Gekloonde geit redt kasjmieren sjaal
SRINAGAR (IPS) — Sinds wetenschappers in Kasjmir (India) met succes de pashminageit hebben gekloond, is er opnieuw hoop voor de traditionele productie van sjaals.
„Nergens ter wereld kent de handgesponnen, geweven pashminasjaal zijn gelijke. Maar de markt wordt overspoeld door namaak met lagere prijzen”, zegt Rafiq Shah, een handelaar uit Srinagar.
Een grotere bedreiging voor de kasjmierwolindustrie is echter het dalend aantal kuddes van pashminageiten, die worden gehoed in de koude en winderige Himalaya om zo de groei van fijn wol op hun onderbuik te stimuleren.
Op 9 maart werd Noori, een gekloonde pashminageit, geboren aan de Sher-e-Kashmiruniversiteit voor Landbouwwetenschappen en Technologie (Skuast) in Srinagar. Ze geldt als de reddingsboei voor de noodlijdende kasjmierindustrie.
„Het commercieel vermenigvuldigen van pashminageiten door middel van klonen is zeker goed nieuws voor de echte pashminaproducenten”, meent verkoper Gouhar Rather.
Ten minste 15.000 gezinnen zijn betrokken bij de productie van pashminasjaals in Kasjmir: de vrouwen spinnen de wol, terwijl de mannen helpen om de zware weefgetouwen te bedienen. „Het spinnen en weven van pashmina zit in ons bloed, het maakt deel uit van onze identiteit”, stelt verkoper Rather.
De verkoop van kasjmieren sjaals brengt jaarlijks ongeveer 65 miljoen euro in het laatje. Samen met toerisme is het een belangrijke bron van inkomsten voor de 7 miljoen inwoners van de Kasjmirvallei.
Het maken van pashminasjaals werd lange tijd gezien als een ideale manier voor moslimvrouwen in Kasjmir om betaald werk te kunnen doen zonder het huis te verlaten. Andere vrouwen, zoals de 42-jarige Shameema Wani, hebben de marketing van pashminasjaals in handen genomen. Ze heeft een outletwinkel in hartje Srinagar. Ook zij is blij met de technologische doorbraak.
„Noori is de eerste gekloonde pashminageit in de wereld”, verklaart Riaz Ahmad Shah, hoogleraar aan het centrum voor dierlijke biotechnologie aan de Skuast. Hij is tevens het hoofd van dit door de Wereldbank gesteunde project. Shah en zijn team gebruikten een eenvoudige methode om Noori te maken. De methode is nu gereed om ook elders in de vallei te worden toegepast.
Volgens Shah zal het klonen niet alleen helpen om het aantal pashminageiten op te voeren, maar ook „resulteren in de ontwikkeling van dieren die fijnere wol kunnen produceren dan de wol van de pashminageit in de natuur.”
De technologie kan makkelijk uitgebreid worden naar andere, commercieel interessante soorten in de Himalaya. In de eerste plaats wordt gedacht aan de Tibetaanse antilope of ”chiroe”. Zijn wol (”shahtoosh”) is nog duurder dan kasjmier. Maar voor een sjaal moeten er minstens vier chiroes gedood worden. Daardoor staat het dier sinds 1975 op de lijst van bedreigde diersoorten (Cites).
De traditionele sjaalproducenten in Kasjmir, hoofdzakelijk vrouwen, hebben zwaar geleden onder het Citesverbod op de handel in chiroeproducten. Gevreesd wordt dat de kunst van het weven met shahtooshwol, eigen aan de Kasjmirvallei, volledig kan verdwijnen.
„We zijn aan het experimenteren met de begeleide reproductie van de chiroe en andere commercieel interessante diersoorten, zoals het muskushert”, verduidelijkt Ahmad Khursheed, expert natuurbeheer aan de Skuast. „Voor de chiroe hebben we een techniek ontwikkeld om de wol te kammen zonder het dier te doden.”