De nettowinst van ING daalde in het eerste kwartaal tot 680 miljoen euro, tegen 1,38 miljard euro vorig jaar. De daling kwam vooral door afschrijvingen en de verkoop van onderdelen. De onderliggende winst kwam met 705 miljoen euro bijna 50 procent lager uit dan een jaar eerder.

De nettowinst was veel lager dan het bedrag van 1,2 miljard euro dat analisten gemiddeld hadden voorspeld. De onderliggende winst lag veel dichter bij het voorspelde bedrag (756 miljoen euro).

De winst van ING werd onder meer gedrukt door een voorziening van 370 miljoen euro die werd getroffen voor een mogelijke schikking met Amerikaanse toezichthouders. Die onderzoeken de commerciële activiteiten van ING in de jaren tot en met 2007.

Het onderliggende resultaat van de bankactiviteiten lag met 1,13 miljard euro ruim een kwart lager dan een jaar eerder. Hier schreef ING ruim 300 miljoen euro op de waarde van schulden. De verzekeringsactiviteiten boekten een klein onderliggend verlies van 18 miljoen euro.

ING gaf verder aan dat het samen met de Nederlandse overheid in gesprek gaat met de Europese Commissie over de voorwaarden die zijn gesteld aan de staatssteun die ING tijdens de financiële crisis kreeg. Het concern houdt vast aan de beslissing om de bank- en verzekeringsactiviteiten in aparte bedrijven onder te brengen.

Dat proces ligt volgens het bedrijf op schema. Bestuursvoorzitter Jan Hommen gaf in een toelichting aan dat ING verwacht aan het einde van dit kwartaal meer zicht te hebben op de voorgenomen verkoop van de Aziatische verzekeringsactiviteiten. „Er is veel interesse, meer kan ik er niet over zeggen”, stelde hij.

Hommen zei verder dat de bankenbelasting die de Nederlandse regering wil doorvoeren een slecht idee is. Volgens hem is die heffing schadelijk voor de economie.

ING betaalde afgelopen kwartaal geen staatssteun terug. Dat kwam volgens Hommen door de aanhoudende onzekerheid op de markten en door de strengere kapitaalregels voor banken. Die verplichten banken om hun buffers te versterken.