Sweelinck en Bach zijn de twee pijlers waarop het programma is gebouwd. Voor de eerste is Harry van der Kamp te gast. Hij maakte naam met zijn opname van het complete vocale werk van Nederlands grootste componist. Voor Bach is de Japanse dirigent Masaaki Suzuki als ”artist in residence” aangetrokken. Suzuki werkt met zijn Bach Collegium Japan aan de opname van alle cantates van Bach.

Het thema is „van een verraderlijke eenvoud”, zegt festivaldirecteur Xavier Vandamme in het Tijdschrijft Oude Muziek. „Het lijkt alsof er een logische lijn loopt van Sweelinck naar Bach. Dat is ook het verhaal dat de muziekgeschiedenis ons vaak schetst: een soort hink-stap-sprong die bij Sweelinck begint, en via zijn Duitse leerling Scheidemann en een generatie later via Buxtehude uitmondt bij Bach.” Zo’n „bijna darwinistische evolutie” krijg je volgens Vandamme echter alleen „als je de feiten met terugwerkende kracht vanuit Bach vertelt.” Daarom wil het festival „een stuk historische complexiteit terughalen.”

Het programma begint in Amsterdam aan het eind van de renaissance en eindigt in Leipzig aan het eind van de barok. „Daartussen is plaats voor een bonte wemeling aan muzikale ingrediënten die zich op erg uiteenlopende manieren presenteren en mengen”, aldus Vandamme. Het hele muziekverhaal blootleggen is volgens hem niet de bedoeling. „We willen exceptionele momenten creëren voor muziekliefhebbers van nu.” Waar het om draait, „is dat we dit geweldige repertoire delen met ons publiek, in uitvoeringen door de beste musici die we konden vinden.”

Ruim 850 musici van over de hele wereld zijn betrokken bij het festival. In totaal worden er 240 concerten gegeven, meest in de Utrechtse binnenstad. Voorafgaand wordt op vrijdag 24 augustus in Leiden een orgeldag georganiseerd, waar organist Reitze Smits op drie orgels (Pieters-, Hooglandse en Marekerk) de weg van Sweelinck naar Bach schildert. Vervolgens is er in Utrecht de feestelijke openingsavond.

Een greep uit het verdere aanbod: Wolfgang Zerer (Hamburg) vertolkt orgelwerken van Scheidemann. Tijdens een zomerschool staat het Duitse koraal centraal. De Turijnse klavecinist Luca Guglielmi speelt klaviermuziek van Buxtehude. Camerata Trajectina voert het zangspel ”De triomferende min” uit 1678, ook wel de eerste Nederlandse opera genoemd, uit. René Jacobs voert met zijn Berlijnse gezelschap in Vredenburg Leidsche Rijn Bachs Matthäus Passion uit. Ton Koopman speelt in het holst van de nacht orgelwerken van Sweelinck en Buxtehude. In Museum Catharijneconvent loopt een tentoonstelling met het werk van Sweelincks broer Gerrit, die schilderde.

Voor de meeste concerten moet betaald worden. De zogenaamde fringeconcerten zijn gratis toegankelijk.

Meer informatie: www.oudemuziek.nl