De rechtbank in Den Haag heeft ingestemd met een verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) de verdenking aan te passen. De advocaten maakten geen bezwaar.

De bom werd in de vroege ochtend van 23 oktober ontdekt aan een flitspaal aan de Voorschoterweg. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) meende het explosief onschadelijk te hebben gemaakt en had het sein veilig gegeven, maar het ding ging alsnog af. Een medewerker van de EOD verloor zijn hand toen de bom ontplofte. Een andere EOD’er en een rechercheur raakten eveneens gewond, zij het minder ernstig.

De officier van justitie maakte bekend dat Brits onderzoek niet heeft uitgewezen waardoor de vuurwerkbom toch afging. Vermoedelijk speelde statische elektriciteit of wrijving een rol. „Maar dat is onmogelijk om nu nog te achterhalen.’ Het OM ziet dan ook geen heil in nader onderzoek.

De advocaten van Erik O. en Jörn de V. vinden dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. ,Het onderzoek schiet tekort. Er zijn te veel losse eindjes”, was hun gezamenlijke conclusie.

Beide verdachten hebben hun betrokkenheid toegegeven. Ze toonden tijdens eerdere zittingen spijt en schreven een brief aan de man die zijn hand verloor. Maar die stelde daar geen prijs op en heeft hem niet gelezen.