„Zo bekaaid komen wij er echt niet af”
Nederland heeft het geringste aantal vakantiedagen van alle landen in de Europese Unie. In het onderzoek van het Britse bureau waaruit dit blijkt, staat echter een onopvallend zinnetje dat de noodkreet relativeert.
Een Europese arbeidsmarkt is nog ver uit zicht, wat zich onder andere laat illustreren aan de hand van de vrije tijd van werknemers. Afgelopen maandag bracht Mercer Human Resource Consulting naar buiten hoeveel vakantiedagen en officiële feestdagen de vijftien EU-lidstaten aan hun inwoners hebben te vergeven.
Boven aan de lijst staat Finland, op de voet gevolgd door Oostenrijk en Griekenland, met achtereenvolgens 39, 38 en 37 vakantiedagen. Ierland, Nederland en ten slotte het Verenigd Koninkrijk eindigen onderaan. Vakantie en feestdagen bij elkaar opgeteld bedragen voor deze landen respectievelijk 29 en twee keer 28 dagen.
„De cijfers kloppen, maar ze geven niet de werkelijkheid weer. Want Nederland werkt kort en Nederland heeft gewoon veel vrij”, reageert woordvoerder Roel van der Kooij van ondernemersorganisatie VNO-NCW. „Wij komen er zeker niet bekaaid af.”
Wat namelijk gemakkelijk over het hoofd kan worden gezien, is de terloopse vermelding in het Britse bericht dat het hier om de wettelijke verplichte minimumnormen gaat. Dat is iets heel anders dan het feitelijk aantal vrije dagen. Zo spelen in de Nederlandse situatie de collectieve arbeidsovereenkomsten een grote rol. Wie hieraan voorbijgaat, kan een vertekend beeld krijgen.
Het Burgerlijk Wetboek bepaalt het verplichte minimum aan vakantie voor werknemers met een vijfdaagse werkweek op twintig dagen. In het overzicht komt het getal keurig terug. Maar volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft de Nederlandse werknemer in werkelijkheid gemiddeld 25,3 dagen vakantie. Dat zijn er dus ruim vijf meer.
Bovendien kent ons land sinds een jaar of twintig het verschijnsel arbeidsduurverkorting (ADV). Ooit was het de bedoeling dat meer mensen aan de slag zouden komen, doordat andere werknemers minder lang zouden gaan werken. Daarvan is niets terechtgekomen, maar intussen genieten Nederlandse werknemers gemiddeld zo’n zes dagen ADV per jaar.
Op de telling van de officiële feestdagen valt weinig af te dingen, of het moet zijn dat rond sommige dagen hier en daar wat onduidelijkheid bestaat. Neem Goede Vrijdag. Hoewel geen officiële vrije dag, zijn er bedrijven die er wel rekening mee houden. Ook zijn er ondernemingen die op biddag en dankdag een halve dag vrij geven. Maar afgezien van enkele twijfelgevallen, waartoe ook 5 mei kan worden gerekend, kloppen de acht dagen die het bureau noteert.
Al met al ontstaat er een heel ander beeld voor Nederland. Wie acht officiële vrije dagen rekent, er bij de twintig wettelijk verplichte vakantiedagen nog eens vijf optelt en verder rekening houdt met adv, komt op 39 vrije dagen per jaar. Ofwel, op hetzelfde aantal als koploper Finland. Van der Kooij: „Wij zijn dan ook niet zo blij met het onderzoek. Zo bekaaid komen we er echt niet af.”
Een zuiverder beeld levert volgens hem de tijd op gedurende welke Nederlandse werknemers daadwerkelijk voor hun werkgever aan de slag zijn. Een getal dat VNO-NCW beter van pas komt, want met 1364 gewerkte uren per persoon per jaar sjokt Nederland ergens in de achterhoede. De Duitsers werken 1467 uur per jaar, terwijl de Britten er met 1711 uur nog een schepje bovenop gooien. De Amerikanen moeten nog harder aanpakken. De 1821 uur die de gemiddelde werktijd per persoon per jaar bedraagt, ligt liefst 457 uren boven het Nederlandse gemiddelde.
Van de Kooij weet een nog dramatischer beeld te schetsen. „Binnenkort treden nieuwe landen toe tot de Europese Unie waar werknemers minder verdienen, maar wel meer dan 2000 uur per jaar werken. Vanwege onze concurrentiepositie en om de kosten van de vergrijzing op te vangen, moeten we denken aan meer in plaats van aan minder werken.”
In een reactie van vakcentrale FNV toont vice-voorzitter Kitty Roozemond zich niet erg onder de indruk. Ze zegt dat de werkgevers wel heel veel appels en peren door elkaar heen gooien. Vrije dagen in het kader van ADV zijn juridisch geen vakantie, maar roostervrije dagen waarvoor op andere momenten al is gewerkt of waarvoor de werknemers loon hebben ingeleverd. En bungelen wij onderaan voor wat betreft het aantal gewerkte uren? Logisch, want Nederland is kampioen deeltijd.
Bovendien vindt ze dat óók de vrije tijd die in andere landen boven het wettelijk minimum uitkomt, moet worden meegerekend. „Het belangrijkste probleem is echter niet dat werknemers meer vakantie willen, maar de behoefte aan meer zeggenschap over de balans tussen werk en privé. Ook ontstaan hier en daar stuwmeren aan vakantiedagen die werknemers niet kunnen opnemen.”
De wil om ze op te nemen is zeer zeker aanwezig. Want áls ze eenmaal vrije tijd hebben, weten Nederlanders goed hoe ze die moeten vullen. In het Sociaal en Cultureel Rapport 2000, waarin het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) deze constatering doet, valt ook te lezen dat het aantal vrije dagen in de loop van de jaren op een redelijk stabiel niveau is gebleven.
„Anders dan in de jaren zeventig van de vorige eeuw stellig werd verwacht, is de hoeveelheid vrije tijd in de laatste decennia niet verder toegenomen.” Ofwel, de Nederlandse werknemer is er de afgelopen jaren ook niet minder van geworden.