Kinderboekencursus Den Hertog levert schrijver A-diploma op
Voor iedereen die altijd al een kinderboek heeft willen schrijven maar er toch niet aan begint, startte uitgeverij Den Hertog een kinderboekencursus. „Zie het als een A-diploma voor schrijvers.”
Of iedereen die de cursus heeft gevolgd een kinderboek kan schrijven? Marija Veldhoen, redacteur jeugdboeken bij uitgever Den Hertog, lacht, leunt achterover op haar stoel en neemt langer de tijd voor een antwoord dan anders. „Nee. Ik zou zeggen: Nee. Deze cursus maakt je niet automatisch schrijver van een goed kinderboek. Het is oefenen, oefenen, oefenen.” Nuancerend: „Als je de aangeleerde vaardigheden goed gebruikt, kun je in theorie tot een uitgave komen. Zie het als een A-diploma.”
Veldhoen zette samen met kinderboekenauteur Marian Schalk –zij kwam met het idee en is cursusleider– een kinderboekencursus op onder de vlag van de uitgeverij. Inmiddels is de eerste workshopronde afgerond. Vier zaterdagmiddagen lang kwamen zes deelnemers bij elkaar op de tot cursusruimte omgebouwde zolder van Schalks boerderij in Amerongen. Ze werkten zich door theorie over perspectieven, spanningsbogen en technisch leesniveau, maakten opdrachten en schreven vooral aan hun boek in wording. Alleen de afsluitende high tea wacht nog.
Tot verrassing van Schalk en Veldhoen was de eerste cursusronde binnen twee, drie weken volgeboekt. Ook een tweede sessie zit inmiddels helemaal vol. Mensen die alsnog interesse hebben in de cursus kunnen dat aangeven op de website van Den Hertog. Zo goed als zeker krijgen zij voorjaar 2013 een nieuwe kans.
Den Hertog krijgt manuscripten genoeg binnen, zegt Veldhoen. „Maar veel is echt nog niet goed genoeg om uit te geven. Het kost ons te veel tijd om uit te vinden of het iets kan worden. We willen via de cursus niet zozeer mensen laten schrijven, maar we willen mensen beter laten schrijven.”
Dat de technische kant van schrijven –waar het in de cursus voor het grootste deel over gaat– misschien saai is, wil Veldhoen niet horen. „Helemaal niet. Een beetje schrijver vindt het leuk om goede woorden te vinden. Dat hoort bij het schrijven. De techniek is net zo belangrijk als een goede plot. Sterker nog: door het verhaal goed te vertellen, wordt de plot interessant.”
Spanning en humor spelen daarin een belangrijke rol, leren de cursisten. Ze worden wel de „verleiders van de kinderliteratuur” genoemd. „Ze zijn nodig om een kind aan het lezen te houden”, aldus Veldhoen. „Maar spanning en spanning is twee. We willen niet alleen boevenboeken, het gaat ook om emotionele spanning. En een boek kan humoristisch zijn zonder er meteen een lachboek van te maken.”
De cursus neemt vooral drempels weg, leert de ervaring. „Je ontmoet mensen die je serieus nemen”, aldus Schalk. „Na afloop van de vier middagen heb je een verhaal in de steigers staan; het raamwerk is gemaakt. Elke cursist heeft het begin geschreven en over het eind alvast nagedacht. Wat me opviel bij deze groep is dat iedere deelnemer trouw bleef aan het verhaal dat hij aan het begin in zijn hoofd had. Ze hadden dat idee en daar gingen ze voor.”
Ook maakt de cursus de stap naar de uitgever kleiner. Elke cursist die een manuscript indient bij Den Hertog krijgt gegarandeerd een onderbouwde verhaalanalyse. „Ook als het in eerste instantie niet iets is om uit te geven”, aldus Veldhoen. „We zorgen er in elk geval voor dat de auteur met de feedback verder kan.”
>>hertog.nl/workshops voor meer informatie. De kosten van de cursus bedragen 395 euro. De cursist krijgt het lesgeld terug als Den Hertog besluit zijn manuscript uit te geven.
Vier stellingen over kinderboekencursus
Redacteur Marija Veldhoen is tevreden als de kinderboekencursus één boek oplevert. Maar liever wil ze er zes.
Het zou verplichte stof moeten zijn, zo’n cursus voor schrijvers.
„Je kunt het natuurlijk niet verplichten. Een cursus zou wel elke schrijver goed doen, omdat je er heel bewust schrijftechnieken aanleert. Die zou een auteur anders gaandeweg het schrijfproces leren via opmerkingen van de redacteur. Nu krijgt hij ze in één keer aangereikt. Ik zie de cursus als een vorm van redactie aan een grote groep tegelijk. Anderzijds: schrijven blijft leren, je blijft redigeren.”
Er loopt meer talent rond in christelijk Nederland dan wij weten.
„Ik denk het wel. Het blijkt ook wel uit het aantal cursusaanmeldingen. Tja, de onderliggende vraag is natuurlijk wat talent is. Je moet gevoel voor schrijven hebben, maar dat gevoel moet je ook ontwikkelen. Het draait om talent en toewijding.”
Het talent dat er is, willen wij aan Den Hertog binden.
