinen. Honderden jaren bleven ze er. Maar op een gegeven moment waren ze weg. Ik ben met de Amerikaanse militairen opgegroeid. Als tiener leerden ze mij hun cola drinken. Mijn vader was bakker, die verkocht brood en cake aan hen. De Amerikanen behoren tot ons dagelijks leven.”
Beslissingen over wel of niet blijven zijn hogere politiek, beseft de Duitser. „Feit is dat ook de Amerikanen snijden in hun defensiebudget. En ze leggen de focus op andere delen van de wereld.” Lang was onlangs met een Duitse delegatie op bezoek in het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie bij Washington. Daar kreeg hij te horen dat Baumholder een ”enduring installation” (blijvende installatie) is. „Dat is een uitdrukking voor een open einde. Ik ben ervan overtuigd dat na het vertrek van 170th Infantry Brigade er andere militairen voor in de plaats komen. Niet ver hier vandaan, in Ramstein, hebben de Amerikanen een groot vliegveld en in Landstuhl een hospitaal. Die voetafdruk in Rijnland-Palts geeft ook hoop voor Baumholder.”
Twee van vier
Het Amerikaanse ministerie van Defensie maakte begin dit jaar bekend twee van de vier zware gevechtsbrigades uit Europa terug te trekken. Het gaat om 170th Infantry Brigade Combat Team in Baumholder en 172th Separate Infantry Brigade gestationeerd in Grafenwöhr. Tussen nu en oktober 2013 moeten de bijna 10.000 militairen en hun families weg zijn uit Duitsland. De terugtrekking past in de reductie van Amerikaanse troepen overzee.
Het totale aantal van Amerikaanse troepen in Europa zal met 25 procent verminderen, tot ongeveer 30.000 militairen in 2017. Er gaan in de VS stemmen op om dit aantal nog verder terug te brengen. Ten tijde van de Koude Oorlog telde de US Army Europe (het Amerikaanse leger in Europa) maar liefst 80.000 soldaten. Sinds 2006 zijn er ruim honderd Amerikaanse locaties in Europa gesloten. De jaarlijkse besparing bedraagt 100 miljoen dollar. In Nederland verdwenen een opslag- en onderhoudsbasis in Schinnen en een transporteenheid in Capelle aan den IJssel.