Rabbijn Van de Kamp: Gedicht 4 mei gaat niet over keuze van foute sokken
AMSTERDAM – Moet een gedicht over iemand die in de Tweede Wereldoorlog de kant van de bezetter koos wel of niet worden voorgelezen op de Nationale Dodenherdenking op de Dam?
Rabijn Lody van de Kamp: „Op uitgerekend 4 mei moet dit gedicht niet voorgelezen worden. Dodenherdenking is bedoeld om stil te staan bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Joden, militairen, mensen die stierven door de Hongerwinter. Op 4 mei rond acht uur ’s avonds zaten mijn zusje en ik dicht tegen elkaar gedrukt op de bank in de voorkamer. Het was doodstil. Papa en mama stonden naast elkaar voor het raam. Zij staarden naar buiten. Het beeld van Auschwitz werd voor pappa op die avond zichtbaar.
Het gedicht ”Foute keuze” gaat over een verkeerde keuze, die wel het verschil uitmaakt tussen verzet of doden. We praten niet over de keuze van verkeerde sokken.
Op andere momenten, wat mij betreft 364 dagen in een jaar, kan dit gedicht worden voorgelezen, als reflectie van iemand wiens grootouders bijvoorbeeld verkeerde stappen hebben gezet. Ik ken diverse mensen die ontzettend veel moeite hebben met de rol die hun grootouders in de oorlog hebben gespeeld.”
Jeanne Diele, dochter van een NSB’er, bestuurslid van de Werkgroep Herkenning, een organisatie van familieleden van mensen die in de oorlog de zijde van de Duitsers kozen: „Ik vind dat het gedicht wel moet worden voorgelezen. Al kan ik me goed voorstellen dat dat in Joodse kring pijn doet. Op 4 mei herdenk ik niet alleen de Joodse slachtoffers, maar sta ik ook stil bij de pijn die ik heb over het feit dat mijn vader de kant van de Duitsers koos. Ik voel me ook oorlogsslachtoffer. We moeten af van het zwart-witdenken over daders en slachtoffers. Na de oorlog begon voor mensen zoals mij nog een oorlog. Ik ben vreselijk gepest en heb van alles over me heen gekregen. Maar je kunt mij niet verantwoordelijk houden voor wat mijn vader heeft gedaan. Ik keur niet goed dat mijn vader NSB’er was. Ik ken mensen van 70, 80 jaar, kinderen van ouders die de kant van de Duitsers kozen, die nog met de nek worden aangekeken.”
Ds. J. Mijnders (90), emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten, verrichte in de Tweede Wereldoorlog 2,5 dwangarbeid in Duitsland en zat in die tijd een halfjaar gevangen in verband met verzet tegen zondagsarbeid: „Ik ben het wel eens met de kritiek van het CIDI dat op de Nationale Dodenherdenking geen gedicht moet worden voorgelezen over een familielid dat de kant van de Duitsers koos. Maar ik ben geen voorstander van herdenkingen in het openbaar met allerlei franje en kransen. We moeten de gevallenen herdenken, maar dan op gepast wijze, bijvoorbeeld in een kerkdienst of in de binnenkamer op de knieën. De grote Bevrijder moet in het middelpunt staan, niet de mensen die de wapens tegen de Duitsers hebben opgenomen.”
J. Grishaver van het Auschwitz Comité: „Als dit gedicht wordt voorgelezen, gaan wij niet naar de nationale herdenking. Mensen van de Waffen-SS hebben de meeste Joden vermoord. In het oosten omsingelden ze dorpen om die Judenrein te maken.”
Directeur M. Schwegman van NIOD: „Ik ben echt getroffen door de opmerkelijke stap van het Nationaal Comité 4 en 5 mei om zo’n gedicht voor te laten lezen tijdens Dodenherdenking. De herdenking is bedoeld voor slachtoffers van het nationaalsocialisme in de Tweede Wereldoorlog en voor militairen. De man in het gedicht, die lid was van de Waffen-SS, valt niet in die categorieën. Mij lijkt dit gedicht niet te passen bij de herdenking. Hij is geen slachtoffer van het nationaalsocialisme, integendeel. De jongen die het gedicht gaat voorlezen, mag natuurlijk het gedicht in familiekring lezen, maar ik vind niet dat dit op de dodenherdenking past.”