Israël, van crisistijd naar Christustijd
HARDERWIJK – „Het volk Israël wordt voortdurend onderdrukt en bedreigd. Het leeft in spanning en benauwdheid en gaat van crisis naar crisis. Maar als het in de benauwdheid tot de Heere roept, wordt het telkens door Hem verlost. Dan gaat het van crisistijd naar Christustijd.”
Dat zei Ton Stier, directeur van Stichting Israël en de Bijbel, donderdag in zijn openingswoord tijdens de jaarlijkse Israël-Bijbel-Landdag van de stichting in Harderwijk. ”Israël, van crisistijd naar Christus-tijd”, luidde het thema voor de landdag.
„Ons besef van crisis is hoofdzakelijk portemonneegerelateerd”, aldus Stier. „In Israël staat men voor de zoveelste dreiging. Kortgeleden zijn onze veldwerkers in Israël ternauwernood aan een raketregen ontsnapt. Voor ons Nederlanders is dat schrikken, voor Holocaustgetraumatiseerde Joodse zielen is het de zoveelste nachtmerrie.” Sinds 1948 hebben 23.000 Joden het leven gelaten voor de vrijheid. Niet minder dan 4000 Israëliërs zijn gedood door terreuraanslagen en 17.000 raakten gewond.
Stier vertelde over de toenemende vraag naar Gods Woord onder Joodse gemeenschappen. „Nooit eerder in het 43-jarig bestaan van onze stichting stroomden zelfs vanuit synagogen aanvragen voor Bijbels binnen. Waren er enkele jaren geleden nog incidentele verzoeken, vandaag vinden honderden Bijbels hun weg naar Joodse gebedshuizen. Dat zegt ons dat de Heere haast maakt om Zijn volk voor te bereiden op de tijden die komen gaan. Alleen met het licht van het profetisch Woord kunnen zij koers houden in deze duistere wereld. Het is het Woord waarop de weg van crisistijd naar Christustijd wordt uitgetekend.”
Voor Marc van Laere, die voor Israël en de Bijbel werkzaam is in België, komt er geen Christustijd zonder dat er een crisis aan voorafgaat. „De crisistijd is al begonnen in het paradijs. Vanaf die tijd gaat het door lijden naar heerlijkheid”, aldus Van Laere.
Gastspreker op de landdag was de messiaanse Jood Richard Harvey, die als wetenschappelijk onderzoeker en docent werkzaam is aan theologische instituten in onder andere Engeland en Israël. Harveys voorgeslacht komt oorspronkelijk uit Duitsland. Zijn ouders emigreren tijdens het opkomende nazisme naar Engeland. Op 13-jarige leeftijd besloot Richard geen bar mitswa te doen. Hij geloofde niet in God. Tijdens zijn middelbareschooltijd begon er iets bij hem te knagen. Twee van zijn klasgenoten geloofden in de Messias. Toen kwam er een evangelist op school lezingen geven over het christendom. Volgens Richard had hij een duidelijke boodschap. Maar geloven in Jezus als Messias druiste in tegen zijn intellectuele integriteit. Totdat de evangelist hem vroeg of niet zijn trots aan het woord was. Dat sloeg in als een bom. „Ik wilde het voor Jezus niet verliezen. Maar Hij zocht mij als een verlorene. Als mijn broeders mij hier zouden zien, zouden ze zich afvragen wat ik als Jood hier bij christenen moet doen. Maar ik ben hier omdat ik als zondaar door Jezus ben gered.”
Het Jood-zijn zit volgens Harvey heel diep. „De grote vraag is: Hoe kun je Jood zijn en in Jezus geloven? Je bent het een of het ander. Maar je bent juist beide. Je hebt dan een dubbele zegen en tegelijk dubbele hoofdpijn.” Volgens hem is er veel wantrouwen tussen heidenchristenen en messiaanse Joden. Er zijn nog open wonden uit de Joods-christelijke geschiedenis die moeten genezen. Grote obstakels blokkeren nog steeds de weg van verzoening. „Maar de Bijbelse beloften over de eenwording van Joden en heidenen in hun gemeenschappelijke Messias zullen vervuld worden.”
Bas en Anne van der Linden, veldwerkers in onder andere Duitsland, getuigden dat de Heere wegen opent die eerst gesloten waren. „Na de val van de Muur zijn veel synagogen gebouwd. We zien dat Russische Joden hun wortels gaan ontdekken.” Ook in Oost-Europa zijn messiaans-Joodse gemeenschappen begerig naar onderwijs uit de Bijbel.
Samen met de Engelse Society for Distributing Hebrew Scriptures legt Israël en de Bijbel zich toe op verspreiding van de Bijbel onder het Joodse volk. Eric Browning, algemeen secretaris van de society, vertelde dat zijn organisatie in 1976 per jaar 6000 à 7000 Hebreeuwse Bijbels verstuurde naar Joodse gemeenschappen. Dat zijn er nu duizend exemplaren per week. Er kwamen verschillende herdrukken gereed van het Hebreeuws-Engelse Oude en Nieuwe Testament. Er verscheen een Hebreeuws-Spaanse Tenach, die verspreid wordt onder joden in Argentinië en Uruguay.
Er wordt gewerkt aan een tweetalig modern en Bijbels Hebreeuws Nieuwe Testament. Voor het plan om een Hebreeuws-Jiddische Tenach uit te brengen, werd op de landdag 8000 euro opgehaald.