Kerk & religie

„Scheuring is ergste ramp”

„Is het erg dat de Gereformeerde Bond scheurt?” vroeg dinsdag een student theologie aan de voorzitter van de Bond. Ds. Kamphuis: „Ja, dat is erg. Maar ik vind het veel erger dat de kerk scheurt. Dat raakt mij meer, en dat is ten diepste de reden dat ik in gesprek wil blijven.”

Kerkredactie
20 August 2003 09:22Gewijzigd op 14 November 2020 00:30
DOORN – Ds. G. D. Kamphuis, voorzitter van de Gereformeerde Bond, tijdens een lezing voor studenten in Doorn. Zeven aankomende eerstejaars en ongeveer veertig ouderejaarsstudenten theologie wonen deze week de studie en oriëntatiedagen van de Bond bij.
DOORN – Ds. G. D. Kamphuis, voorzitter van de Gereformeerde Bond, tijdens een lezing voor studenten in Doorn. Zeven aankomende eerstejaars en ongeveer veertig ouderejaarsstudenten theologie wonen deze week de studie en oriëntatiedagen van de Bond bij.

Ds. G. D. Kamphuis sprak dinsdag in Doorn tijdens de eerste dag van de studie- en oriëntatiedagen van de Gereformeerde Bond voor respectievelijk studenten en aankomende studenten theologie. Zeven aankomende eerstejaars- en ongeveer veertig ouderejaarsstudenten hebben zich aangemeld voor de bijeenkomst, die tot en met vrijdag duurt. Diverse lezingen over theologische onderwerpen -oriënterend of meer verdiepend- staan op het programma.

De voorzitter van de Gereformeerde Bond hield een lezing over de plaats van en de omgang met de belijdenis in de kerk. De belijdenis mag niet een dood kapitaal zijn, een bezit zonder daaruit te leven, zo benadrukte hij. Er is volgens hem een neiging om de belijdenis te massief in stelling te brengen, „maar uit de belijdenis als document kunnen wij niet leven. Enerzijds is er een ontzaglijke geest van relativisme, anderzijds bij tijden een verstard omgaan met de belijdenis. Als de letter maar juist is, als de plaats voldoende gewaarborgd is, dan zijn we tevreden.”

Bij de Gereformeerde Bond is er volgens ds. Kamphuis wel eens de neiging geweest om zich af te zetten tegen de kerk. „De belijdenis is echter geen bezit van een vereniging, maar het is de kerk die belijdt en het gaat ten diepste om het belijden. Toegespitst: Niet de kerk die slechts een zuivere belijdenis heeft, beantwoordt aan haar Hoofd Christus, maar de kerk die krachtig en helder, profetisch en priesterlijk belijdt in deze tijd.”

Ds. Kamphuis wees erop dat de Gereformeerde Bond drie jaar na haar oprichting (in 1906) gekozen heeft voor de verbreiding en de verdediging van de waarheid in de Hervormde Kerk. De eerste drie jaar lag de nadruk op de vrijmaking van de kerk van het synodale juk. „Maar die naam deed te veel denken aan wat er met de Doleantie was gebeurd. De lijn die de Bond wilde vasthouden, was om deze terug te roepen tot de belijdenis van de kerk der eeuwen. Hervormd-gereformeerden wisten zich geroepen om in de brede volkskerk te staan met het Woord. Vele, vele keren hebben we verloren in synodevergaderingen en vaak moesten we inleveren. Maar niet onze overwinningen tellen, maar Gods voortgang in de kerk.”

Wat de Bond aan de kerk bindt, is naast liefde tot de kerk ook Gods verbond. „Ondanks de zwakke plaats die de belijdenis heeft in het geheel van de kerk, ondanks vrijzinnigheid en onverschilligheid, doen we een beroep op de God van het verbond. Hier ligt ook in Samen op Weg ons laatste houvast. Gods verbond gaat altijd vooraf aan al het belijden van de mensen. Dat betekent niet dat je alles maar kunt accepteren. Gods verbond vraagt om heiligheid, zuiverheid en gehoorzaamheid. Maar de diepste grond van het kerkzijn is niet onze gehoorzaamheid, maar de gerechtigheid, de genade en de trouw van God.”

De dag van de komende fusie noemde ds. Kamphuis „een zware dag. Er is in de toekomstige kerk geen terugkeer tot de heilige normen van het Woord. Dwaalleer behoudt alle ruimte. We hebben helderheid in de belijdenis nodig. Het ja-en-neekarakter van onze kerk is niet werkelijk opgeheven. Daarom, en omdat de scheuren ontstaan, zijn én blijven we tegen de fusie die zich nu voltrekt. Maar de kerk opgeven kunnen en durven wij niet, zolang God haar niet opgeeft en Hij het licht van het Evangelie niet terugtrekt van de kandelaar. Daarom blijven wij en roepen wij op niet met de kerk te breken. We moeten gehoorzaam zijn aan de Heere, niet buiten maar binnen de muren van de kerk.”

De GB-voorzitter benadrukte dat hervormd-gereformeerden ook schuld hebben aan het verval in de kerk. Hij voelt zich erg aangesproken door Daniël, die zichzelf bij de schuld insluit (hoewel van hem geen zonde vermeld staat) en zegt: „Wíj hebben gezondigd.”

Typerend voor het hervormde denken is volgens ds. Kamphuis het besef dat mensen de grenzen van het verbond niet kunnen trekken. Hij signaleerde hier een verschil met de afgescheiden en dolerende denkwijze. „In het afgescheiden denken bestaat de kerk in het vergaderen rondom het belijden, in het hervormde denken is de kerk het gevolg van het werk van Christus.”

Zijn de belijdenisgeschriften van de toekomstige PKN onderling tegenstrijdig? wilde een student weten. Ds. Kamphuis zei het niet eens te zijn met de lutherse visie op het avondmaal en met de lutherse christologie. „Daar zullen we hartstochtelijk over moeten praten, maar dat hoeft geen belemmering te zijn voor de eenheid van het geloof. In het lichaam van Christus is pluriformiteit, wat gegeven is in Gods werk in de schepping en in het verlossingswerk van Christus. Maar dat is wat anders dan pluraliteit, waar de dingen alleen maar naast elkaar staan.”

Hoofdbestuurslid ds. R. H. Kieskamp wees erop dat de gereformeerde belijdenisgeschriften een geheel wettige plaats innemen in de PKN. Aanstaande predikanten mogen zich ook „in het bijzonder verbonden” weten met de gereformeerde belijdenis, zoals de proponentsformule voorschrijft, zo bracht hij naar voren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer