Oud-CU-voorzitter Blokhuis vindt fusie met SGP op dit moment „onzin”
Peter Blokhuis zwaaide afgelopen zaterdag af als partijvoorzitter van de ChristenUnie. Zeven jaar lang gaf hij leiding aan de partij. Dat was wel eens schipperen. Altijd zocht de 65-jarige naar de inhoudelijke verbinding. „Die ligt ten diepste niet in grondslagen of formulieren, maar in een persoon: Jezus Christus.”
Eigenlijk had Blokhuis graag boer willen worden, maar dat is er niet van gekomen. Uiteindelijk promoveerde hij in de filosofie. De laatste jaren was hij werkzaam als opleidingsmanager communicatie en journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede.
In zijn vrije tijd gaf hij zijn krachten aan de gereformeerde kerk (binnen de PKN) in zijn woonplaats, onder meer als ouderling. Omdat hij ook kunstgeschiedenis studeerde, gaat zijn belangstelling uit naar cultuur en literatuur. Van zijn 15e tot zijn 42e was hij kerkorganist. Hij was actief in het christelijk studentenwerk en leidde een aantal jaren het bestuur van de Stichting voor Christelijke Filosofie. Internationaal zette hij zich in voor christelijk hoger onderwijs.
Blokhuis is een veelzijdig mens. Voor zijn activiteiten werd hij zaterdag in Zwolle, tijdens het laatste CU-congres waaraan hij leidinggaf, benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
In februari werd Blokhuis 65. Een jaar daarvoor trad hij terug als opleidingsmanager, maar hij keerde terug als lector aan dezelfde hogeschool. „Het is een baan voor een halve week, maar ik kom hier, geloof ik, bijna elke dag.”
De jonge Peter groeide op in „een agrarisch nest. Mijn ouders waren lid van de Gereformeerde Kerken synodaal. Onze boerderij stond naast de afgescheiden kerk van Baambrugge. Vader Blokhuis was maatschappelijk actief, zowel binnen agrarische organisaties als binnen de kerk. Hij is op jonge leeftijd overleden. Ik was toen twaalf. Onder mij kwamen nog negen andere kinderen. Het betekende dat wij al jong de handen uit de mouwen moesten steken. Helpen op het land, melken en zo. We hadden voor die tijd een redelijk grote boerderij met zo’n 30 hectare grond.”
Moeder Blokhuis haalde alles uit de kast om ervoor te zorgen dat haar kinderen zouden kunnen studeren. „Zij had een goed stel hersens, maar kreeg nooit de gelegenheid om te leren. Daarom stond ze erop dat haar kinderen die mogelijkheid wel zouden krijgen. De enige kans die ze kreeg was leren orgelspelen. Jarenlang was ze kerkorganiste. Ze kreeg die orgellessen zelfs in de oorlog; in Amsterdam. En ze betaalde de lessen in natura; in kaas.”
Blokhuis was het liefst agrariër geworden. „Als ik naar mijn diepste lagen ga, dan ben ik eigenlijk een boer; qua beleving en qua benadering: ik heb een boerenziel. Het verschijnsel vakantie bekijk ik sceptisch. Dat geldt ook voor ambtenaren en onderwijzers. Ik heb geleerd om dat te relativeren; ik zit zelf in het onderwijs. Maar ik heb altijd nog wel het idee: productie is het belangrijkst en dagelijks werken is zinvol. En een koe is als een mens: daar zeg je ”dag” tegen.”
Waarom koos u voor filosofie?
„Gezien mijn achtergrond koos ik voor de landbouwhogeschool van Wageningen. Maar daar liep ik helemaal vast. De opleiding had niets met het boerenbedrijf te maken. Ik was toen wel in aanraking gekomen met filosofie en kunstgeschiedenis. Dat had mijn interesse en daarom heb ik een ommezwaai gemaakt naar die vakken.”
Wat doet een filosoof in het hoger beroepsonderwijs?
„In de wetenschappelijke wereld is het allemaal niet zo moeilijk. Je bijt je vast in een onderwerp, daar schrijf je een dissertatie over en over het onderwerp kun je nog jaren publiceren. Maar als je naar het hoger beroepsonderwijs gaat, dan vragen ze: Wat hebben we hieraan in de praktijk? Dan moet je laten zien dat de filosofie relevantie heeft. Ik heb altijd aan mijn studenten proberen door te geven dat het niet alleen gaat om kennis, maar dat er ook kanten aan hun beroep zijn waar een verbinding valt te leggen met het christelijk geloof.”
Hoe komt een filosoof in de politiek terecht?
