Consument

Van loopfiets naar e-bike

Hét kenmerk van een fiets is dat hij door menselijke kracht wordt voortbewogen. In 1817 kostte dat veel energie, in 2017 rijdt een fiets bijna vanzelf.

Gerco Verdouw

27 April 2012 15:30Gewijzigd op 14 November 2020 20:47
beeld RD, Janneke Paalman
beeld RD, Janneke Paalman

Een schommelstoel op het ijs, daar is het allemaal mee begonnen. De vrouw van een Duitse baron, Karl Friedrich Drais von Sauerbronn, kon in 1814 moeilijk lopen maar wilde toch van het ijs genieten. Von Drais zette zijn vrouw in een schommelstoel en liet een bediende haar over het ijs duwen.

Toen het ijs gesmolten was, bedacht de baron dat er ook wielen aan de stoel konden. Frau von Drais wilde graag wat harder, dus er kwam een balk achter de stoel waar één en later twee bedienden op konden zitten. Met hun benen duwden ze de stoel op wielen vooruit. De loopfiets of draisine was geboren.

De volgende stap in de evolutie van de fiets was de tweewieler die de Schotse smid MacMillan in 1840 ontwierp. Door het op en neer bewegen van twee stangen kon de berijder de macmillan voortbewegen.

Zoals vaker in de geschiedenis probeerden de Fransen en de Engelsen ook bij het ontwikkelen van de fiets elkaar de loef af te steken. De Fransman Michaux bedacht de trappers. Hij monteerde ze op het voorwiel. Sturen gebeurde met het achterwiel. Michaux noemde zijn creatie ”vélocipède”, maar de jaloerse Engelsen gaven de fiets de bijnaam ”boneshaker” (bottenschudder). Elke hobbel in de onverharde wegen van toen werd rechtstreeks aan de botten van de berijder doorgegeven.

„Hoe groter het wiel, hoe harder je kunt”, was de gedachte achter de ”hoge bi”, een fiets met een enorm voorwiel en een klein achterwiel die Pierre Michaux in 1867 op de Wereldtentoonstelling in Parijs presenteerde. De omtrek van het voorwiel bedroeg soms wel 4,3 meter, dus wie één keer de trappers rond duwde, had een afstand van 4,3 meter afgelegd. Op deze manier kon de hoge bi snelheden halen van meer dan 40 kilometer per uur.

Er was een groot nadeel: als er een steen op de weg lag, was de berijder van de hoge bi zijn leven niet zeker. Hij werd vanaf zijn hoge zitplaats gelanceerd en riskeerde in het ergste geval zijn nek te breken. Daarom kwamen er rond 1885 zogeheten ”safety bikes”, fietsen waarvan het voorwiel even groot was als het achterwiel en waar een ketting op zat. Toen de tweewieler in 1888 luchtbanden kreeg, was het prototype voor de fiets anno 2012 klaar. De fietsen die nu in de winkel staan hebben grotendeels dezelfde vorm als de safety bike van eind 19e eeuw.

Het vervoermiddel werd in de 20e eeuw wel veiliger, betrouwbaarder, luxueuzer en vooral betaalbaarder voor de gewone man. Ook kwamen er bijzondere uitvoeringen, zoals de racefiets (rond 1960), de mountainbike (rond 1970) en de ligfiets (rond 1980).

Wie anno 2012 een fietsenwinkel binnenstapt, merkt dat een fors deel van het assortiment uit dure, elektrische fietsen bestaat. Bij Boom tweewielers in Berkenwoude is het niet anders. „Straks kun je alle fietsen kopen met elektrische aandrijving: de vouwfiets, de bakfiets, de tandem, noem maar op”, zegt eigenaar Arie Boom (50).

Tien jaar geleden waren de elektrische fietsen oerlelijk en loeizwaar en de accu’s snel leeg en kapot. In de zaak van Boom staan e-bikes waarbij de accu’s onzichtbaar in het frame of zelfs in de kettingkast zijn verwerkt. De actieradius varieert tegenwoordig van 25 tot 50 kilometer.

De fietsen worden steeds meer uitgerust met allerlei dure, technische snufjes. Zo verkoopt Boom al navigatiesystemen voor op het stuur en kunnen jongeren straks hun iPod of iPhone opladen met behulp van de naafdynamo van hun fiets.

Wielrenner Chris Boardman gaat met zijn fiets van de toekomst nog een stapje verder. Zijn ontwerp heeft een ingebouwde motor die werkt op zonne-energie. Ook heeft het concept een ingebouwde mp3-speler en een teller die bijhoudt hoeveel calorieën de bestuurder tijdens het fietsen verbrandt.

Om diefstal tegen te gaan, zit er een vingerafdrukdetector op, wat ervoor zorgt dat alleen de eigenaar er een stukje mee kan rijden. De fiets van carbonfiber is extreem licht, de banden niet lek te krijgen. Ook zitten er geen spaken in de wielen om fiets aerodynamischer te maken. Als dit model werkelijk op de markt komt, is er nog maar heel weinig spierkracht voor nodig om vooruit te komen.


Velorama

Het Nationaal Fietsmuseum Velorama in Nijmegen herbergt meer dan300 antieke fietsen. De ontwikke ling van trage draisine tot supersnelle racefiets is er goed te zien. Leuke extra’s zijn bijvoorbeeld het diorama over het gebruik van de fiets in de twee wereldoorlogen en de Nederlandse zaal waarin onder andere fietsen staan die door de koninginnen Wilhelmina, Juliana en Beatrix zijn gebruikt. Voor de niet-fietsenliefhebber heeft het museum een aardige expositie over kaars-, olie- en carbidlampen. Er hangt een uniek exemplaar: de eerste elektrische fietslamp ter wereld uit 1888.

www.velorama.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer