VS zullen energiestelsel niet snel opfrissen
De Amerikaanse president George Bush klonk ferm in zijn reactie op de massale stroomuitval vorige week: „Wij zullen onderzoeken waar het probleem precies ontstond en vervolgens zullen wij dat aanpakken.”
Een doortastend leider zo te horen, maar twee dagen later zei Bush’ minister voor Energie -Spencer Abraham- iets heel anders. „De regering is voorlopig niet van plan om plannen voor een verdere deregulering van de energiemarkt te koppelen aan federale controlemaatregelen”, aldus Abraham tegenover Fox News.
De bewindsman reageerde op het voorstel van de zogeheten Federal Energy Regulatory Commission (FERC) voor federale -landelijke- maatregelen die voorrang zouden krijgen boven de wetgeving van de afzonderlijke staten.
Het is niet verwonderlijk dat Washington op dit moment weinig voelt voor een sterk federaal toezicht op de energiemarkt, want een aantal staten in het zuiden en het westen van de VS zijn daar fervent tegen. Deze staten voorzien nu grotendeels in hun eigen energiebehoefte tegen een naar Amerikaanse verhoudingen redelijke prijs. Geen reden dus om dat te veranderen. Dat zou de energieprijzen alleen maar doen stijgen, en dat is het laatste wat de parlementariërs uit die staten willen aan de vooravond van een verkiezingsjaar.
Een presidentieel verkiezingsjaar bovendien. President Bush -die volgend jaar voor een tweede ambtstermijn wil worden herkozen- voelt er dus ook weinig voor om nu met voorstellen te komen die de kiezers op kosten zouden jagen. Hij wijst daarentegen op zijn eigen voorstel voor modernisering van het landelijke elektriciteitsnet zoals dat is vervat in de energiewet. Het parlement kan het hier echter niet over eens worden.
De Republikeinse regering heeft dat voorstel namelijk ingebouwd in een bredere energiewet, die ook betrekking heeft op het aanboren van nieuwe energiebronnen -onder andere in Alaska- en op subsidies voor kernreactoren.
„De Republikeinse regering heeft dit voorstel geheel gemodelleerd naar de wensen van de olie- en elektriciteitsbazen, zonder ook maar enig oog te hebben voor de milieugevolgen ervan. Dat is geen verantwoorde wetgeving”, aldus Nancy Pelosi, Democratisch fractievoorzitter in het Huis van Afgevaardigden.
Senator Joseph Lieberman -die het volgend jaar tegen Bush hoopt op te nemen als Democratisch kandidaat tijdens de presidentsverkiezing- verweet de president „gebrek aan leiderschap in een tijd waarin een foutloos functioneren van het energienet een van onze hoogste prioriteiten is.” Grote woorden, die het probleem niet helpen oplossen.
Er bestaan overigens zeer verschillende opvattingen over de beste oplossing voor het probleem. Eerdergenoemde commissie -FERC- stelt modernisering voor van het elektriciteitsnet -kabels en centrales- waarvoor minstens 20 miljard dollar (18 miljard euro) ter beschikking moet worden gesteld.
Veel zuidelijke en westelijke staten voelen daar weinig voor. In het noordoosten, waar een industriestaat zoals New York soms sterk afhankelijk is van extra energieleveranties uit omringende staten, wordt dit voorstel gesteund door de Republikeinse gouverneur George Pataki, maar de Democratische meerderheid in het parlement van New York is ertegen.
Meer samenwerking tussen de verschillende staten of meer regionale onafhankelijkheid? Er is een derde oplossing volgens David Morris, directeur van het Institute for Local Self-Reliance (Instituut voor Lokale (energie-)Onafhankelijkheid) in Washington. „Het parlement in Washington heeft jaren geleden besloten dat elk Amerikaans ziekenhuis een eigen energiegenerator moet hebben voor noodgevallen. Dat systeem valt makkelijk uit te breiden. Je zag vorige week trouwens dat brandweer, politie en de stedelijke diensten in New York onmiddellijk overschakelden op hun eigen systeem toen de stroom wegviel”, aldus Morris. Zijn instituut stelt voor om eigen energieopwekking fiscaal aantrekkelijk te maken voor bedrijven, winkels, woonconcentraties en eventueel zelfs voor particulieren.
„Je ziet nu al dat sommige bedrijven zonder druk van de overheid vrijwillig in zulke systemen investeren, omdat de kosten van stroomuitval groter zijn zonder een eigen back-upsysteem. Zulke systemen zou je kunnen inschakelen als het algemene net in piekuren overbelast wordt of op semi-permanente basis. Dat kost natuurlijk ook geld, maar met zo’n deregulering van onderaf creëer je een brede onafhankelijkheid van het grote systeem en dat merk je bij een calamiteit zoals die vorige week plaatsvond”, meent Morris.
Sommige parlementariërs in Washington hebben wel oren naar dit voorstel, maar volgens energiedeskundige Gregory Vassell van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) „hebben wij nog wel een paar massale stroomuitvallen nodig voordat het parlement zo’n democratisering van het energienet fiscaal aantrekkelijk maakt.”