„Ja. We willen auteurs laten zien dat we wat te bieden hebben. Ze weten door de cursus ook meteen wat onze speerpunten zijn bij het beoordelen van een manuscript.”
Als deze cursusserie ons één boek oplevert, ben ik tevreden.
„Het liefst wil ik er natuurlijk zes. Ben ik tevreden als het één boek is? Ja. De tijd en inspanning die het kost om een workshop op te zetten, zou ik anders in één auteur hebben gestopt. Ik ben er ook met een open houding ingestapt. We gaan gewoon zien wat er komt, was mijn insteek.”
Jacolien Buitendijk: „Nu krijg ik de kans”
Het was altijd al een wens voor haar om een boek te schrijven, maar ze wist niet hoe ze moest beginnen. Toen het leespanel van deze krant ophield te bestaan en Jacolien Buitendijk (34) uit De Klomp de contacten met andere boekliefhebbers begon te missen, meldde ze zich aan voor de kinderboekencursus van uitgeverij Den Hertog.
Kort voor ze een thema voor haar verhaal moest bedenken, las de leerkracht een artikel over hugenoten. Nu schrijft ze over een meisje dat leeft in die tijd. „Ik voel me nog wel zenuwachtig”, biecht ze op. „Cursusleidster Marian Schalk was wel steeds heel positief. Maar ik heb nog geen contact met de uitgever gehad of die wat in het onderwerp ziet.”
Dat het thema veel onderzoek vergt, beseft de beginnende schrijver, die zich al lang voor de hugenoten interesseert. „Mijn Frans is sinds ik aan het boek werk vooruitgevlogen. Ik lees alleen nog maar Franse websites.” Ondanks het vele voorwerk is ze al begonnen met schrijven. „Als er iets in je opkomt, raadde Marian aan, schrijf het dan op. Ik heb tijdens de cursus een stuk of acht scènes geschreven.”
Buitendijk heeft vooral veel gehad aan de tips hoe je het beste kunt starten als je een boek wilt schrijven. Maar ook de andere dingen ervoer ze als nuttig. „Marian had een keer voor iedereen een kaal poppetje klaarliggen. Daar moest je zelf een personage van maken. Mijn hoofdpersoon draagt bruine, lange kleding. Ze is van nature een beetje vrolijk, maar thuis heeft ze het niet zo leuk, en dat drukt zwaar op haar. De eerste keer zei Marian: Het is allemaal best ernstig. Toen ben ik een week druk bezig geweest en maakte ik vooral de hoofdpersoon wat losser. Mensen op de cursus zeiden: Hé, ze is echt veranderd!”
Voorlopig is Buitendijk zoet met het in het bruin gehulde meisje. „Ik moet het van mijn vrije avonden hebben, zo’n twee per week. In de meivakantie ga ik naar Champagne-Ardennen in Frankrijk, het gebied waar het verhaal speelt. Ik wil er alles aan gedaan hebben om een goed verhaal te schrijven. Nu krijg ik de kans en dan moet ik het niet nog eens vijf jaar laten liggen.”
Willy van Lagen: „Het werkt echt”
Willy van Lagen („leeftijd niet belangrijk”) las een bericht in deze krant over de kinderboekencursus, belde naar de uitgever en gaf zich op. Inmiddels heeft ze een manuscript liggen dat zo goed als klaar is. „De meeste hoofdstukken zijn al bij Den Hertog. Van de uitgever heb ik nog geen feedback gekregen, maar Marian Schalk is heel positief. Pas schreef ze nog onder mijn tekst: Ga zo door!”
De moeder van een meisje van 4 en een zoontje van net 2 houdt van voorlezen. Eerder schreef ze een dagboek voor verstandelijk gehandicapten, en die twee dingen deden haar besluiten om zich aan het schrijven van een kinderboek te wagen.
De inwoner van Harskamp wil nadrukkelijk een boekje met een christelijke boodschap schrijven. Het gaat over de vierjarige Sanne en haar buurjongen Tom, die „nog nooit over de Heere Jezus heeft gehoord.” Een leuk voorleesverhaaltje, aldus de schrijver, en niet prekerig. „Als Sanne met haar oma en Tom op de kinderboerderij is, hebben ze een gesprekje over bidden, terwijl ze op een bankje chips eten en wat drinken. Dat gesprekje is best heel serieus, maar tussendoor geef ik de sfeer op de kinderboerderij weer en laat ik wat zien van de emoties van oma en Sanne. Als ik de cursus niet had gevolgd, zou ik hen misschien gewoon aan één stuk hebben laten praten.”
Het zijn de belangrijkste dingen die ze leerde op de vier zaterdagmiddagen: hoe je dialogen schrijft en werken vanuit het principe ”Show, don’t tell” (laten zien in plaats van vertellen). „Dus niet: „Oma denkt na”, maar: „Oma heeft een dikke rimpel.” Nee, ik vond dat niet moeilijk. Het was wel verrassend dat het lukte. Het werkt echt!”
Was Van Lagen zonder cursus zover gekomen? „Nee, nee, nee. Er was misschien wel iets gekomen, maar met minder kwaliteit. Door de positieve feedback had ik steeds weer zin verder te gaan. En het was heel gezellig. Marian maakte er echt iets leuks van.”