Van Rompuy: Het wordt weer een spannende zomer in Europa
BREDA – „Het wordt weer een spannende zomer”, verwacht EU-president Herman Van Rompuy. Vooral de politieke situatie in Griekenland baart hem zorgen. Meer dan de machtswisseling in Frankrijk.
Over de koers van de nieuwe president in het Elysée, François Hollande, zit hij niet zo in. „Die wenst een vernieuwde agenda, met nadruk op het aanjagen van de economie. Maar hij stelt het begrotingspact niet ter discussie. Hij bepleit alleen dat in te bedden in een beleid van groei en banen.”
Ten aanzien van Griekenland slaat Van Rompuy een somberder toon aan: „Het ziet er echt niet goed uit. De Grieken hebben veel geld gekregen in ruil voor bezuinigingen en hervormingen. Dat is het contract. Terugkomen op de afspraken kunnen zij alleen als de andere kant daarmee instemt.”
De Vlaming Van Rompuy, die fungeert als voorzitter van de Europese toppen, de vergaderingen van de regeringsleiders, hield dinsdagavond in de Grote Kerk in Breda, de Nassaustad, de zogeheten Nassaulezing. Optreden in een kerkgebouw is hem niet vreemd, vertelde hij, maar in een protestantse kerk, dat was de eerste keer.
Natuurlijk ging het vooral over de schuldencrisis, „een crisis zonder weerga”, die uitbrak zo ongeveer toen hij zelf begin 2010 in de EU aantrad. „Zonder dat er overigens een verband tussen het ene en het andere bestaat”, verzekerde de laconieke Belg zijn gehoor.
De aanpak van de problemen binnen de eurozone vereist straffe bezuinigingen. Die leiden wel tot minder bestedingen, minder bedrijvigheid. Van Rompuy: „De oplossing kan echter niet zijn een terugkeer naar de fouten in het verleden, een vergroting van tekorten en schulden. We zijn allemaal voor een groeiagenda, maar dat is niet de makkelijke weg van extra uitgaven. Nee, dat is een lange weg van hervormingen die ingaan tegen gevestigde belangen.”
Bij dit laatste noemde hij onder meer aanpassingen op de arbeidsmarkt, waarbij werkenden minder bescherming genieten, en verlaging van het minimumloon. Verder drong hij erop aan prioriteiten te stellen en daarbij uitgaven op gebieden als onderwijs, onderzoek en ontwikkeling en vergroening te ontzien, want die stimuleren de economie op langere termijn. Inmiddels heeft Van Rompuy de EU-leiders uitgenodigd voor een diner op 23 mei met een gedachtewisseling over groeimaatregelen.
Het stabiliteitspact uit de jaren negentig schrijft voor dat het begrotingstekort de 3 procent niet mag overschrijden. Toen in 2003 en 2004 ook Duitsland en Frankrijk in de fout gingen, werden de regels versoepeld en verloor de EU haar geloofwaardigheid op het punt van de budgettaire discipline.
Eerder dit jaar kwam een nieuw begrotingspact tot stand, met een strak regime. Verwatering daarvan zal niet plaatsvinden, is de vaste overtuiging van Van Rompuy. „Duitsland zal dat zeker niet toestaan en ook Frankrijk heeft zijn les geleerd. De financiële markten zouden dat meteen de volgende dag afstraffen. Wat landen dan winnen aan verzachting van bezuinigingen, verliezen zij aan hogere rentebetalingen op hun staatsobligaties.”
„Het enige antwoord op de crisis is meer Europese integratie, waarbij Brussel de economische ontwikkeling sterker bewaakt, toezicht uitoefent en sanctioneert”, aldus de EU-president. Later, op afstand van de actualiteit, zal volgens hem worden geconcludeerd dat er de afgelopen tijd majeure stappen op dit vlak zijn gezet, met ruimere bevoegdheden voor de Europese Commissie. De burger echter gelooft steeds minder in Europa of, zoals Van Rompuy het zegt: „Brussel is een scheldwoord geworden.” „Die tegenstelling, dat is de paradox, dat is een van de moeilijkheden.”
Dat zittende politici verkiezingen verliezen, illustreert dat. Van de 27 leiders in de Europese Raad toen hij het voorzitterschap op zich nam, zijn er maar 12 over. „Mensen verdwenen van het politieke toneel omdat ze moeilijke beslissingen hebben genomen en het electoraat dat niet accepteerde.”
Wat gebeurt er als Griekenland het toch niet redt en de eurozone verlaat? wil een aanwezige in de Bredase kerk weten. Van Rompuy: „Ik heb zes jaar in het Belgische kabinet gezeten en de eerste minister zei altijd: Ik antwoord nooit op vragen over situaties die zich nog niet hebben voorgedaan.”