„Ik was al op mijn achttiende secretaris van de ARP-kiesvereniging, maar ik ben in 1980 niet meegegaan in het CDA. Dat vond ik allemaal te slap. Prof. ir. Schuurman heeft me er een aantal jaren later toe overgehaald lid te worden van de RPF. Daar werd ik toen gevraagd als voorzitter van het curatorium van het Wetenschappelijk Instituut van de RPF en na 2000 deed ik hetzelfde werk, maar toen voor de ChristenUnie. In 2005 ben ik gevraagd als partijvoorzitter.”
Hebt u wel eens wakker gelegen van problemen binnen de ChristenUnie?
„Wat ik moeilijk vond, was het samenstellen van de lijst van de Tweede Kamer. Je hebt mensen met ervaring nodig, maar je wilt ook vernieuwen. Dat is een broos evenwicht. Verder vond ik de discussie over homoseksualiteit een lastige.”
Kan het nu wel of niet, samenwonende homoseksuelen op de lijst?
„Als je zegt: De Bijbel verbiedt homoseksualiteit en de ChristenUnie moet zich aan de Bijbel houden, dan ben je snel klaar. Maar ik constateer dat er in de kerken die tot de achterban van de ChristenUnie horen, een discussie gaande is over homoseksualiteit. In dat geval kun je van het partijbestuur niet verlangen het beslissende woord te spreken. Wij weten het ook niet helemaal. Wat we wel zeggen is dat iemand die omstreden is, niet geschikt is als volksvertegenwoordiger. Hij of zij moet ook de standpunten van de ChristenUnie over huwelijk en gezin geloofwaardig kunnen verdedigen. Uiteindelijk hebben de kiesverenigingen ons een uitweg geboden door in het kernprogramma de visie op seksualiteit en huwelijk helder te verwoorden en daarnaar te verwijzen.”
Blokhuis is blij dat het partijbestuur gesprekken heeft gevoerd met mensen met een homoseksuele geaardheid. „We hebben alle christelijke clubs voor homoseksuele mensen uitgenodigd. We kunnen niet volstaan met te zeggen dat iets verboden is. We komen ergens vandaan; homoseksuele mensen hadden eigenlijk geen leven. Dat was niet goed. Wij zijn tegen discriminatie van homoseksuelen. De ChristenUnie maakt een onderscheid tussen homoseksueel zijn en seksuele ethiek. En die ethiek geldt ook voor heteroseksuelen.”
Hebt u wel eens wakker gelegen over de positie van rooms-katholieken in de partij?
„Wakker gelegen, dat niet, maar ik heb er wel over nagedacht. Vroeger bestond er een angstbeeld voor katholieken. Vroeger durfde ik niet bij roomse buren op het erf te komen, want die baden voor beelden en volgden de paus. Protestanten moeten zich geen Italiaans beeld van roomsen vormen waar meteen het geweer op gericht zou moeten worden. Tegenwoordig kun je met veel rooms-katholieken prima over de Bijbel praten. Ik heb een jaar samen met een aantal van hen op een Bijbelclub gezeten. Dat heeft mijn ogen geopend.
Als een rooms-katholiek zich bij de ChristenUnie meldt en zegt dat hij zijn handtekening wil zetten onder onze grondslag en uitgangspunten, moeten wij dan zeggen: Dat wilt u nu wel, maar dat klopt niet? Daar heb ik geen vrijmoedigheid voor.”
Is het dan niet beter om de verwijzing naar de Drie Formulieren van Enigheid uit de uniefundering te halen?
„We hebben een werkgroep rooms-katholieken; de voorzitter daarvan meent dat die verwijzing gewoon moet blijven staan omdat die bij onze traditie hoort. Dat is niet elk lid met hem eens, want er wordt wel erg negatief gesproken over de ‘paapse mis’. Het zijn echter vooral evangelische christenen die moeite hebben met de drie formulieren. Het is hun traditie niet en zij herkennen zich er niet in.”
Dus niet schrappen?
„De vraag is of die formulieren nog een uitdrukking zijn van het levend geloof. Het gaat ons om levend gelovigen: wij willen belijders zijn in de politiek. Het gaat ons niet om dode documenten, maar om een levende christelijke partij. Daarin moeten de drie formulieren een functie hebben. Het gaat om de zaak. Die ligt niet in grondslagen en formulieren vast, maar in een persoon: Jezus Christus. Als we selecteren, vragen we niet: Heb je soms bezwaren tegen de drie formulieren, maar: Wat betekent Jezus Christus voor jou? We zijn op zoek naar positieve christenen.”
U pleitte in het Nederlands Dagblad onlangs voor een fusie tussen ChristenUnie en SGP. Hoe reëel is dat?
„Dat citaat is uit zijn verband gehaald. De partijen zijn uit elkaar gegroeid. In zo’n situatie is een fusie onzin. ChristenUnie en SGP hebben elkaar –ondanks de verschillen– erkend als christelijke partijen. De omgeving maakt het verschil. In Bunschoten-Spakenburg kun je het je nog permitteren om te discussiëren over de positie van de vrouw en over theocratie, maar als je in een grote stad bent als kleine minderheid, heeft dat ineens veel minder betekenis. En wat als de secularisatie landelijk de komende jaren toeneemt en we niet meer kunnen leunen tegen de brede rug van het CDA en wat als er een kiesdrempel komt? Dan wordt de christelijke politiek teruggeworpen op haar fundamenten: dan gaat het om de vrijheid om God te dienen naar Zijn Woord, vrijheid van onderwijs, ruimte voor kerkdiensten en gelegenheid om naar de kerk te gaan. Daarin zijn ChristenUnie en SGP één. Op ethische punten verschillen de partijen geen snipper.”
Dat SGP en ChristenUnie de achterliggende jaren uit elkaar zijn gegroeid, heeft dat ook te maken met uw persoon?
„Nee, ik heb altijd een goede verhouding met de SGP nagestreefd. Het is gênant naar de buitenwereld toe als twee kleine christelijke partijen ruziënd over straat gaan.”
Maar vrouwelijke predikanten die vergaderingen openen, en bands die de samenzang begeleiden, worden toch ook niet door iedereen binnen uw partij gewaardeerd?
„We hebben in de partij te maken met een mix aan culturen: evangelischen, allochtonen, reformatorischen, maar ook is er verschil tussen jong en oud. Evangelischen, jongeren en jongvolwassenen denken niet meer in de klassiek-culturele sfeer waar ik uit kom, met een psalm, een orgel en een dominee. Voor de ouderen is dat vervelend. Regelmatig hoorde het bestuur dan ook de klacht: Waarom zongen we geen psalm? Aan de andere kant hebben we ons Antilliaanse Kamerlid Cynthia Ortega. Zij zegt tegen mij dat de partijbijeenkomsten voor haar evangelische achterban echt niet aantrekkelijk zijn, terwijl wij vinden dat we aardig ons best doen. Die spanningen overwin je alleen met een inhoudelijk sterk verhaal. Als dat gaat tanen, gaat de discussie over bijzaken.”
Krijgt u door het afscheid meer tijd voor hobby’s?
„Ik ben jaren kerkorganist geweest en tot mijn 57e heb ik altijd orgel gespeeld, maar ik heb het klavier het klavier gelaten toen ik partijvoorzitter werd. Ook het lidmaatschap van een oratoriumvereniging heb ik toen opgegeven. Ik ben een kunstliefhebber en bezoek kunsttentoonstellingen. Verder ben ik een lezer, ook de literatuur probeer ik bij te houden. Als ik meer tijd krijg, ga ik meer lezen. Ik doe niet aan sport. Een boer sport in zijn werk, denk ik altijd.”
Hebt u kinderen en kleinkinderen?
„Wij hebben vier kinderen, drie zonen en een dochter, en drie kleinkinderen. Ik ben overtuigd van de zondige aard van de mens maar mijn dochter en kleindochters doen mij er wel eens aan twijfelen.”
Gaan zij vader en opa ook vaker zien?
„Ik weet niet of ze daar op zitten te wachten.”
Levensloop Peter Blokhuis
Peter Blokhuis ziet het levenslicht op 7 februari 1947 te Baambrugge. Hij doorloopt de hbs in Amsterdam en studeert filosofie en kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit. Na zijn studie gaat hij daar aan de slag als wetenschappelijk assistent. In 1985 promoveert hij tot doctor in de wijsbegeerte op een proefschrift met als titel ”Kennis en abstraktie”. Ondertussen verdient hij de kost als opleidingsmanager hbo-v aan de Christelijke Hogeschool Ede. In 2001 krijgt hij een benoeming als opleidingsmanager communicatie en journalistiek aan dezelfde hogeschool. Sinds vorig jaar is Blokhuis als lector aan de CHE verbonden.
Lees ook:
Blokhuis (CU): ChristenUnie uiteindelijk met SGP samen
Van Leeuwen (SGP): Idee fusie CU sympathiek maar niet realistisch
Samenwerking CU en SGP geen onmogelijkheid
Van Rhee: CU en SGP zullen alleen maar verder uit elkaar groeien