Henk over hellingen
Nederland kent geen bergen. Heuvels, hooguit. Al zal een Beierse boer of Zwitserse skileraar ook bij die benaming minzaam glimlachen. Holland? Een groen biljartlaken, meer niet.
Dat laten we ons natuurlijk niet zomaar gezeggen. Want ik wil die boer en die skileraar wel eens hier hebben. Dan huren we een fiets –ik betaal– en gaan we wat van die heuvels bedwingen. En dan wil ik het nog wel eens zien. Geen gemauw over gebrek aan conditie: in de Beierse of Zwitserse Alpen ligt het trainingsparcours zo ongeveer voor elke voordeur.
Wij hebben wis en drie hellingen in Nederland. Kuitenbijters. Een jaar of wat geleden verscheen er een boek waarin de veertig steilste toppen staan beschreven. Oké, het kostte wat moeite om aan dat aantal te komen; ook de Van Brienenoordbrug wordt meegeteld. Maar toch: veertig toppen in de Lage Landen bij de zee, mensen!
Die hellingen fascineren me, en met mij heel wat Hollandse fietsers. Zeg ik Kruisberg tegen m’n buurman, dan verblikt noch verbloost hij. Nooit van gehoord. Een fietsliefhebber daarentegen veert op: ha, Kruisberg, Zuid-Limburg, in de buurt van de Eyserbosweg, ook al zo’n vreselijke klim!
En zeg nou niet dat er alleen in Zuid-Limburg Nederlandse bergen te vinden zijn. Ze liggen verspreid over het land: de Oude en Nieuwe Holleweg bij Nijmegen, de Koerheuvel in Rhenen, de VAM-berg bij Wijster, de Holterberg tussen Nijverdal en Holten. Wie minder getraind is, komt daar niet fietsend boven. Of het moet op een rijwiel met trapondersteuning zijn. Die tellen in dit verband niet mee.
Maar dan dat rare fenomeen: wat is er zo aantrekkelijk aan die hellingen? Ook getraind kost het (soms veel) moeite om boven te komen. Zweet, pijn in de benen. Wat is er nou leuk aan klimmen?
Ik ben daar niet uit. Zit het hem in dat stofje dat wordt aangemaakt in de hersenen op het moment dat er een fysieke prestatie wordt geleverd? Endorfine, bedoel ik, een soort natuurlijke doping. Het zal een rol spelen, maar verklaart niet alles. Die reactie treedt ook op als je tegen de wind in fietst. Maar de voldoening is dan lang zo groot niet.
Ik verdenk mezelf eerder van stoerigheid. De berg de baas, zogezegd, sterker zijn dan het stijgingspercentage.
Dat is, geef ik toe, typisch mannelijk gedrag. Daarmee ben je de endorfine wel voorbij, en gaan er andere hormonen een rol spelen.
En toch is de liefde voor de helling daarmee niet ontleed. Want wat moet ik dan met al die vrouwen die met eenzelfde verbeten blik en stampend op de pedalen naar boven fietsen?