Onderwijs & opvoeding

Adoptiekind: Ik moest vreselijk huilen én lachen

Cornelie van Well, schrijfster van het boek ”Geadopteerd, en dan?”, voerde gesprekken met adoptiekinderen, adoptieouders en afstandsmoeders. Een aantal citaten uit haar boek.

Evert van Dijkhuizen

24 May 2012 21:12Gewijzigd op 14 November 2020 21:15
Adoptiekind Bina vond na ruim twintig jaar haar moeder in Nepal. Foto Han Ernest
Adoptiekind Bina vond na ruim twintig jaar haar moeder in Nepal. Foto Han Ernest

Erwin, adoptiekind uit Nederland: „Ik heb altijd geweten dat ik geadopteerd ben, net als mijn jongere zusje. Ondanks dat we biologisch niet aan elkaar verwant zijn, hebben we een goede band met elkaar. Onze adoptieouders zijn gescheiden toen ik zeventien was. Mijn zusje en ik zijn bij onze moeder blijven wonen. Zij is later hertrouwd, dus ik heb een stiefvader, een adoptievader en een biologische vader.”

Ellis, adoptiekind uit Nederland: „Zes jaar geleden is mijn biologische vader overleden. Ik leek veel op hem qua keuzes die ik gemaakt heb, maar onze relatie is nooit een echte vader-dochterrelatie geworden. Dat hoefde ook niet, want ik had een vader, namelijk mijn adoptievader. Later, na zijn dood, begreep ik dat ik verlangde naar een omhelzing en ik had hem graag eens lang in de ogen gekeken, maar toen durfde ik dat niet.”

Paco, adoptiekind uit Colombia: „Inmiddels staat het contact met mijn biologische moeder op een kritiek punt, want ik heb ruzie met haar. Het is complex. Ik ken haar nu drie jaar en heb haar beter leren kennen. We lijken veel op elkaar en dat botst af en toe. Mijn moeder is extreem verwend. Ik wil niet slecht over haar praten, want ze is ook heel lief en belangrijk voor me.”

Carry-Ann, adoptiemoeder: „We hebben aan allebei de kinderen goed kunnen merken dat ze hun biologische ouders hadden gevonden. Ze hadden altijd vragen, en die werden nu beantwoord. Ze stonden zekerder in het leven. Het was fijn om te horen dat ze, nadat ze hun ouders hadden gevonden, blij waren te weten wie hun biologische ouders waren. Ze zeiden ook dat wij altijd hun ouders zijn en blijven.”

Roos, afstandsmoeder: „Ondanks dat mijn dochter en ik alweer negentien jaar contact hebben, zijn en blijven we voorzichtig met elkaar. Helemaal jezelf zijn tegenover elkaar is moeilijk, al gaat het steeds beter. Haar op iets aanspreken doe ik niet gemakkelijk. Als we een weekje samen op vakantie zijn, pas ik me aan haar aan. Ik denk dat we allebei bang zijn om elkaar te kwetsen. Dat is dus continu op eieren lopen en niet echt ontspannen.”

Bina, adoptiekind uit Nepal: „We hadden, na ruim twintig jaar, mijn moeder gevonden! Ik moest vreselijk huilen van alle opgekropte emoties. Ik was ook opgelucht en zo blij dat ik ook meteen moest lachen.”

Carolina, adoptiekind uit Colombia: „Adoptie is vaak negatief in de media. Daarom mag iedereen mijn verhaal horen. Mijn verhaal is gewoon heel positief, en dat geldt niet alleen voor mij. Mijn moeder zei vaak tegen ons dat we zo gewenst waren. „De meeste mensen moeten negen maanden wachten op een kindje en wij drie jaar”, zei ze. Dat was altijd het gevoel bij ons over adoptie; dat we welkom waren. Wat wil een kind nog liever.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer